RECHTBANK UTRECHT
Parketnummer: 16/072024-92
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling d.d. 3 januari 2012
In de zaak van de officier van justitie onder het hierboven genoemde parketnummer tegen
[terbeschikkinggestelde],
geboren op [1971] te [geboorteplaats],
verblijvende te FPC Veldzicht, Ommerweg 67, 7707AT Balkbrug,
heeft de officier van justitie de verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar gevorderd. Op deze vordering heeft de rechtbank de volgende beslissing gegeven.
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
• de vordering van de officier van justitie d.d. 17 november 2011, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling van [terbeschikkinggestelde] met één jaar;
• het vonnis van deze rechtbank d.d. 6 oktober 1992, waarbij [terbeschikkinggestelde] voornoemd is veroordeeld voor het medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden, meermalen gepleegd, het met iemand beneden de zestien jaren ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd, feitelijke aanranding van de eerbaarheid en medeplegen van verkrachting. [terbeschikkinggestelde] is bij dit vonnis ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege, van welke terbeschikkingstelling de termijn is gaan lopen op 1 maart 1998;
• de beslissing van het gerechtshof Arnhem d.d. 9 augustus 2011, waarbij de termijn van terbeschikkingstelling voor het laatst is verlengd voor de duur van één jaar;
• het rapport van FPC Veldzicht d.d. 25 oktober 2011, opgemaakt door P.J.C. Bakx, 1e Geneeskundige en K.M. ten Brinck, Plaatsvervangend Hoofd van de inrichting/Directeur Behandeling, waarin het advies van de zijde van de inrichting is vermeld, zijnde verlenging met één jaar;
• de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van [terbeschikkinggestelde] voornoemd, over de periode van 17 februari 2006 tot en met 12 juli 2011.
2 Het onderzoek ter zitting
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting d.d. 20 december 2011 is de officier van justitie gehoord. Tevens is de terbeschikkinggestelde gehoord, bijgestaan door zijn raadsman, mr. N.A. Heidanus, advocaat te Groningen. Voorts is de deskundige R.E.J. Ziel, werkzaam bij FPC Veldzicht, gehoord.
3 Het standpunt van de inrichting
Het standpunt van de inrichting blijkt uit het onder 1 genoemde rapport. De deskundige R.E.J. Ziel heeft het rapport en het advies van de inrichting toegelicht. In voormeld rapport en door de deskundige ter zitting is omtrent de terbeschikkinggestelde het navolgende gesteld.
Kernproblematiek:
In diagnostische zin is er sprake van een antisociale persoonlijkheidsstoornis met afhankelijke en paranoïde trekken. De intelligentie wordt als gemiddeld tot bovengemiddeld beoordeeld. In het heden worden er onvoldoende kenmerken gezien van een antisociale persoonlijkheidsstoornis. De in de kliniek geboden omgeving is dermate gestructureerd dat de antisociale trekken van de terbeschikkinggestelde niet duidelijk waarneembaar zijn. De antisociale persoonlijkheidsstoornis is echter nog wel aanwezig. Naast de antisociale persoonlijkheidsstoornis is er tevens sprake van een borderline persoonlijkheidsstoornis.
Bij de terbeschikkinggestelde lijkt in het heden geen sprake te zijn van een pedofiele voorkeur of anderszins seksueel deviant gedrag. Op dit moment wordt bekeken of PTSS en hechtingsproblematiek een meer prominentere plaats moeten hebben in de classificatie. Tevens wordt betwijfeld of de diagnose pedofilie bij de terbeschikkinggestelde wel juist is en of parafilie niet meer passend is.
Behandelverloop:
Het behandelverloop kent ups en downs, ook in 2011, zo blijkt uit de rapportage en de toelichting ter zitting.
De terbeschikkinggestelde wordt gezien als gehospitaliseerd en verwacht wordt dat er na zoveel jaren van behandeling ook geen winst meer te behalen valt. Een langer verblijf intramuraal heeft dan ook geen meerwaarde meer, waarop besloten is om met de terbeschikkinggestelde het resocialisatietraject in te gaan. De terbeschikkinggestelde is sinds enkele weken op de Loena geplaatst. De Loena betreft een woonunit net buiten het beveiligde terrein van Veldzicht, alwaar twee terbeschikkinggestelden zelfstandig kunnen wonen. De begeleiding wordt op afstand geboden door het TMV-team. Een plaatsing van de terbeschikkinggestelde op de Loena biedt zijn behandelaars de mogelijkheid om hem in de nabijheid van de kliniek te observeren en te toetsen zonder hem al te zeer op de huid te zitten. De intentie is om de terbeschikkinggestelde voor korte tijd op de Loena te laten wonen en bij goed functioneren door te plaatsen naar TMV Zwolle (getracht wordt dit binnen een jaar te realiseren). Hier zal duidelijk moeten worden of de terbeschikkinggestelde zich zelfstandig staande weet te houden.
