ECLI:NL:RBUTR:2012:BV3083

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
1 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
310870 - HA ZA 11-1523
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onvoorziene omstandigheid en vennootschappelijk reglement in franchiseovereenkomst

In deze zaak, die voor de Rechtbank Utrecht werd behandeld, ging het om een geschil tussen [eiseres] en VSPB Holding B.V. over de beëindiging van een franchiseovereenkomst. [eiseres], franchisenemer van VSPB Holding, vorderde onder andere de nietigheid van een aandeelhoudersbesluit en schadevergoeding wegens de opzegging van de overeenkomst. De rechtbank oordeelde dat de gemeentelijke herindeling geen onvoorziene omstandigheid was die de geldigheid van het vennootschappelijk reglement kon aantasten. De rechtbank stelde vast dat het criterium voor het aantal deelnemers in de franchiseovereenkomst gebaseerd was op het inwoneraantal van de gemeente en niet van de plaats. Dit betekende dat de toetreding van een nieuwe franchisenemer in de gemeente Zuid-West Friesland niet in strijd was met de overeenkomst, aangezien het aantal inwoners van de gemeente dit toeliet. De rechtbank wees de vordering van [eiseres] tot nietigverklaring van het besluit af, maar kende haar wel schadevergoeding toe voor de onterecht opgezegde overeenkomst. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij haar eigen kosten droeg. Het vonnis werd uitgesproken op 1 februari 2012 door mr. J.W. Frieling.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT
Sector handel en kanton
Handelskamer
zaaknummer / rolnummer: 310870 / HA ZA 11-1523
Vonnis van 1 februari 2012
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. S.A.G. de Vries te Leeuwarden,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VSPB HOLDING B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. B. Blom te Haarlem.
Partijen zullen hierna [eiseres] en VSPB Holding genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 12 oktober 2012
- het proces-verbaal van comparitie van 21 december 2011.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. VSPB Holding exploiteert als franchisegever het label Pour Vous ten behoeve van bij haar aangesloten parfumeriezaken/franchisenemers. [eiseres] was met haar parfumeriezaak [naam] te [vestigingsplaats] franchisenemer van VSPB Holding, laatstelijk krachtens een deelnemersovereenkomst, in juni 2010 gesloten tussen partijen en aan VSPB Holding gelieerde vennootschappen (hierna: de overeenkomst). [eiseres] was of is ook (mede-) aandeelhoudster van VSPB Holding.
2.2. Artikel 2.3 van de overeenkomst – waarin [eiseres] als Depositair wordt aangeduid, VSPB Holding als V.S.P.B. en VSPB Holding en de aan haar gelieerde vennootschappen gezamenlijk als Pour Vous –, bepaalt, voor zover van belang:
“Pour Vous is gerechtigd de Deelnemersovereenkomst met onmiddellijke ingang op te zeggen indien Depositair in verzuim is ter zake van zijn verplichtingen uit de Deelnemersovereenkomst. Depositair is in verzuim indien hij na een schriftelijke ingebrekestelling, en na een termijn van zeven werkdagen nog steeds zijn verplichtingen niet is nagekomen.”
2.3. Artikel 7 van de overeenkomst bepaalt, voor zover van belang:
“7.2 Depositair is verplicht alle voorschriften, omschreven in het handboek en alle schriftelijke aanwijzingen die ter uitvoering ervan door V.S.P.B. worden gegeven, stipt op te volgen. V.S.P.B. is gerechtigd het handboek eenzijdig te wijzigen en zal zulke wijzigingen vooraf aan Depositair kenbaar maken.
7.3 Depositair is daarnaast verplicht alle in redelijkheid gegeven schriftelijke instructies van V.S.P.B. op te volgen die betrekking hebben op: verkoopbevordering en reclame, het assortiment in de winkel, inkoop van drukwerk, reclameartikelen en algemene gezamenlijke artikelen die in het handboek voorkomen.”
2.4. Artikel 11 van de overeenkomst regelt dat bij beëindiging ervan, [eiseres] het gebruik van kort gezegd het label Pour Vous moet staken, en aandelen in VSPB Holding moet aanbieden.
2.5. Er is een “Handboek criteria deelnemers behorend bij VSPB Holding” (hierna: het handboek). Dit bepaalt, voor zover van belang (hierna: het criterium):
“Voor elk vestigingspunt binnen een gemeente is een eigen verkoopgebied van ca. 35.000 consumenten. Indien bij ballotage een nieuwe deelnemer zich in deze gemeente wil vestigen, moeten er dus ca. 70.000 consumenten zijn wanneer er reeds een deelnemer is. In overleg en met goedvinding van de reeds bestaande en de nieuwe deelnemer kan door partijen vrijwillig afstand worden gedaan van deze norm van 35.000 consumenten.”
