Feit 4:
Telkens: diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
5.2 De strafbaarheid van verdachte
De GZ-psycholoog dr. D.J. Burck rapporteert op 9 oktober 2011 de volgende conclusies:
“(…)
- Onderzochte is lijdende aan een gebrekkige ontwikkeling van de geestesvermogens in de vorm van zwakzinnigheid. Hij lijdt tevens aan een ziekelijke stoornis in de vorm van cannabis afhankelijkheid en een aanpassingsstoornis met depressieve stemming.
- Ook ten tijde van het ten laste gelegde was de onderzochte lijdende aan deze gebrekkige ontwikkeling van de geestesvermogens en de cannabis afhankelijkheid. Bovendien was hij ten tijde van het ten laste gelegde lijdende aan een aanpassingsstoornis met depressieve stemming.
- De onderzochte functioneert op zwakzinnig niveau. Hij is zeer kwetsbaar voor spanning en raakt makkelijk ontregeld. Hij is onvoldoende toegerust om zijn leven zelfstandig vorm te geven. Er is sprake van psychische afhankelijkheid van cannabis in de zin dat de onderzochte blowt om zijn verdriet en zorgen te vergeten. Door het overlijden van zijn moeder ontstond er een crisis in het leven van de onderzochte in de vorm van een aanpassingsstoornis met depressieve stemming. Hij vluchtte in toenemende mate in cannabisgebruik. Toen zijn geld op was maar de problemen toenamen, kon hij de situatie niet meer hanteren en heeft hij geen ander alternatief gezien dan het geld dat hij nodig had om zich met wiet te kunnen verdoven, te roven. Aangenomen mag worden dat hij door de beperking in de ontwikkeling van zijn geestesvermogens, in combinatie met de ziekelijke stoornis in de vorm van de cannabisafhankelijkheid en de aanpassingsstoornis, zijn vermogen om de situatie en de handelingsalternatieven te overzien, in zeer ernstige mate beperkt is geweest, zodanig dat geadviseerd wordt hem voor het ten laste gelegde verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
- De kans dat de onderzocht opnieuw tot soortgelijke strafbare feiten komt, wordt bovengemiddeld groot geacht. Het klinische beeld in de vorm van zwakzinnigheid en de cannabisafhankelijkheid vormen belangrijke risicofactoren. Evenzeer belangrijk is dat de onderzochte een gebrekkige opvoeding heeft gehad, waardoor hij thans onvoldoende is toegerust om zijn leven zelfstandig vorm te geven. Hij heeft geen ziekte-inzicht en er is hem nooit geleerd hoe hij om moet gaan met zijn beperkingen. Hij heeft niets om op terug te vallen in termen van sociale contacten, opleiding, werk, huisvesting. Dat maakt hem extra kwetsbaar voor stress en destabiliserende factoren.
Deze factoren, het klinische beeld, de gebrekkige opvoeding en het ontbreken van elke vorm van structuur in zijn leven versterken elkaar.
- De onderzochte heeft langdurig zorg en begeleiding nodig. Gezien de spanningen die in het verleden gespeeld hebben, lijkt het van belang dat de behandeling plaatsvindt in een setting die los staat van het systeem. Het is van belang de behandeling zo gestructureerd mogelijk in te zetten, in een klinische setting, met de mogelijkheid geleidelijk toe te werken naar minder strikte vormen van begeleiding. De behandeling zou erop gericht moeten zijn de onderzochte sociale vaardigheden bij te brengen en enigerlei vorm van dagbesteding te ontwikkelen. Daarnaast moet, zeker in het begin, controle op cannabisgebruik plaatsvinden.
(…)”