ECLI:NL:RBUTR:2012:BV3330

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
20 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
283169 - HA ZA 10-549
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op bezwaar tegen begroting voorschot door deskundige in civiele procedure

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht, is op 20 januari 2012 een beschikking gegeven met betrekking tot een bezwaar tegen de begroting van een voorschot door een deskundige. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 2 november 2011, waarin een deskundige werd benoemd om onderzoek te verrichten naar de tekortkomingen in de kapconstructie van een gebouw. De deskundige, de heer Muis van Arcadis, heeft op 18 november 2011 een kostenbegroting ingediend voor een bedrag van € 16.541,-- inclusief BTW.

Eisers, [eisers c.s.], hebben bezwaar gemaakt tegen deze begroting, stellende dat het onderzoek te ruim is opgezet en dat het beperkt kan blijven tot een vergelijking van de spatkrachten van de oorspronkelijke en huidige kapconstructie. Daarnaast hebben zij voorgesteld om schriftelijke getuigenverklaringen te gebruiken in plaats van mondelinge verhoren. Gedaagden, [gedaagden sub 1 c.s.], hebben zich niet kunnen verenigen met dit bezwaar en betoogden dat de voorgestelde aanpak niet alle vragen van de deskundige kan beantwoorden.

De rechtbank heeft in haar beoordeling geconcludeerd dat het bezwaar van [eisers c.s.] ongegrond is. De rechtbank oordeelde dat de begroting van het voorschot niet onredelijk is, gezien de complexiteit van de aan de deskundige gestelde vragen. Tevens werd opgemerkt dat de deskundige tijdens zijn onderzoek mogelijkheden voor kostenbesparing moet benutten. De rechtbank heeft uiteindelijk de hoogte van het voorschot vastgesteld op € 16.541,-- inclusief BTW, en deze beschikking is openbaar uitgesproken op 20 januari 2012.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK UTRECHT
Sector handel en kanton
Handelskamer
Beschikking van 20 januari 2012
in de hoofdzaak met zaaknummer / rolnummer: 283169 / HA ZA 10-549 van
1. [eiser sub 1],
wonende te [woonplaats],
2. [eiseres sub 2],
wonende te [woonplaats],
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. R.M.A. Arnoldus te Haren
en
1. [gedaagde sub 1],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. J. Faas te Groningen,
2. [gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. J. Faas te Groningen,
3. [gedaagde sub 3],
h.o.d.n. Aankoop- en Bouwbegeleiding Zekeurhuis,
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
advocaat mr. E.H. de Jonge-Wiemans te Utrecht,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EIGEN HUIS BOUWKUNDIG ADVIES B.V.,
gevestigd te Amersfoort,
gedaagde in conventie,
advocaat mr. E.H. de Jonge-Wiemans te Utrecht.
Partijen zullen hierna [eisers c.s.], [gedaagden sub 1 c.s.] en [gedaagden sub 3 c.s.] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 2 november 2011, waarbij een deskundige is benoemd
- de brief van 18 november 2011, waarbij de deskundige een kostenbegroting heeft ingediend
- de brief van 21 november 2011, waarbij de griffier deze begroting heeft gezonden aan partijen
- de brief van 2 december 2011, waarbij namens [eisers c.s.] bezwaar is gemaakt tegen de kostenbegroting
- de brief van 2 december 2011, waarbij namens [gedaagden sub 1 c.s.] is aangegeven geen bezwaar te hebben tegen de kostenbegroting
- de brief van 6 december 2011, waarbij de griffier het bezwaar van [eisers c.s.] heeft voorgelegd aan de deskundige
- de brief van 16 december 2011, waarbij de deskundige op dit bezwaar heeft gereageerd
- de brief van 3 januari 2012, waarbij de griffier deze reactie heeft doorgezonden aan partijen
- de brief van 12 januari 2012, waarbij [gedaagden sub 3 c.s.] zich heeft gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank
- de brief van 13 januari 2012, waarbij [gedaagden sub 1 c.s.] heeft gereageerd op het bezwaar van [eisers c.s.]
1.2. Deze beslissing is in het tussenvonnis van 2 november 2011 aangekondigd.
2. De beoordeling
