ECLI:NL:RBUTR:2012:BV1659

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
17 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/600933-11 [P]
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot diefstal met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken

Op 17 januari 2012 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot diefstal met geweld. De verdachte heeft op 20 september 2011 in Waverveen geprobeerd een auto te stelen van de heer [slachtoffer 1] en mevrouw [slachtoffer 2]. Tijdens de poging heeft hij geweld gebruikt tegen beide slachtoffers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de heer [slachtoffer 1] bij de keel heeft gepakt, hem op de grond heeft geduwd en meermalen heeft geschopt en geslagen. Ook heeft hij mevrouw [slachtoffer 2] bedreigd met een schepje en haar tegen de grond geduwd. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de poging tot afpersing, omdat er onvoldoende bewijs was voor deze beschuldiging. De rechtbank achtte echter de poging tot diefstal met geweld wel bewezen. Bij de strafoplegging heeft de rechtbank rekening gehouden met het strafblad van de verdachte in Polen, waar hij eerder veroordeeld was voor vermogens- en geweldsdelicten. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit en de impact op de slachtoffers en de omgeving.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/600933-11 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 17 januari 2012
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1984] te [geboorteplaats]
Gedetineerd te PI Utrecht – Huis van Bewaring locatie Nieuwegein te Nieuwegein
raadsman mr. J. de Haan, advocaat te Utrecht en kantoorgenoot van E.N. Bouwman
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 3 januari 2012, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
heeft geprobeerd om een auto van de heer [slachtoffer 1] en mevrouw [slachtoffer 2] te stelen en/of een autosleutel, dan wel geld van hen af te persen waarbij geweld gebruikt is.
3 De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde feit voor zowel de poging diefstal met geweld (auto) als de poging afpersing met geweld (geld) heeft begaan en baseert zich daarbij ondermeer op de aangifte van de heer [slachtoffer 1], de verklaring van mevrouw [slachtoffer 2], de getuigenverklaringen van de heer [getuige 1], de heer [getuige 2] en mevrouw [getuige 3] en de foto’s van het letsel van de heer [slachtoffer 1].
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen ten aanzien van de afpersing met geweld en wijst daarbij op de ontkennende verklaring van verdachte en het gebrek aan bewijs voor de afpersing. De raadsman refereert zich aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft de poging diefstal met geweld.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
Op 20 september 2011 zit aangever de heer [slachtoffer 1] (hierna [slachtoffer 1]) in zijn woning aan de [adres] te Waverveen, gemeente De Ronde Venen, thuis in de keuken. Zijn vrouw, mevrouw [slachtoffer 2] (hierna [slachtoffer 2]) zit in de woonkamer. De auto van aangever [slachtoffer 1] staat op de oprit geparkeerd. Dan ziet [slachtoffer 1] op het pad bij zijn woning een man aan komen lopen.
[slachtoffer 1] loopt via de bijkeuken naar de deur van de stal. Op het moment dat [slachtoffer 1] deze deur open doet ziet hij de man op hem afkomen. De man pakt [slachtoffer 1] bij zijn keel en knijpt de keel opzettelijk en met kracht dicht, zodat [slachtoffer 1] geen adem kan halen en niets kan zeggen. [slachtoffer 1] word door de man op de grond geduwd en vervolgens op de borst geschopt. Dit doet erg veel pijn. Ook wordt [slachtoffer 1] in zijn gezicht geschopt en geslagen en houdt hij daar een dikke rechterwang en een wond langs zijn linkeroog aan over. Dan gaat de man op [slachtoffer 1] zitten en roept meerdere malen: “money, money”. Door het gestommel komt de vrouw van [slachtoffer 1], mevrouw [slachtoffer 2] aanlopen. De man laat [slachtoffer 1] los en loopt naar [slachtoffer 2] toe. De man pakt een kinderschepje en bedreigt [slachtoffer 2] door het schepje vlak voor haar omhoog te houden. De man duwt [slachtoffer 2] tegen de grond en zet zijn voet op haar hoofd.
Dan rent de man weg richting de auto van [slachtoffer 1] en stapt hij in. Hij probeert de auto te starten, maar dat mislukt. [slachtoffer 1] probeert de autosleutel uit het contactslot van de auto te halen waarop de man een schroevendraaier van de voorstoel pakt en stekende bewegingen maakt in de richting van [slachtoffer 1].
[slachtoffer 2] heeft een verklaring afgelegd die grotendeels overeenkomt met de aangifte van haar man [slachtoffer 1]. [slachtoffer 2] ziet dat een jongen haar man vast heeft en vervolgens haar kant op komt. Zij voelt dat de jongen haar beetpakt. De jongen pakt een schepje en steekt de punt van het schepje dreigend in haar richting waarbij hij roept: “money, money”.
De jongen trekt aan haar haren waardoor [slachtoffer 2] op de grond valt. Als zij op de grond ligt drukt de jongen een schoen tegen haar gezicht.
