ECLI:NL:RBUTR:2012:BV1496

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
19 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-600429-11
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tenuitvoerlegging van voorwaardelijke gevangenisstraf na overtreding bijzondere voorwaarden

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 19 januari 2012 uitspraak gedaan over de vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf. De veroordeelde had zich niet gehouden aan de bijzondere voorwaarden die aan zijn straf waren verbonden, waaronder een avondklok. De rechtbank oordeelde dat de veroordeelde op drie verschillende data de opgelegde voorwaarden had overtreden, wat werd bevestigd door een proces-verbaal van bevindingen. De veroordeelde bekende de overtreding op 6 november 2011, maar ontkende de overtreding op 19 november 2011. Tijdens de zitting gaf de veroordeelde aan dat hij bereid was zich aan de voorwaarden te houden, maar dat hij geen elektronisch toezicht wilde vanwege privacyredenen.

De officier van justitie vroeg om de afwijzing van de vordering en wijziging van de bijzondere voorwaarden, maar de rechtbank oordeelde dat de vordering tot tenuitvoerlegging moest worden toegewezen. De rechtbank stelde vast dat de veroordeelde de bijzondere voorwaarden niet had nageleefd en dat er geen reden was om aan te nemen dat de overtredingen niet hadden plaatsgevonden. De rechtbank weigerde de proeftijd te verlengen of de voorwaarden te wijzigen, vooral omdat de veroordeelde elektronisch toezicht afwees. De rechtbank gelastte de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden, die eerder was opgelegd in een vonnis van 19 augustus 2011.