2.1. Bij tussenvonnis van 2 november 2011 heeft de rechtbank de heer Muis van Arcadis te Assen benoemd als deskundige. Bij brief van 18 november 2011 heeft de deskundige aan de rechtbank verzocht om een voorschot van
€ 16.541,-- inclusief BTW.
2.2. [eisers c.s.] heeft bezwaar tegen dit voorschot gemaakt. Hij stelt - kort gezegd - dat het door de deskundige voorgestelde onderzoek te ruim is opgezet en beperkt kan blijven tot een vergelijking van de spatkrachten van de oorspronkelijke kapconstructie en die van de huidige kapconstructie. Voorts kan volgens [eisers c.s.] worden volstaan met schriftelijke getuigenverklaringen in plaats van een mondeling getuigenverhoor.
2.3. [gedaagden sub 1 c.s.] kan zich met het bezwaar van [eisers c.s.] niet verenigen, omdat met de door [eisers c.s.] voorgestelde aanpak niet alle aan de deskundige gestelde vragen kunnen worden beantwoord. Hij gaat ook niet akkoord met schriftelijke verklaringen, maar stelt wel voor om de deskundige niet bij de getuigenverhoren aanwezig te doen zijn.
2.4. Volgens de deskundige is de door hem voorgestelde aanpak niet uitgebreider dan op basis van de vraagstelling in het vonnis van 2 november 2011 verwacht mag worden.
2.5. Met zijn bezwaar miskent [eisers c.s.] dat het doel van het deskundigenonderzoek niet is om een tekortkoming in de kapconstructie vast te stellen (die staat vast), maar om vast te stellen wie van partijen ([eisers c.s.] of [gedaagden sub 1 c.s.]) verantwoordelijk is voor deze tekortkoming, of [gedaagden sub 1 c.s.] wetenschap van deze tekortkoming had en wat de omvang van de dientengevolge door [eisers c.s.] geleden schade is (zie overweging 2.7 onderdeel “Algemeen” van het tussenvonnis van 2 november 2011). De aan de deskundige gestelde vragen (met welke vragen [eisers c.s.] heeft ingestemd) zien op deze kwesties. Die vragen kunnen niet beantwoord worden aan de hand van de enkele vergelijking tussen de spatkrachten van de oorspronkelijke en huidige kapconstructie. Daarvoor zal een nadere inspectie van de huidige kapconstructie moeten plaatsvinden in combinatie met een getuigenverhoor waarbij (onder meer) de partijgetuigen kunnen verklaren over hun handelingen met betrekking tot de kapconstructie en over de wetenschap van [gedaagden sub 1 c.s.] met betrekking tot gebreken aan de kapconstructie. Overlegging van schriftelijke getuigenverklaringen, zoals [eisers c.s.] heeft geopperd, is daartoe onvoldoende, nu de deskundige de getuigen nodig heeft voor zijn onderzoek en in dat kader moet kunnen doorvragen op de door de getuigen af te leggen verklaringen. Daarbij komt dat ook van belang is om de partijgetuigen onder ede te kunnen horen, nu partijen standpunten innemen die niet met elkaar te verenigen zijn. Vanwege het belang van de getuigenverklaringen voor het onderzoek van de deskundige is de aanwezigheid van de deskundige bij de getuigenverhoren van essentieel belang, zodat het voorstel van [gedaagden sub 1 c.s.] op dit punt niet wordt gevolgd.
Ten slotte zal de deskundige ook (nu daarover verschil van mening bestaat tussen partijen) een oordeel moeten geven over de omvang van de schade. Ook dat onderdeel van de bewijsopdracht kan niet door een vergelijking van spatkrachten worden vervuld.
2.6. De begroting van het voorschot van de deskundige komt de rechtbank gelet op het ruime bereik en ingewikkelde karakter van de aan de deskundige gestelde vragen niet onredelijk voor.
2.7. De rechtbank merkt wel op dat als de deskundige tijdens zijn onderzoek een mogelijkheid voor kostenbesparing ziet, gelet op de wijze waarop zijn onderzoek zich ontwikkelt, hij die mogelijkheid dient te benutten. Ook dient de deskundige op een prudente wijze om te gaan met inschakeling van anderen voor zijn onderzoek (zoals de door de deskundige naar voren gebrachte heer [A]).
2.8. Gelet op het voorgaande is het bezwaar van [eisers c.s.] tegen de kostenbegroting ongegrond.
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op het bedrag van € 16.541,-- inclusief BTW.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.V.M. Gehlen en in het openbaar uitgesproken op 20 januari 2012.