Over een ander belangrijk aspect voor het resocialisatietraject, het hebben van een goede dagbesteding, verklaart de getuige-deskundige dat de terbeschikkinggestelde een stageplek voor twee dagen per week heeft in Nieuwleusen.
Recidiverisico:
De kans op toekomstig gewelddadig gedrag in de maatschappij, bij onmiddellijke ophef van de TBS, wordt op de korte termijn als gering beoordeeld en op de langere termijn (bij langdurige blootstelling aan stressoren en destabiliserende factoren) als matig tot groot.
De terbeschikkinggestelde zal ook in de toekomst baat hebben bij een goed extern toezicht en controle door de hulpverlening.
Advies:
De terbeschikkinggestelde verblijft 19 jaar in een kliniek. Na zo lange tijd is het bijna ondoenlijk om beargumenteerde uitspraken te doen over zijn functioneren buiten klinieken.
Ten aanzien van de delictgevaarlijkheid lijkt een resocialisatie verantwoord. Uitingen van delictgevaarlijkheid zullen dwingen tot een direct ingrijpen. Hoewel er onverminderd sprake is van forse pathologie en deze pathologie ook beslist nog behandeld moet worden, is de huidige inschatting dat dit een resocialisatie niet in de weg hoeft te staan. De eerste bevindingen zijn positief. De deskundige heeft aangegeven dat hij het te vroeg vindt om de dwangverpleging voorwaardelijk te beëindigen, omdat de positieve ontwikkelingen nog heel pril zijn. Hij blijft daarom bij het advies om de terbeschikkingstelling opnieuw te doen verlengen met de duur van één jaar.
4 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter terechtzitting de vordering strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van één jaar gehandhaafd.
5 Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman
De terbeschikkinggestelde heeft aangegeven dat hij van mening is dat de dwangverpleging voorwaardelijk beëindigd kan worden.
De raadsman ziet dat zijn cliënt een enorme ontwikkeling doormaakt. In 2010 heeft de reclassering een rapport opgesteld onder welke voorwaarden tot een voorwaardelijke beëindiging zou kunnen worden besloten. Uiteindelijk heeft de reclassering geadviseerd hiertoe niet over te gaan, maar nu in 2011 voldoet zijn cliënt aan alle door de reclassering destijds genoemde voorwaarden. Daarom verzoekt de raadsman de rechtbank de behandeling van de zaak aan te houden voor maximaal drie maanden om de reclassering te laten rapporteren over de mogelijkheid de dwangverpleging voorwaardelijk te beëindigen.
Uit het rapport en de toelichting hierop ter terechtzitting door deskundige R.E.J. Ziel, blijkt dat de terbeschikkinggestelde de afgelopen periode stagneert in de voortgang van zijn traject en minder goed heeft gefunctioneerd. Hij heeft zich weinig laten zien op de afdeling, heeft weinig contact gezocht met de sociotherapeut, heeft zijn dag- en nachtritme omgedraaid, is afspraken niet of nauwelijks nagekomen en heeft met regelmaat van school en psychotherapie verzuimd. Daar staat tegenover dat de terbeschikkinggestelde zeer kort geleden is overgeplaatst naar de Loena en dat het sindsdien beter met hem gaat.
De rechtbank overweegt met betrekking tot het verzoek van de verdediging tot aanhouding van de zaak om een maatregelrapport op te laten maken het volgende. De rechtbank is met de deskundige van oordeel dat het thans te vroeg is om te onderzoeken of de dwangverpleging voorwaardelijk kan worden beëindigd, omdat de positieve ontwikkelingen nog te pril zijn en zeker niet als stabiel zijn aan te merken. De delict- en recidiverisico’s bij het wegvallen van de huidige tbs-structuur kunnen daardoor nog onvoldoende worden ingeschat. Deze risico’s zijn naar het oordeel van de rechtbank zodanig dat daaraan zeker niet voorbij kan worden gegaan. De rechtbank heeft hierbij tevens betrokken dat deze risico’s betrekking hebben op strafbare feiten van een bijzondere ernst en aard. Gezien deze feiten en omstandigheden ziet de rechtbank geen aanleiding om, zoals door de raadsman is verzocht, met het oog op de eventuele beëindiging van de dwangverpleging nadere reclasseringsrapportage op te laten maken.
Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen, eist dat de terbeschikkingstelling met dwangverpleging van overheidswege wordt verlengd.
De rechtbank zal om bovenstaande redenen overeenkomstig het advies van de inrichting en de vordering van de officier van justitie de terbeschikkingstelling met één jaar verlengen.
7 De toepasselijke wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [terbeschikkinggestelde] voor de duur van één jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. P.L.C.M. Ficq, voorzitter, mrs. P.W.G. de Beer en J.P. Killian, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. D. Riani el Achhab en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 3 januari 2012.