2.6. Bij gemeentelijke herindeling van 1 januari 2011 is de gemeente Sneek opgehouden te bestaan en is de plaats [woonplaats] deel gaan uitmaken van de (nieuwe) gemeente Zuid-West Friesland, die circa 82.000 inwoners telt (hierna: de gemeentelijke herindeling).
2.7. Op 6 juni 2011 heeft de algemene vergadering van aandeelhouders van VSPB Holding bij meerderheid ingestemd, ondanks protest van [eiseres], met “toetreding” van [parfumerie] te [vestigingsplaats](hierna: het ava-besluit).
2.8. Pour Vous-franchisenemers plachten hun verkoopgegevens periodiek aan VSPB Holding ter beschikking te stellen. VSPB Holding gebruikt deze gegevens voor strategiebepaling en bedrijfsvoering. Op enig moment na 6 juni 2011 (hiervoor, 2.7) heeft [eiseres] bewerkstelligd dat haar verkoopgegevens niet meer voor VSPB Holding beschikbaar kwamen. Daarover hebben partijen toen contact gehad. Vervolgens heeft VSPB Holding in verband hiermee bij brief van 23 september 2011 aan [eiseres] medegedeeld het “lidmaatschap” van [eiseres] met onmiddellijke ingang te beëindigen. Daarop is [eiseres] ook feitelijk afgesloten van diverse voorheen door VSPB Holding geboden faciliteiten.
3. Het geschil
3.1. [eiseres] vordert in conventie:
a. verklaring voor recht dat het ava-besluit nietig is, dan wel vernietiging van dit besluit, en veroordeling van VSPB Holding tot “terugdraaien” van het besluit op straffe van dwangsommen;
b. verklaring voor recht dat VSPB Holding aansprakelijk is voor de schade die [eiseres] heeft geleden door de opzegging van de overeenkomst, en veroordeling van VSPB Holding tot vergoeding van deze schade, op te maken bij staat;
alles uitvoerbaar bij voorraad en met veroordeling van VSPB Holding in de proceskosten.
3.2. Aan de vordering sub a legt [eiseres] primair de stelling ten grondslag dat het handboek, en daarmee het criterium, onderdeel is van een reglement, en dat dit reglement met de “toetreding” van [parfumerie] is geschonden omdat daarmee zonder haar instemming een tweede deelnemer uit de plaats [woonplaats] werd toegelaten, terwijl [woonplaats] slechts circa 23.000 inwoners heeft. Subsidiair stelt [eiseres] dat de gemeentelijke herindeling een onvoorziene omstandigheid is. Aan de vordering sub b legt [eiseres] de stelling ten grondslag dat VSPB Holding niet bevoegd was tot opzegging van de overeenkomst.
3.3. VSPB Holding voert verweer in conventie en vordert in reconventie primair verklaring voor recht dat de overeenkomst per 23 september 2011 is beëindigd, en subsidiair ontbinding van de overeenkomst, in beide gevallen met veroordeling van [eiseres] om, op straffe van dwangsommen, gevolg te geven aan artikel 11 van de overeenkomst.
3.4. Aan haar verweer tegen de vordering van [eiseres] sub a legt VSPB Holding onder meer ten grondslag de stelling dat de toelating van [parfumerie] geen schending oplevert van het criterium, omdat dit niet het aantal inwoners (consumenten) van een plaats tot maatstaf neemt, maar het aantal inwoners van een gemeente, zodat het aantal inwoners van de gemeente Zuid-West Friesland, waarvan de plaats [woonplaats] deel uitmaakt, toelating van een tweede deelnemer ([parfumerie]) toestond zonder schending van het criterium.
3.5. Aan haar verweer tegen de vordering van [eiseres] sub b en haar eigen vordering in reconventie legt VSPB Holding de stelling ten grondslag dat het niet verschaffen van verkoopgegevens door [eiseres] schending opleverde van artikelen 7.2 en 7.3 van de overeenkomst, en dat [eiseres] zonder ingebrekestelling in verzuim verkeerde.
