ECLI:NL:RBUTR:2012:BV3473

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
17 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-510598-06
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege

In deze zaak heeft de rechtbank Utrecht op 17 januari 2012 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van de verdachte, die eerder was veroordeeld voor ernstige misdrijven, waaronder verkrachting en diefstal met geweld. De officier van justitie had op 7 december 2011 verzocht om verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaren. De rechtbank heeft de vordering beoordeeld aan de hand van verschillende documenten, waaronder eerdere vonnissen en rapporten van de Pompestichting, waarin werd geadviseerd om de terbeschikkingstelling te verlengen vanwege de aanhoudende geestelijke stoornissen van de verdachte en het hoge recidiverisico. De verdediging had verzocht om een verlenging van slechts één jaar, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet voldoende was gezien de weigering van de verdachte om mee te werken aan behandeling en de ernst van zijn stoornissen. De rechtbank concludeerde dat de gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens en het recidiverisico nog steeds aanwezig waren, en dat voortgezet toezicht noodzakelijk was om de kans op delictrecidive te minimaliseren. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de terbeschikkingstelling met twee jaren te verlengen, in overeenstemming met het advies van de inrichting en de vordering van de officier van justitie.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Parketnummer: 16/510598-06
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege d.d.
17 januari 2012
In de zaak van de officier van justitie onder het hierboven genoemde parketnummer tegen
[verdachte],
geboren op [1976] te [geboorteplaats],
verblijvende te Pompekliniek, Weg door Jonkerbos 55, 6532 CN Nijmegen,
heeft de officier van justitie de verlenging van de terbeschikkingstelling gevorderd. Op deze vordering heeft de rechtbank de volgende beslissing gegeven.
1 De stukken
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
• de vordering van de officier van justitie d.d. 7 december 2011, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling van [verdachte] voornoemd met twee jaren;
• het vonnis van deze rechtbank d.d. 13 februari 2007, waarbij [verdachte] is veroordeeld voor onder meer poging tot feitelijke aanranding van de eerbaarheid, verkrachting, vernieling, diefstal met braak en diefstal met geweld en waarbij hij ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege, van welke terbeschikkingstelling de termijn is gaan lopen op 17 januari 2008;
• de beslissing van deze rechtbank d.d. 5 februari 2010, waarbij de termijn van terbeschikkingstelling voor het laatst is verlengd voor de duur van twee jaren;
• het rapport van de Pompestichting d.d. 8 november 2011, opgemaakt door ir. A.J. Groeneweg, Hoofd van de Inrichting en drs. E.P.M.T. Brouns, psychiater, waarin het advies van de zijde van de inrichting is vermeld, zijnde verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaren;
• de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van [verdachte], over de periode 15 oktober 2010 tot en met 19 augustus 2011.
2 Het onderzoek ter zitting
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting d.d. 3 januari 2012 is de officier van justitie gehoord. Tevens is de terbeschikkinggestelde gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw,
mr. H.J. Bos, advocaat te Amsterdam. Voorts is de deskundige D. Duits, werkzaam bij de Pompekliniek, gehoord.
3 Het standpunt van de inrichting
Het standpunt van de inrichting blijkt uit het onder 1 genoemde rapport. De deskundige
D. Duits heeft het rapport en het advies van de inrichting toegelicht. In voormeld rapport en door de deskundige ter zitting is omtrent de terbeschikkinggestelde het navolgende gesteld.
Kernproblematiek:
De terbeschikkinggestelde weigert medewerking aan diagnostisch onderzoek. Het diagnostisch beeld is nog niet helemaal duidelijk. Op basis van de voorgeschiedenis zijn er sterke aanwijzingen voor een primaire persoonlijkheidsstoornis met vooral antisociale kenmerken. De geobserveerde ernstige contactproblematiek, het starre dwangmatige gedrag en de grote moeite met veranderingen duiden op een autistiforme problematiek. De werkhypothese is derhalve gewijzigd in een pervasieve ontwikkelingsstoornis. De diagnose ADHD is op basis van de voorgeschiedenis eveneens bevestigd. Er is sprake van afhankelijkheid van middelen, op dit moment in gedwongen remissie.
Behandelverloop:
De terbeschikkinggestelde is in december 2010 overgeplaatst naar afdeling de Niers, een extra beveiligde, intensieve zorgafdeling, waar de behandeling voornamelijk bestaat uit het goed instellen op medicatie, met daarnaast een duidelijke dagstructuur met individueel programma op maat. De terbeschikkinggestelde wordt enkel behandeld op de diagnose ADHD en neemt hiervoor medicatie. Alles waarvan de terbeschikkinggestelde verder het idee heeft dat het te maken heeft met behandeling wordt door hem afgeweerd. De terbeschikkinggestelde geeft aan dat als hij aan behandeling meedoet, hij toegeeft dat hij schuldig is aan datgene waar hij voor veroordeeld is. De deskundige heeft ter zitting toegelicht dat er de afgelopen drie maanden wel meer contact tussen de terbeschikkinggestelde en het behandelteam is ontstaan. Ook is het aantal incidenten in de afgelopen periode afgenomen.
