ECLI:NL:RBUTR:2012:BV2382

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
1 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
317677 / KG ZA 11-1019
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming na beëindiging bruikleenovereenkomst door Gemeente Utrecht

In deze zaak heeft de Gemeente Utrecht in kort geding een vordering ingesteld tot ontruiming van een pand na beëindiging van een bruikleenovereenkomst. De Gemeente heeft op 29 november 2011 aan de betrokken partijen meegedeeld dat de bruikleenovereenkomsten per 1 januari 2012 zijn opgezegd. De gedaagden, die het pand in gebruik hadden, weigerden echter om het pand te ontruimen, ondanks hun verplichting hiertoe op basis van de overeenkomsten met de Gemeente. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de vordering van de Gemeente niet onrechtmatig of ongegrond was en heeft deze toegewezen. De rechter heeft de gedaagden veroordeeld om binnen zeven dagen na betekening van het vonnis het pand te ontruimen en de sleutels aan de Gemeente te overhandigen. Tevens zijn de gedaagden in de proceskosten veroordeeld, die zijn begroot op € 1.304,28. Het vonnis is uitgesproken op 1 februari 2012 door mr. R.C. Hartendorp.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT
Sector handel en kanton
Handelskamer
zaaknummer / rolnummer: 317677 / KG ZA 11-1019
Vonnis in kort geding van 1 februari 2012
in de zaak van
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE UTRECHT,
zetelend te Utrecht,
eiseres,
advocaat mr. B.E.J.M. Tomlow te Utrecht,
tegen
1.
[gedaagde sub 1],
wonende te Utrecht,
2.
[gedaagde sub 2-1],
[gedaagde sub 2-2],
beiden wonende te Utrecht,
gedaagden sub 1. en 2.,
niet verschenen.
Eiseres zal hierna de Gemeente worden genoemd. Gedaagden zullen gezamenlijk [gedaagden] genoemd worden, gedaagde sub 1. [gedaagde sub 1] en gedaagden sub 2. gezamenlijk [gedaagde sub 2-1] en [gedaagde sub 2-2].
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaardingen van 5 januari 2012,
- de mondelinge behandeling op 27 januari 2012,
- de pleitnota van de Gemeente,
- het tijdens de behandeling tegen [gedaagden] verleende verstek.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De beoordeling
2.1. Voor de vorderingen en de feiten wordt verwezen naar de aan dit vonnis gehechte dagvaardingen.
2.2. De Gemeente heeft de vorderingen ter zitting nader toegelicht en daartoe een pleitnota in het geding gebracht.
2.3. [gedaagden] is niet in rechte verschenen. Nu voorts bij de beide dagvaardingen de bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht zijn genomen, is ter zitting het ten aanzien van hen gevraagde verstek verleend.
2.4. Bij een verstekverlening zal de vordering van eiser worden toegewezen, tenzij deze de rechter onrechtmatig of ongegrond voorkomt. De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
2.5. Vastgesteld kan worden dat de Gemeente aan [gedaagde sub 1] het gebruiksrecht om niet heeft verleend met betrekking tot het pand aan de [adres] te Utrecht en aan [gedaagde sub 2-1] en [gedaagde sub 2-2] het gebruiksrecht om niet met betrekking tot het pand aan de [adres] te Utrecht. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2-1] en [gedaagde sub 2-2] hebben daartoe op 6 april 2010 elk de ‘overeenkomst tot ingebruikgeving laatste kans beleid’ ingaande op 9 april 2010 getekend. Artikel 2 van de betreffende overeenkomsten luidt als volgt:
“Artikel 2: De duur van de bruikleenovereenkomst
De overeenkomst tot ingebruikgeving zal een maximale duur hebben tot en met 31 december 2011, maar deze overeenkomst zal eerder tot een eind zal komen in geval van opzegging door de bruikleengever of in geval van beëindiging met wederzijds goedvinden.”