3.6. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. De vordering in conventie sub a zal worden afgewezen. Maatgevend voor het criterium, blijkens de bewoordingen ervan, is het aantal inwoners van een gemeente, niet van een “plaats”. Op het moment van het ava-besluit was [eiseres] gevestigd in de gemeente Zuid-West Friesland. Het aantal inwoners van die gemeente liet toetreding van [parfumerie] toe zonder schending van het criterium. Er is geen aanleiding om de gemeentelijke indeling ten tijde van het sluiten van de overeenkomst, tot maatstaf te nemen voor toepassing van het criterium bij toetredingen na dat moment.
4.2. De subsidiaire grondslag van de vordering sub a – de gemeentelijke herindeling is een onvoorziene omstandigheid – is ondeugdelijk. [eiseres] beroept zich immers slechts op het criterium als onderdeel van een reglement, en de stelling dat een bepaalde gebeurtenis een onvoorziene omstandigheid oplevert is ondeugdelijk om gelding van een reglement aan te tasten. Ten overvloede overweegt de rechtbank dat ook wanneer een beroep zou zijn gedaan op het criterium als onderdeel van de overeenkomst, de door [eiseres] aan de gemeentelijke herindeling gegeven kwalificatie “onvoorziene omstandigheid” niet tot aanpassing van de overeenkomst zou leiden (artikel 6:258 BW) – laat staan toewijzing van het onder a gevorderde –, reeds omdat een feit van algemene bekendheid moet worden geacht dat gemeenten bij tijd en wijle plegen te worden geherindeeld, terwijl bovendien de gemeentelijke herindeling in kwestie op het moment van sluiten van de overeenkomst al jaren in voorbereiding was.
4.3. De vordering in conventie sub b zal worden toegewezen. Indien er veronderstellenderwijs vanuit wordt gegaan dat de opschorting van toezending van verkoopgegevens door [eiseres] een tekortschieten in de nakoming van de overeenkomst opleverde, dan geldt het volgende. VSPB Holding beroept zich erop dat [eiseres] met deze opschorting zonder ingebrekestelling in verzuim is geraakt. Indien artikel 2.3 van de overeenkomst, dat de figuur van verzuim zonder ingebrekestelling niet kent, tussen partijen niet reeds als exclusieve beëndigingsregeling moet worden aangemerkt, geldt dat volgens artikel 6:83 sub c BW – de gevallen van sub a en b van dat artikel doen niet terzake – verzuim zonder ingebrekestelling slechts intreedt wanneer de schuldeiser uit een mededeling van de schuldenaar moet afleiden dat deze in de nakoming van de verbintenis zal tekortschieten. Een dergelijke mededeling van [eiseres] noemt VSPB Holding niet. Het enkel feitelijk opschorten van nakoming van een contractuele verbintenis – waarop VSPB Holding zich wel beroept –, kan met een dergelijke mededeling niet worden gelijkgesteld. Voldoende aannemelijk is dat [eiseres] schade heeft geleden door de opzegging van de overeenkomst (en het door VSPB Holding feitelijk geven van uitvoering daaraan).
4.4. Toewijzing van de vordering in conventie sub b betekent dat de in reconventie gevorderde verklaring voor recht zal worden afgewezen. De gevorderde ontbinding van de overeenkomst (en veroordeling tot nakoming van artikel 11 van de overeenkomst) zal ook worden afgewezen, reeds omdat VSPB Holding door haar onterechte opzegging (en het feitelijk gevolg geven daaraan) zelf in verzuim is komen te verkeren, terwijl bovendien [eiseres] ter zitting heeft medegedeeld bereid te zijn de verkoopgegevens weer aan te leveren zodra de overeenkomst is hersteld.
4.5. Aangezien in conventie elk van partijen als op enig punt in het ongelijk gesteld is te beschouwen, zullen de proceskosten in conventie worden gecompenseerd aldus, dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
4.6. VSPB Holding zal als de in reconventie in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in reconventie worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op € 452,00 aan salaris advocaat (2 punten x factor 0,5 x tarief € 452,00).
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. verklaart voor recht dat VSPB Holding aansprakelijk is voor de schade die [eiseres] heeft geleden en lijdt door de door VSPB Holding gedane opzegging van de overeenkomst,
5.2. veroordeelt VSPB Holding tot vergoeding aan [eiseres] van deze schade en verwijst partijen daartoe naar de schadestaatprocedure,
5.3. veroordeelt VSPB Holding in de proceskosten in reconventie, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 452,00,
5.4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5. compenseert de kosten in conventie tussen partijen in die zin, dat iedere partij haar eigen kosten draagt,
5.6. wijst het meer of anders gevorderde af,
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Frieling en in het openbaar uitgesproken op 1 februari 2012.