Recidiverisico:
Op basis van de HCR-20 blijkt er sprake te zijn van een onverantwoord hoog recidiverisico, met name bij beëindiging van de TBS met dwangverpleging. De terbeschikkinggestelde weigert tot dusverre mee te werken aan afname van de PCL-r. Er is een PCL-r op basis van het dossier aangevraagd. Gezien het verleden wordt de ernst van het verwachte delict als hoog ingeschat. De terbeschikkinggestelde verzet zich tegen behandeling en heeft hier nooit aan meegewerkt. Er is dus ook nauwelijks sprake van interne beschermende factoren. Er is een beperkt zelfinzicht en de terbeschikkinggestelde heeft uiterst beperkte copingsmechanismen. Op basis van de onbewerkte problematiek en de weigering medewerking te verlenen aan behandeling blijft het risico hoog.
Advies:
Gezien de weigering van de terbeschikkinggestelde medewerking te verlenen aan behandeling zijn de gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van de geestvermogens die tot het delict hebben geleid nog onverminderd aanwezig. Voortgezet toezicht onder de maatregel van de terbeschikkingstelling is noodzakelijk om de continuïteit van toezicht en psychiatrische behandeling te waarborgen en te trachten een ingang voor behandeling te creëren om de kans op delictrecidive te minimaliseren. De komende periode staat in het teken van (diagnostisch) (dossier)onderzoek naar een adequate behandelstrategie en resocialisatiedoel en het komen tot en bestendigen van een behandelrelatie. Uitgangspunt is dat de terbeschikkinggestelde uiteindelijk het beste op zijn plaats is, ook met het oog op vervolgbehandeling, in een gespecialiseerde kliniek.
Het bovenstaande in aanmerking genomen, wordt geadviseerd om de maatregel van de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege met de duur van twee jaar te verlengen.
4 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft tijdens het onderzoek zichzelf en de deskundige de vraag gesteld of verlenging met 1 jaar de behandeling van de terbeschikkinggestelde zou kunnen bespoedigen, maar heeft naar aanleiding van het verhandelde ter terechtzitting de vordering strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaren toch gehandhaafd.
5 Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw
De terbeschikkinggestelde heeft aangegeven dat hij graag zou willen dat de terbeschikkingstelling met dwangverpleging beëindigd wordt.
De raadsvrouw heeft verzocht om verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar. Zij heeft daartoe aangevoerd dat zij wil proberen om een bijdrage te leveren aan de voortgang van deze zaak en dat het goed zou zijn om over één jaar te bekijken hoe het met de terbeschikkinggestelde gaat.
6 De beoordeling
De rechtbank is gebleken dat aan alle wettelijke vereisten voor verlenging van de terbeschikkingstelling is voldaan. De rechtbank overweegt daarbij dat zij de conclusies in het advies van de Pompestichting ter zake van het bestaan van een ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens en het herhalingsrisico overneemt en tot de hare maakt. Uit het advies en het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat recidivegevaar reëel wordt op het moment dat de structuur en begeleiding van de terbeschikkingstelling weg zouden vallen. De inschatting is dat de terbeschikkinggestelde zonder dwangkader blootgesteld zal worden aan tal van destabiliserende factoren, met als gevolg een reële toename van de kans op daadwerkelijke agressie. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat het recidiverisico nog niet is teruggebracht tot een voor beëindiging van de terbeschikkingstelling vereist aanvaardbaar niveau.
De rechtbank overweegt met betrekking tot de duur van de verlenging dat zij geen aanleiding ziet om, zoals is verzocht door de verdediging, de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen. De rechtbank overweegt daarbij in het bijzonder dat uit het rapport blijkt dat het door de weigering van de terbeschikkinggestelde om medewerking te verlenen aan enige vorm van therapie of behandeling niet mogelijk is gebleken om zijn stoornissen te behandelen en het gevaar voortkomend vanuit deze stoornissen te verminderen. De gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van de geestvermogens die destijds tot het delict hebben geleid, zijn daarom nog altijd onverminderd aanwezig. Door de deskundige is ter terechtzitting verklaard dat het behandel- en resocialisatietraject van de terbeschikkinggestelde langer dan één jaar zal gaan duren.
De rechtbank zal, omdat zij van oordeel is dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen dat eist, overeenkomstig het advies van de inrichting en de vordering van de officier van justitie de terbeschikkingstelling met twee jaren verlengen.
7 De toepasselijke wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.
8 De beslissing
De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [verdachte] voor de duur van twee jaren.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.P. Killian, voorzitter, mrs. P.W.G. de Beer en P.L.C.M. Ficq, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. D. Riani el Achhab en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 17 januari 2012.