ECLI:NL:RBUTR:2012:BV0256

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
4 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/600859-11 en 16/600814-11 (gev.ttz) [P]
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplegging van ISD-maatregel na winkeldiefstallen

Op 4 januari 2012 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in de strafzaken met parketnummers 16/600859-11 en 16/600814-11, waarin de verdachte is beschuldigd van twee winkeldiefstallen bij supermarkt Albert Heijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 27 augustus 2011 en 12 augustus 2011 respectievelijk twee pakken kip ketjap en een blokkaas, en een hoeveelheid vis en kipsaté heeft weggenomen. De rechtbank achtte niet bewezen wat meer of anders was ten laste gelegd en sprak de verdachte daarvan vrij.

De rechtbank heeft in haar oordeel rekening gehouden met de psychische toestand van de verdachte, die lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken, en mogelijk een ontwikkelingsstoornis. Er is geadviseerd om de verdachte als licht verminderd tot verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen. De rechtbank heeft deze conclusie overgenomen en vastgesteld dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.

De rechtbank concludeert dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan, gezien zijn strafblad en de aard van de feiten. Daarom heeft de rechtbank besloten om de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) voor de duur van twee jaar op te leggen. De rechtbank achtte deze maatregel noodzakelijk voor de veiligheid van de maatschappij, ook al ontbreekt op dit moment een behandelplan. De voortgang van de ISD-maatregel zal eerder dan gebruikelijk worden getoetst, namelijk binnen zes maanden na het onherroepelijk worden van het vonnis.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummers: 16/600859-11 en 16/600814-11 (gev.ttz) [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 4 januari 2012
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1957] te [geboorteplaats],
wonende aan de [adres], [woonplaats],
thans verblijvende in de PI Utrecht, Huis van Bewaring Wolvenplein
raadsvrouwe mr. P.M.A.C. van der Wouw, advocaat te Utrecht
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzittingen van 23 november 2011 en 21 december 2011, waarbij de officier van justitie en de verdediging op de laatste terechtzitting hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter terechtzitting zijn overeenkomstig artikel 285 van het Wetboek van Strafvordering de zaken onder voormelde parketnummers gevoegd.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte twee winkeldiefstallen heeft gepleegd.
3 De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaken, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het oordeel van de rechtbank
Evenals de officier van justitie en de verdediging acht de rechtbank beide feiten wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- aangifteformulier winkeldiefstal namens Albert Heijn ;
- de aangifte namens Albert Heijn ;
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 21 december 2011.
4.2 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
16/600859-11:
op 27 augustus 2011 te Utrecht, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen 2 pakken kip ketjap en 1 blokkaas (old Amsterdam), toebehorende aan supermarkt Albert Heijn;
16/600814-11:
op 12 augustus 2011 te Utrecht, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een hoeveelheid vis (Hollandse nieuwe filet) en kipsaté (Satay Ajam), toebehorende aan supermarkt Albert Heijn;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
5.1 De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
16/600859-11 en 16/600814-11:
telkens: diefstal.
5.2 De strafbaarheid van verdachte
De rechtbank heeft zich over de persoon van verdachte laten voorlichten door mw. drs. M. den Hartog, psychiater in opleiding, die op 9 november 2011, onder supervisie van mw. drs. F. Nhass, psychiater, een rapport heeft uitgebracht.
Uit dit rapport blijkt dat er bij verdachte sprake is van een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische persoonlijkheidstrekken en mogelijk een ontwikkelingsstoornis die chronisch is (een autisme spectrum stoornis). Daarnaast is er sprake van alcoholmisbruik. Geadviseerd wordt om verdachte als licht verminderd tot verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
De rechtbank neemt de conclusie van de deskundige met betrekking tot de licht verminderde tot verminderde toerekeningsvatbaarheid over en maakt deze tot de hare.
Verdachte is strafbaar, omdat ook overigens niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren.
