ECLI:NL:RBUTR:2012:BV1644

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
2 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-600277-09
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op verzoek tot wijziging van bijzondere voorwaarde na voorwaardelijke veroordeling

In de zaak met parketnummer 16/600277-09 heeft de Rechtbank Utrecht op 2 januari 2012 uitspraak gedaan over een verzoek tot wijziging van een bijzondere voorwaarde die was opgelegd aan de veroordeelde. De veroordeelde had eerder een gevangenisstraf van 15 maanden gekregen, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met als bijzondere voorwaarde dat hij zich diende te houden aan de voorschriften van Reclassering Nederland. Tijdens de zitting op 19 december 2011 heeft de veroordeelde aangevoerd dat hij de training Cognitieve Vaardigheden had afgerond en dat hij zich niet gehoord voelde door Reclassering Nederland, die hem niet had geholpen bij het vinden van huisvesting. De raadsman van de veroordeelde voerde aan dat de beschuldigingen tegen zijn cliënt niet klopten en dat het reclasseringscontact niet effectief was.

De officier van justitie stelde dat het verzoek om wijziging van de bijzondere voorwaarde afgewezen moest worden, omdat de veroordeelde eerder een directeur van een woningbouwvereniging had bedreigd en zijn gedrag niet had aangepast. De rechtbank oordeelde dat de bijzondere voorwaarde reclasseringscontact niet alleen bedoeld was om de veroordeelde te helpen bij het vinden van een woning, maar dat het een bredere functie had in het kader van risicomanagement. De rechtbank concludeerde dat het verzoek van de veroordeelde niet kon worden ingewilligd en wees het verzoek af.

De beslissing werd genomen door de rechters M.J. Grapperhaus, M.A.E. Somsen en N. van der Velden, in aanwezigheid van griffier P. Groot-Smits, en werd uitgesproken tijdens de openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Parketnummer: 16/600277-09
Beslissing op het verzoek tot wijziging ex artikel 14f van het Wetboek van Strafrecht
In de zaak van de officier van justitie onder het hierboven genoemde parketnummer tegen
[veroordeelde],
geboren op [1968] te [geboorteplaats],
wonende te [adres], [woonplaats],
heeft de raadsvrouwe van veroordeelde namens veroordeelde de rechtbank verzocht de bijzondere voorwaarde aan het voorwaardelijk opgelegde strafdeel te wijzigen. Op dit verzoek heeft de rechtbank de volgende beslissing gegeven.
1 De procedure
De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
- het vonnis van deze rechtbank d.d. 9 juni 2009;
- het verzoek van de raadsvrouwe E.D. van Elst d.d. 17 november 2011 namens veroordeelde;
Het onderzoek heeft plaatsgevonden ter zitting van 19 december 2011, waarbij zijn gehoord de officier van justitie, de veroordeelde en diens raadsman, mr. P.R. de Korte, advocaat te Veenendaal.
2 De beoordeling
Aan veroordeelde is bij voormeld vonnis een gevangenisstraf opgelegd voor de duur van
15 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens Reclassering Nederland, ook indien dat inhoudt het volgen van de training Cognitieve Vaardigheden.
Voormeld vonnis is onherroepelijk geworden op 23 juni 2009.
Ter terechtzitting heeft veroordeelde aangevoerd dat hij de training Cognitieve Vaardigheden heeft afgerond. Voorts heeft hij een beroep gedaan op zijn begeleider van Reclassering Nederland voor het vinden van huisvesting, maar veroordeelde voelt zich niet gehoord. Reclassering Nederland heeft hem nog niet aan een woning geholpen, aldus de veroordeelde. Veroordeelde ziet de begeleiding van Reclassering Nederland als een lege huls en hij verzoekt om die reden de bijzondere voorwaarde reclasseringscontact op te heffen.
Ter terechtzitting heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat het verzoek om wijziging van de bijzondere voorwaarde afgewezen dient te worden. De officier van justitie voert daartoe aan dat zij contact heeft gehad met mevrouw Veld van Reclassering Nederland. In een e-mail, welke is gericht aan de officier van justitie, heeft deze haar het volgende medegedeeld.
Veroordeelde heeft op enig moment een directeur van een woningbouwvereniging bedreigd. Hij heeft daarna bij een andere woningbouwvereniging een tweede kans gekregen, maar veroordeelde past zijn gedrag niet aan. Veroordeelde is nu aangewezen op de particuliere verhuur. Veroordeelde wil van Reclassering Nederland geen bemiddeling bij het zoeken van een huis, maar hij wil een woning en het liefst zo snel mogelijk. Ook hulp bij Kade 17 wil hij niet aannemen, terwijl de reclassering zich op het standpunt stelt dat veroordeelde hulp nodig heeft in verband met risicomanagement. Reclassering Nederland adviseert het verzoek van veroordeelde dan ook af te wijzen, aldus de officier van justitie.
De raadsman van veroordeelde voert aan dat hij van dit e-mailbericht niet op de hoogte was en dat zijn cliënt de beschuldiging ontkent. Voorts doet dit niets af aan de uitholling van het reclasseringscontact, aldus de raadsman.
De rechtbank overweegt als volgt.
De bijzondere voorwaarde reclasseringscontact is aan veroordeelde opgelegd als onderdeel van zijn straf en is niet uitsluitend bedoeld om de veroordeelde de door hém gewenste hulp te bieden, zoals het zoeken en vinden van een woning voor veroordeelde. De reclassering biedt in bredere zin hulp en steun aan veroordeelde. Het is aan de reclassering hoe de hulp en steun ingevuld dient te worden. De rechtbank is van oordeel dat de grond waar het verzoek op is gebaseerd, het verzoek van veroordeelde niet kan dragen.
Om die reden zal de rechtbank geen consequenties verbinden aan het feit dat, anders dan artikel 14h, lid 3 Wetboek van Strafrecht voorschrijft, de reclassering niet voor het onderzoek is opgeroepen.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat het verzoek van de veroordeelde dient te worden afgewezen.
3 De beslissing
De rechtbank:
Wijst het verzoek om wijziging van de bijzondere voorwaarde na voorwaardelijke veroordeling van veroordeelde af.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.J. Grapperhaus, voorzitter, mr. M.A.E. Somsen en
mr. N. van der Velden, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier
mr. P. Groot-Smits en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 2 januari 2012.
Mr. M.A.E. Somsen en mr. N. van der Velden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.