Voorts is in artikel 3 het volgende bepaald:
“Artikel 3: Laatste kans: geen enkele tekortkoming
Aangezien sprake is van een onverplichte allerlaatste kans voor bruikleennemer komen partijen uitdrukkelijk overeen dat bruikleennemer zich voortdurend en stipt dient te houden aan alle verplichtingen uit deze overeenkomst en uit de tot deze overeenkomst behorende Woongebegeleidingsovereenkomst en dat elke tekortkoming in de nakoming van één van deze verplichtingen van bruikleennemer direct tot een einde van de onderhavige overeenkomst tot ingebruikgeving en van de Woonbegeleidingsovereenkomst zal leiden middels opzegging door bruikleengever/ de gemeente/ de nader te bepalen hulpverleningsorganisatie.
Alle kosten die voortvloeien uit het niet nakomen van de verplichtingen uit deze overeenkomst tot ingebruikgeving zullen door bruikleennemer aan bruikleengever worden voldaan.”
2.6. Gebleken is dat de Gemeente bij brief van 29 november 2011 aan partijen heeft laten weten dat zij de beide overeenkomsten – voor zover vereist – opzegt met ingang van
1 januari 2012. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2-1] en [gedaagde sub 2-2] hebben evenwel geweigerd het bij haar/ hen in gebruik zijnde pand per deze datum te ontruimen, terwijl zij daartoe op grond van de overeenkomsten met de Gemeente wel gehouden was/waren. Gelet hierop komt het gevorderde de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal het worden toegewezen.
2.7. Dat betekent dat de voorzieningenrechter niet meer toekomt aan de beoordeling van de stelling van de Gemeente dat [gedaagden] door overlast te veroorzaken en strafbare feiten te plegen (zoals huiselijk geweld) contractbreuk heeft gepleegd.
2.8. [gedaagden] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld op de wijze als hierna wordt vermeld. De totale kosten aan de zijde van de Gemeente worden begroot op:
- dagvaarding [gedaagde sub 1] € 97,64
- dagvaarding [gedaagde sub 2-1] en [gedaagde sub 2-2] € 104,64
- griffierecht € 575,00
- salaris advocaat € 527,00
Totaal € 1.304,28
3. De beslissing
De voorzieningenrechter
3.1. veroordeelt [gedaagde sub 1] om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis het pand aan de [adres] te Utrecht te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en zaken tenzij deze zaken van de Gemeente zijn, en de sleutels af te geven aan de Gemeente, waarbij de Gemeente gemachtigd wordt om de ontruiming zo nodig zelf te doen uitvoeren op kosten van [gedaagde sub 1], met behulp van de sterke arm van politie en justitie,
3.2. veroordeelt [gedaagde sub 2-1] en [gedaagde sub 2-2] om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis het pand aan de [adres] te Utrecht te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en zaken tenzij deze zaken van de Gemeente zijn, en de sleutels af te geven aan de Gemeente, waarbij de Gemeente gemachtigd wordt om de ontruiming zo nodig zelf te doen uitvoeren op kosten van [gedaagde sub 2-1] en [gedaagde sub 2-2], met behulp van de sterke arm van politie en justitie,
3.3. veroordeelt [gedaagden] in de proceskosten, aan de zijde van de Gemeente tot op heden begroot op € 1.304,28, met dien verstande dat [gedaagde sub 1] wordt veroordeeld in de kosten van de dagvaarding ad € 97,64 en [gedaagde sub 2-1] en [gedaagde sub 2-2] in de kosten van de dagvaarding ad € 104,64, terwijl [gedaagden] hoofdelijk in die zin, dat wanneer de één betaalt, de ander tot de hoogte van die betaling zal zijn bevrijd, worden veroordeeld in de overige kosten ad € 1.102,00,
3.4. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.C. Hartendorp en in het openbaar uitgesproken op 1 februari 2012.?