Deze beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en werd uitgesproken in het openbaar. De rechtbank benadrukte het belang van naleving van de bijzondere voorwaarden en de noodzaak om de veroordeelde te helpen zijn leven op een ander spoor te krijgen, maar concludeerde dat de veroordeelde niet voldoende inzet toonde om dit te bereiken.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Parketnummer: 16/600429-11
Beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging ex artikel 14g van het wetboek van strafrecht.
In de zaak van de officier van justitie onder het hierboven genoemde parketnummer tegen
[verdachte] (hierna te noemen: veroordeelde),
geboren te [geboorteplaats], op [1992],
wonende te [adres], [woonplaats],
heeft de officier van justitie de tenuitvoerlegging gevorderd van een aan veroordeelde opgelegde straf. Op deze vordering heeft de rechtbank de volgende beslissing gegeven.
1 De procedure.
De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
- het vonnis van de meervoudige kamer in deze rechtbank d.d. 19 augustus 2011;
- de vordering van de officier van justitie d.d. 5 december 2011 tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 19 augustus 2011 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden;
- het advies tenuitvoerlegging van Reclassering Nederland d.d. 30 december 2011
- de overige stukken;
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting is de officier van justitie gehoord.
Tevens is de veroordeelde gehoord, bijgestaan door raadsman mr. S.D. Kurz, advocaat te Vleuten. Tenslotte is gehoord M. el Mir, namens Reclassering Nederland.
2 De beoordeling.
Aan veroordeelde is bij voormeld vonnis een gevangenisstraf opgelegd voor de duur van 10 maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het wetboek van strafrecht, waarvan 4 voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met als bijzondere voorwaarden:
* dat hij zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens Reclassering Nederland, ook als die inhouden dat hij een Cognitieve vaardigheidstraining en/of een Arbeidsvaardigheden training moet volgen en moet meewerken aan een toeleidingstraject voor scholing en/of werk;
* dat hij de aanwijzingen door of namens Reclassering Nederland inzake het vinden, verkrijgen en behouden van een dagbesteding opvolgt;
* dat hij vanaf het moment dat hij in vrijheid wordt gesteld tot 1 februari 2012 vanaf 22.00 uur ’s avonds tot 07.00 ’s morgens thuis in de woning van zijn moeder en stiefvader moet verblijven behoudens een verblijf elders onder directe begeleiding van zijn moeder en stiefvader;
Voormeld vonnis is onherroepelijk geworden op 3 september 2011.
Blijkens het proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 december 2011, met bijlagen, Proces-verbaalnummer PL0971 2011274744-2, heeft veroordeelde zich niet gehouden aan de bijzondere voorwaarde dat hij vanaf 22.00 uur ’s avonds tot 07.00 ’s morgens thuis in de woning van zijn moeder en stiefvader moet verblijven behoudens een verblijf elders onder directe begeleiding van zijn moeder en stiefvader. Volgens verbalisant [verbalisant] is sprake van een drietal overtredingen van genoemde bijzondere voorwaarde, en wel op 6 november 2011, 19 november 2011 en 23 november 2011.
Veroordeelde heeft ter terechtzitting bekend dat hij op 6 november 2011 de zogenoemde avondklok heeft overtreden. Met betrekking tot de overtreding op 23 november 2011 heeft veroordeelde opgemerkt dat hij op die datum in een auto van zijn vrienden heeft gezeten die voor de woning van zijn moeder en stiefvader geparkeerd stond. Veroordeelde ontkent dat hij op 19 november 2011 de avondklok heeft overtreden.
De Reclassering Nederland heeft in het advies tenuitvoerlegging d.d. 31 december 2011 geadviseerd de bijzondere voorwaarde van de avondklok te wijzigen in een locatiegebod met toezicht door middel van een elektronisch controlemiddel, de enkelband. Voorts is geadviseerd aan veroordeelde nog de bijzondere voorwaarde op te leggen: het meewerken aan een arbeidsre-integratietraject dan wel meewerken aan toeleiding naar betaald werk en/of scholing ondersteund door het NPT of een soortgelijke instelling.
Ter terechtzitting is namens de reclasseringsinstelling naar voren gebracht dat elektronische controle gedurende 6 maanden wenselijk is.
Veroordeelde heeft ter terechtzitting dat hij zich wel aan de bijzondere voorwaarden wil houden maar dat hij geen elektronisch toezicht wil, in verband met zijn privacy.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting om de afwijzing van de vordering gevraagd, alsmede wijziging van de bijzondere voorwaarden als beschreven in het advies tenuitvoerlegging d.d. 31 december 2011, gedurende 6 maanden, en medewerking van veroordeelde aan een arbeidsre-integratietraject. Indien veroordeelde niet wil meewerken aan de bijzondere voorwaarden als genoemd in het advies tenuitvoerlegging d.d. 31 december 2011, is tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden aan de orde.
De verdediging heeft primair betoogd dat de vordering tot tenuitvoerlegging dient te worden afgewezen. In dat verband heeft de raadsman opgemerkt dat sprake is van een discretionaire bevoegdheid van de rechtbank en dat veroordeelde op 6 november 2011 op bezoek was bij zijn vriendinnetje, wat naar de mening van de raadsman niet een zodanig zware overtreding is dat om die reden de vordering dient te worden toegewezen.
Subsidiair is verzocht te beslissen conform het voorstel van de reclassering en de officier van justitie, met uitzondering van de avondklok en het elektronisch toezicht, aangezien die voorwaarden een te grote inbreuk op de vrijheid van veroordeelde betekenen.
Meer subsidiair heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering tot tenuitvoerlegging van 5 december 2011 dient te worden toegewezen. Daartoe overweegt de rechtbank dat uit het overgelegde proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 december 2011, met bijlagen, blijkt dat veroordeelde de bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan te nemen dat de door de verbalisanten beschreven overtredingen niet hebben plaatsgevonden.
Uit het vonnis van 19 augustus 2011 blijkt dat de bijzondere voorwaarden zijn opgelegd om veroordeelde in staat te stellen te breken met zijn leefwijze van hangen op straat zonder verder te denken dan de dag van vandaag. Ter zitting is uit de verklaring van zowel veroordeelde als de reclasseringswerker gebleken dat veroordeelde ambivalent staat tegenover de verplichtingen die voor hem uit de bijzondere voorwaarden voortvloeien. Hij houdt zich op minimale wijze aan de afspraken, maar toont geen inzet om zijn leven op een ander spoor te brengen door bijvoorbeeld actief een dagbesteding te zoeken. Tegen die achtergrond ziet de rechtbank geen gegronde reden om veroordeelde alsnog een kans te geven door de proeftijd te verlengen en de voorwaarden te wijzigen. Temeer nu veroordeelde elektronisch toezicht hoe dan ook afwijst, is een aanpassing van de bijzondere voorwaarden als voorgesteld door Reclassering Nederland niet aan de orde.
3 De beslissing.
De rechtbank gelast dat de voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden, die bij vonnis d.d. 19 augustus 2011 is opgelegd in de zaak onder parketnummer 16/600429-11 ten uitvoer zal worden gelegd.
Deze beslissing is gegeven door mr. P.L.C.M. Ficq, voorzitter, mr. H.A. Brouwer en mr. M.H.L. Schoenmakers, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier A. Heijboer en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 19 januari 2012.
Mr. M.H.L. Schoenmakers is niet in de gelegenheid dit vonnis mee te ondertekenen.