De officier van justitie heeft daarbij aangegeven dat zij er voor zal zorgen dat de zaken, waarvan de straf nog niet is geëxecuteerd, niet geëxecuteerd zullen worden.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouwe heeft primair verzocht de ISD-maatregel in voorwaardelijke zin aan verdachte op te leggen. Er is in het verleden al veel hulpverlening geweest, maar dit was steeds in een vrijwillig kader. De hulpverlening kan niet zijn uitgeput als er niet sprake is geweest van een drang- en dwangsituatie, aldus de raadsvrouwe.
Subsidiair heeft de raadsvrouwe verzocht, mocht de rechtbank overgaan tot oplegging van de ISD-maatregel, de maatregel na een halfjaar te toetsen.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen of het opleggen van een ISD-maatregel aangewezen is heeft de rechtbank rekening gehouden met de navolgende omstandigheden en adviezen:
- Verdachte heeft in korte tijd twee winkeldiefstallen gepleegd, waarbij de tweede
diefstal is gepleegd tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis met betrekking tot
de eerste diefstal.
- De inhoud van een reclasseringsadvies d.d. 20 oktober 2011 betreffende de verdachte, van Centrum Maliebaan, opgemaakt door L. Scheffers, reclasseringswerker, met het advies dat indien verdachte schuldig wordt bevonden een ISD-maatregel moet worden opgelegd, nu er geen ambulante begeleidingsmogelijkheden meer voorhanden zijn;
- De inhoud van een psychiatrisch rapport d.d. 9 november 2011 dat omtrent de persoon van verdachte is uitgebracht en waaruit blijkt dat verdachte enigszins verminderd tot verminderd toerekeningsvatbaar was ten tijde van de bewezenverklaarde feiten, dat hij weinig leerbaar is, dat als er geen adequate behandeling wordt gestart er geen verbetering van het gedrag van verdachte wordt verwacht, dat het delictgedrag onverminderd zal blijven bestaan en dat een ISD-maatregel wordt geadviseerd;
- de inhoud van een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 11 oktober 2011, waaruit blijkt dat de verdachte veelvuldig is veroordeeld voor misdrijven en dat hij in de periode van 5 jaren voorafgaand aan de bewezen verklaarde feiten diverse keren onherroepelijk is veroordeeld tot vrijheidsstraffen wegens misdrijven, laatstelijk op:
- 22 januari 2010 tot 12 weken gevangenisstraf,
- 18 februari 2009 tot 2 weken gevangenisstraf.
- 2 september 2008 tot 120 dagen gevangenisstraf waarvan 72 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, welke volledig is ten uitvoer gelegd bij vonnis van 18 februari 2009.
Deze straffen zijn blijkens het uittreksel uit het justitieel documentatieregister ten uitvoer gelegd. De hiervoor onder 4.2 bewezen verklaarde feiten zijn nadien begaan.
Uit het voorgaande trekt de rechtbank de conclusie dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan.
De bewezen verklaarde feiten zijn misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten.
De rechtbank acht, alles afwegende, de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaar passend en geboden.
De rechtbank is van oordeel dat de veiligheid van personen het opleggen van deze maatregel eist. De rechtbank acht zich met hierboven vermelde rapportages voldoende voorgelicht omtrent de persoon van verdachte en is van oordeel dat de gevorderde maatregel noodzakelijk is ter beveiliging van de maatschappij, ook indien verdachte een behandeling zou weigeren. Dat op dit moment een behandelplan ontbreekt is geen beletsel voor het opleggen van de ISD-maatregel. Het is aan verdachte zelf of hij van zijn behandeling een succes zal maken.
Wel ziet de rechtbank in de onderhavige zaak aanleiding om de voortgang van de ISD-maatregel op een kortere termijn dan de gebruikelijke negen maanden te toetsen. Nu de concrete invulling van het hulpverleningstraject thans nog niet duidelijk is zal de rechtbank bij het opleggen van de ISD-maatregel bepalen dat het Openbaar Ministerie binnen zes maanden na het onherroepelijk worden van het vonnis de rechtbank bericht over de noodzaak tot voortzetting van de tenuitvoerlegging van deze maatregel.
7 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 38m, 38n, 57 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
8 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.2 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart verdachte strafbaar;
Maatregel
- gelast de plaatsing van verdachte in een inrichting voor stelselmatige daders voor twee jaren;
- draagt de officier van justitie op om binnen 6 maanden na het onherroepelijk worden van dit vonnis te berichten over de noodzakelijkheid van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van deze maatregel;
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Crouwel, voorzitter, mrs. J.R. Krol en E.A. Messer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.C.J. van der Heijden, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 4 januari 2012.