ECLI:NL:RBUTR:2012:BV1331
Rechtbank Utrecht
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Klaagschrift inzake verbeurdverklaring van in beslag genomen auto in strafzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 20 januari 2012 uitspraak gedaan in een klaagschrift dat was ingediend door klager, geboren in Bulgarije en verblijvende in PI Limburg Zuid. Het klaagschrift was gericht tegen de verbeurdverklaring van een BMW 525, die op 23 maart 2011 in beslag was genomen in het kader van een strafzaak tegen een medeverdachte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de auto verbeurd was verklaard bij vonnis van 11 juli 2011, waarin klager en de medeverdachte waren veroordeeld voor het medeplegen van opzettelijk gebruik van een valse waardekaart en witwassen. Klager had verzocht om teruggave van de auto, maar de rechtbank oordeelde dat het klaagschrift ontvankelijk was, omdat het was ingediend binnen de gestelde termijn van drie maanden na de verbeurdverklaring.
De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de rol van klager en de medeverdachte bij de aankoop en het gebruik van de auto. Klager had verklaard dat hij de auto moest besturen omdat hij de enige met een rijbewijs was. De rechtbank concludeerde dat, hoewel klager de eigenaar van de auto was, hij op de hoogte was van het gebruik van de auto voor strafbare feiten. Dit leidde tot de conclusie dat de verbeurdverklaring voldeed aan de vereisten van artikel 33s van het Wetboek van Strafrecht.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het klaagschrift ongegrond verklaard en het verzoek om teruggave van de auto afgewezen. De beslissing werd genomen door rechter G. Perrick in aanwezigheid van griffier M.G.M. van Rijnstra, en werd uitgesproken tijdens een openbare zitting op 20 december 2011.