Op de terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij de auto wilde stelen. Daarom is hij de schuur en de woning ingegaan, op zoek naar de autosleutels. In de auto heeft hij een schroevendraaier gepakt die hij buiten de auto bij het weglopen heeft weggegooid.
Conclusie rechtbank
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van dat deel van de tenlastelegging dat ziet op de poging afpersing omdat zij onvoldoende bewijs in het dossier aantreft waaruit afgeleid kan worden dat verdachte geprobeerd heeft [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] met geweld af te persen. Omdat de rechtbank zich vervolgens beperkt tot het deel van de tenlastelegging dat ziet op de poging diefstal met geweld en de tenlastelegging zo opgebouwd is dat het geweld dat bij de poging diefstal gebezigd is slechts ziet op het geweld jegens [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], kan de rechtbank het geweld jegens [getuige 3] niet bewezen verklaren. Dit neemt niet weg dat de rechtbank wel overtuigd is van het geweld dat verdachte jegens mevrouw [getuige 3] gebezigd heeft.
De rechtbank ziet in het dossier geen bewijs voor het ‘slaan met een zijpaneel tegen het lichaam van [slachtoffer 1]’ en zal van dit onderdeel van de tenlastelegging eveneens vrijspreken.
Voor het overige ziet de rechtbank geen enkele aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. De rechtbank acht op grond van bovenstaande wettig en overtuigend bewijs aanwezig om tot een bewezenverklaring te komen van dat deel van de tenlastelegging dat ziet op de poging diefstal met geweld.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 20 september 2011 te Waverveen, gemeente De Ronde Venen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen een personenauto en/of geld, toebehorende aan [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 2], en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en te doen
vergezellen van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, als volgt heeft gehandeld: hebbende hij, verdachte,
- de keel van voornoemde [slachtoffer 1] vastgepakt en dichtgeknepen en
- voornoemde [slachtoffer 1] naar de grond geduwd en op de grond gehouden
- meermalen tegen het lichaam, van voornoemde [slachtoffer 1] geschopt en geslagen en
- meermalen tegen voornoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] geroepen: "money, money", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en
- een schepje op voornoemde [slachtoffer 2] gericht en
- voornoemde [slachtoffer 2] naar de grond geduwd en
- de voet op het hoofd van voornoemde [slachtoffer 2] gezet en
- (vervolgens nadat hij in voornoemde personenauto was gestapt) stekende
bewegingen met een schroevendraaier, in de richting van voornoemde [slachtoffer 1] gemaakt, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
5.1 De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op.
Poging tot diefstal, voorafgegaan of vergezeld van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, meermalen gepleegd;
5.2 De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van
30 maanden met aftrek van het voorarrest.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman is van mening dat de straf zoals door de officier van justitie gevorderd, gematigd dient te worden. Er dient vrijgesproken te worden van de poging tot afpersing. Het gebruikte geweld is niet proportioneel, maar verdachte betreurt wat er gebeurd is en is niet als een beest te keer gegaan, zoals de officier van justitie in haar requisitoir heeft verwoord.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte een zeer kwalijk strafbaar feit heeft gepleegd.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een ernstige vorm van geweld en heeft hierbij een grove inbreuk gemaakt op de persoonlijke integriteit van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2].
Verdachte is naar de woning van de nietsvermoedende [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gelopen om een auto te stelen. Verdachte werd hierbij overlopen door de 71-jarige [slachtoffer 1] welke hij meteen met grof geweld te lijf is gegaan. Vervolgens ziet hij de 61-jarige [slachtoffer 2], tegen wie hij ook het gebruik van ernstig geweld vervolgens niet schuwt. Deze vorm van geweld heeft verdachte enkel toegepast voor zijn persoonlijk gewin, diefstal van een auto. Dit moet zeer beangstigend zijn geweest voor de slachtoffers. Niet alleen de directe slachtoffers hebben enkele angstige momenten beleefd, maar ook de direct betrokken buurtbewoners, die er uiteindelijk voor gezorgd hebben dat de politie verdachte kon aanhouden. Ook bij andere omwonenden en bij de maatschappij in het algemeen, kan een dergelijk feit gevoelens van onveiligheid oproepen.
Dit neemt de rechtbank verdachte kwalijk.
De rechtbank heeft bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd tevens rekening gehouden met de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting. Ter terechtzitting is gebleken dat verdachte in Polen een strafblad heeft met zowel vermogens- als geweldsdelicten en dat verdachte voor een misdrijf nog een straf in Polen uit moet zitten.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 24 maanden passend en geboden is. De rechtbank ziet geen grond voor een andere of lichtere sanctie.
7 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 45, 57 en 312 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
8 De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van de poging afpersing met geweld;
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Poging tot diefstal, voorafgegaan of vergezeld van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 24 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Dit vonnis is gewezen door mr. P.W.G. de Beer, voorzitter, mr. H.A. Brouwer en
mr. A.M. Crouwel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. P. Groot-Smits, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 17 januari 2012.