ECLI:NL:RBUTR:2012:BV3477

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
23 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-604476-06
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde met complexe psychiatrische problematiek

In de zaak van de terbeschikkinggestelde, geboren in 1979 en verblijvende in de Dr. H. van der Hoevenkliniek, heeft de rechtbank Utrecht op 23 januari 2012 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling. De terbeschikkinggestelde heeft sinds zijn 22ste last van betrekkingsideeën en heeft meerdere suïcidepogingen ondernomen. Hij is gediagnosticeerd met een paranoïde psychose en schizofrenie, en heeft een geschiedenis van drugs- en alcoholgebruik. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaren toegewezen, na een zorgvuldige afweging van de risico's en de noodzaak van behandeling.

Tijdens de zitting is de terbeschikkinggestelde gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. W. Mijnders. De deskundige drs. E.I.R. Bloemers heeft het behandelverloop toegelicht, waaruit blijkt dat de terbeschikkinggestelde positieve ontwikkelingen heeft doorgemaakt, maar dat er nog steeds een hoog recidiverisico bestaat zonder het kader van de terbeschikkingstelling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde nog geruime tijd behandeling nodig heeft en dat een kortere verlenging niet voldoende zou zijn om de veiligheid van anderen te waarborgen.

De rechtbank heeft de verzoeken van de verdediging om de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen afgewezen, omdat dit niet in het belang van de terbeschikkinggestelde zou zijn. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen eist dat de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege voor de duur van twee jaren wordt verlengd, en heeft daarbij de relevante wetsartikelen in acht genomen. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en twee andere rechters aanwezig waren, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Parketnummer: 16/604476-06
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling d.d. 23 januari 2012
In de zaak van de officier van justitie onder het hierboven genoemde parketnummer tegen
[verdachte],
geboren op [1979] te [geboorteplaats],
verblijvende te Dr. H. van der Hoevenkliniek, Willem Dreeslaan 2, 3515 GB Utrecht,
dependance De Voorde in Amersfoort
heeft de officier van justitie de verlenging van de terbeschikkingstelling gevorderd. Op deze vordering heeft de rechtbank de volgende beslissing gegeven.
1 De stukken
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
• de vordering van de officier van justitie d.d. 15 december 2011, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling van [verdachte] voornoemd met twee jaren;
• het vonnis van deze rechtbank d.d. 10 december 2007, waarbij [verdachte] is veroordeeld voor poging tot doodslag, vernieling en mishandeling en waarbij hij ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege, van welke terbeschikkingstelling de termijn is gaan lopen op 1 februari 2008;
• de beslissing van deze rechtbank d.d. 11 februari 2010, waarbij de termijn van terbeschikkingstelling voor het laatst is verlengd voor de duur van twee jaren;
• het rapport van de Dr. H. van der Hoevenkliniek d.d. 24 november 2011, opgemaakt door door drs. M.G.P. Janssen, klinisch psycholoog/psychotherapeut/ locatiemanager zorg, drs. E.I.R. Bloemers, gz-psycholoog/hoofd behandeling en drs. M. Kossen, plaatsvervangend hoofd van de inrichting, waarin het advies van de zijde van de inrichting is vermeld, zijnde verlenging met twee jaren;
• de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van [verdachte], over de periode 19 februari 2010 tot en met 16 november 2011.
2 Het onderzoek ter zitting
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting d.d. 9 januari 2012 is de officier van justitie gehoord. Tevens is de terbeschikkinggestelde gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw,
mr. W. Mijnders, advocaat te Amersfoort. Voorts is de deskundige drs. E.I.R. Bloemers, werkzaam bij de Dr. H. van der Hoevenkliniek, gehoord.
3 Het standpunt van de inrichting
Het standpunt van de inrichting blijkt uit het onder 1 genoemde rapport. De deskundige drs. E.I.R. Bloemers, heeft het rapport en het advies van de inrichting toegelicht. In voormeld rapport en door de deskundige ter zitting is omtrent de terbeschikkinggestelde het navolgende gesteld.
Kernproblematiek:
Vanaf zijn 22ste krijgt de terbeschikkinggestelde last van betrekkingsideeën. Het jaar daarop doet hij tweemaal een suïcidepoging. Bij opname in een psychiatrisch ziekenhuis wordt paranoïde psychose met impulsdoorbraken (na cocaïnegebruik) gediagnosticeerd. Gedurende enkele jaren wordt hij bij herhaling (gedwongen) opgenomen; hij blijft drugs en alcohol gebruiken en neemt zijn medicatie onregelmatig. Uiteindelijk komt hij in psychotische toestand, waarbij hij overtuigd is van de negatieve gedachten van de slachtoffers over hem, tot de agressieve handelingen jegens hem onbekende personen. Voor deze delicten wordt in 2007 de terbeschikkingstelling opgelegd. De diagnose luidt schizofrenie (paranoïde type) en onderliggend een antisociale persoonlijkheidsstoornis.
Behandelverloop:
Op 28 juli 2010 is de terbeschikkinggestelde overgeplaatst van de kliniek naar De Voorde, een dependance van de kliniek, gelegen op het terrein van GGZ-Centraal te Amersfoort. Het contact met zijn begeleiders verloopt goed. In februari 2011 is besloten een volgende stap te zetten in het resocialisatietraject en is begonnen met onbegeleide verloven. Deze verloven verlopen tot op heden goed.
