ECLI:NL:RBUTR:2012:BV0236
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.M. Crouwel
- J.R. Krol
- E.A. Messer
- Rechtspraak.nl
Voortzetting van de ISD-maatregel voor stelselmatige daders
Op 4 januari 2012 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in de zaak tegen de veroordeelde, geboren in 1968, die verblijft in de P.I. Utrecht, locatie Wolvenplein. De rechtbank behandelde een verzoek tot beëindiging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel), die oorspronkelijk was opgelegd voor de duur van twee jaar. De veroordeelde had op 15 november 2011 verzocht om beëindiging van de maatregel, omdat hij geen zicht had op woonruimte, werk, begeleiding of behandeling na zijn invrijheidstelling. De rechtbank heeft het verzoek in behandeling genomen en gekeken naar de voortgang van de veroordeelde in het ISD-traject.
Tijdens de zitting op 4 januari 2012 werd duidelijk dat de veroordeelde sinds 19 februari 2010 in de inrichting verblijft en dat de ISD-maatregel in principe zou eindigen op 10 februari 2012. Een voortgangsverslag van 7 december 2011, opgesteld door J. Haitjema, toonde aan dat de veroordeelde een positieve intake had gehad bij de begeleide woonvorm “Aanzien” in Amersfoort. De deskundige gaf aan dat de veroordeelde daar terecht kan na beëindiging van de ISD-maatregel. De rechtbank heeft ook de mening van de officier van justitie en de raadsvrouwe gehoord, waarbij de officier concludeerde tot voortzetting van de maatregel en de raadsvrouwe vroeg om beëindiging.
De rechtbank heeft overwogen dat de veroordeelde vooruitgang boekt binnen het ISD-traject en dat er uitzicht is op woonruimte na afloop van de maatregel. Gezien de korte periode tot de beëindiging van de maatregel en de noodzaak voor verdere begeleiding en behandeling, heeft de rechtbank besloten de ISD-maatregel voort te zetten. De beslissing is genomen op basis van artikel 38s van het Wetboek van Strafrecht, waarbij de rechtbank concludeert dat de voortzetting van de maatregel noodzakelijk en zinvol is voor een verantwoorde terugkeer van de veroordeelde in de maatschappij.