Bij de terbeschikkinggestelde is sprake van ziektebesef. Ziekte-inzicht en probleembesef zijn echter maar matig ontwikkeld. Hij erkent dat hij schizofrenie heeft, maar heeft moeite zijn waarschuwingssignalen als zodanig te (h)erkennen. De terbeschikkinggestelde gebruikt reeds geruime tijd een sterk werkend antipsychoticum (clozapine). Van psychotisch decompenseren is afgelopen periode geen sprake. Wel kampt hij afgelopen periode meerdere malen met psychotische symptomen.
De terbeschikkinggestelde kan zich vinden in het resocialisatietraject, al is hij wel van mening dat het sneller kan dan zijn team voor ogen heeft.
Met de terbeschikkinggestelde wordt toegewerkt naar een begeleide woonvorm in Amersfoort. De verwachting is dat de behandeling nog geruime tijd in beslag zal nemen.
Recidiverisico:
Medicatie vormt nog steeds een zeer belangrijke beschermende factor voor de terbeschikkinggestelde. Daarnaast is het externe risicomanagement, zoals de hulpverlening en het kader van de terbeschikkingstelling van belang, mede ook om de voortzetting van medicijngebruik te garanderen. Voor de komende periode zijn het verbeteren van zijn coping, het verstevigen van zijn dagstructuur en het uitbreiden van de kwaliteit van zijn netwerk van betekenis.
Zonder het kader van de tbs maatregel wordt het risico van gewelddadig gedrag op termijn als hoog ingeschat. De verwachting is dat de terbeschikkinggestelde zonder tbs minder medicatietrouw zal zijn en/of zal terugvallen in drugsgebruik waardoor hij psychotisch zal ontregelen. Door zijn psychotisch gekleurde wantrouwen zal de kans op een agressieve impulsdoorbraak vervolgens duidelijk toenemen.
Advies:
Gegeven de genoemde complexe problematiek laat de terbeschikkinggestelde een positieve ontwikkeling zien vanaf zijn opname. De terbeschikkinggestelde is voornamelijk afhankelijk van de huidige externe structuur. Binnen deze structuur wordt de terbeschikkinggestelde geleerd om te gaan met meer vrijheden. Zonder het dwingende kader van de terbeschikkingstelling is de verwachting dat hij terug zal vallen in zijn oude gedragspatroon, wat leidt tot recidivegevaar. Er wordt geadviseerd om de terbeschikkingstelling te verlengen met een termijn van twee jaren.
De deskundige heeft ter terechtzitting aangegeven dat de verlengingszitting spanning met zich meebrengt voor de terbeschikkinggestelde en dat een verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaren te prefereren is boven een verlenging met één jaar, zodat in alle rust aan het resocialisatietraject gewerkt kan worden. De verwachting is dat betrokkene niet eerder dan eind dit jaar in een begeleide woonvorm zal kunnen gaan wonen.
4 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter terechtzitting de vordering strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaren gehandhaafd.
5 Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw
De terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw hebben verzocht om de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen. De raadsvrouw heeft aangevoerd dat een verlenging met één jaar motiverend zal werken voor de terbeschikkinggestelde.
6 De beoordeling
De rechtbank is gebleken dat aan alle wettelijke vereisten voor verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging is voldaan. De rechtbank overweegt daarbij dat zij de conclusies in het rapport ter zake van het bestaan van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens en het herhalingsrisico overneemt en tot de hare maakt. Op basis van de geschetste risico’s en de conclusie in het rapport is de rechtbank, anders dan de verdediging, van oordeel dat niet kan worden volstaan met een kortere verlenging dan twee jaren. De rechtbank heeft daarbij in aanmerking genomen dat de verwachting van de deskundigen is dat de terbeschikkinggestelde nog geruime tijd behandeling nodig heeft. Zonder het dwingende kader van de terbeschikkingstelling zal de terbeschikkinggestelde naar verwachting terugvallen in zijn oude gedragspatroon, waarbij zijn gevoeligheid voor drugs- en drankmisbruik tezamen met medicatieontrouw kan leiden tot psychotische decompensatie en agressieve impulsdoorbraken. Zonder het kader van de tbs maatregel wordt het risico van gewelddadig gedrag op termijn als hoog ingeschat. De rechtbank heeft tevens meegewogen dat het, gezien de complexiteit van de problematiek, te weten de schizofrenie, zwakbegaafdheid en verslavingsproblematiek, van belang is dat de resocialisatie zeer gefaseerd wordt vormgegeven.
De verdediging heeft aangevoerd dat een toetsingmoment een jaar na heden gewenst is teneinde de motivatie van de terbeschikkinggestelde optimaal te houden. De rechtbank is met de deskundige van oordeel dat een toetsingsmoment over een jaar geen meerwaarde heeft, maar dat dit juist een negatief effect zou kunnen hebben op de behandeling van de terbeschikkinggestelde. Voorts zou een dergelijk toetsingsmoment bij de terbeschikkinggestelde verwachtingen kunnen wekken welke, gelet op het traject dat de terbeschikkinggestelde nog te gaan heeft, niet reëel zijn. De rechtbank wijst het verzoek van de verdediging tot verlenging met één jaar dan ook af.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen en met name gelet op het nog steeds actueel te achten recidiverisico, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen, eist dat de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [verdachte] wordt verlengd met twee jaren.
7 De toepasselijke wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.
8 De beslissing
De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [verdachte] voor de duur van twee jaren.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.J. Veldhuijzen, voorzitter, mrs. H.A. Brouwer en P.L.C.M. Ficq, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. D. Riani el Achhab en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 23 januari 2012.