ECLI:NL:RBUTR:2012:5232

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
13 juli 2012
Publicatiedatum
12 juni 2013
Zaaknummer
324856 - KG ZA 12-361
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • J.M. Eelkema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding inzake onrechtmatige concurrentie en bewijsbeslag

In deze zaak, die zich afspeelt in het kort geding, hebben eiseressen, bestaande uit twee besloten vennootschappen, vorderingen ingesteld tegen gedaagden, eveneens bestaande uit meerdere besloten vennootschappen, met betrekking tot onrechtmatige concurrentie en het verkrijgen van inzage in bescheiden. De eiseressen stellen dat de gedaagden, waaronder voormalige bestuurders van eiseres sub 2, onrechtmatig hebben gehandeld door concurrentie te voeren met eiseres sub 2, waarbij zij gebruik hebben gemaakt van vertrouwelijke informatie en bedrijfsgeheimen. De voorzieningenrechter heeft op 21 november 2011 verlof verleend voor het leggen van conservatoir bewijsbeslag, waarna op 23 november 2011 door de deurwaarder bewijsbeslag is gelegd op verschillende locaties. Eiseressen vorderen nu inzage in de bescheiden die in beslag zijn genomen, alsook afgifte van bepaalde documenten die relevant zijn voor hun vorderingen in de bodemprocedure. De gedaagden hebben verweer gevoerd en stellen dat de vorderingen van eiseressen ongegrond zijn. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat eiseressen een rechtmatig belang hebben bij de gevorderde bescheiden en dat deze voldoende bepaald zijn. De vorderingen van eiseressen zijn dan ook toegewezen, met uitzondering van de gevorderde dwangsom. In reconventie hebben de gedaagden vorderingen ingesteld die zijn afgewezen, en zijn zij veroordeeld in de proceskosten. De voorzieningenrechter heeft tevens bepaald dat de op de parkeerlijst geplaatste documenten moeten worden vrijgegeven, en dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK UTRECHT

324856 / KG ZA 12-36113 juli 2012
Sector handel en kanton
Handelskamer
Vonnis in kort geding in gevoegde zaken van 13 juli 2012
in de zaak met zaaknummer / rolnummer: 324856 / KG ZA 12-361 van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres sub 1] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres sub 2] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseressen in conventie,
verweersters in reconventie,
advocaten mrs. J.W. de Groot en Y. Wehrmeijer te Amsterdam ,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde sub 1] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde sub 2] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] en kantoorhoudende te [vestigingsplaats] ,
3.
[gedaagde sub 3],
wonende te [woonplaats] ,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde sub 4] B.V.,
gedaagden in conventie,
eisers in (voorwaardelijke) reconventie,
advocaten mrs. B.M. König en E.M. Rotte te Nijmegen,
en in de door:
gerechtsdeurwaarder
mr. G. Bakker,
kantoorhoudende te Dordrecht,
op grond van artikel 438 lid 4 Rv aanhangig gemaakte zaak met zaaknummer / rolnummer 325902 / KG ZA 12-421
tussen324856 / KG ZA 12-361 en 325902 / KG ZA 12-421
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres sub 1] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres sub 2] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
advocaten mrs. J.W. de Groot en Y. Wehrmeijer te Amsterdam ,
en
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde sub 1] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde sub 2] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] en kantoorhoudende te [vestigingsplaats] ,
3.
[gedaagde sub 3],
wonende te [vestigingsplaats] ,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde sub 4] B.V.,
advocaten mrs. B.M. König en E.M. Rotte te Nijmegen.
Partijen zullen hierna afzonderlijk [eiseres sub 2] , [eiseres sub 1] , [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] , [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] genoemd worden. [eiseres sub 2] en [eiseres sub 1] zullen gezamenlijk als [eiseressen c.s.] worden aangeduid en [gedaagde sub 3] , [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] , en [gedaagde sub 4] als [gedaagden c.s.] Gerechtsdeurwaarder mr. G. Bakker wordt hierna “de deurwaarder” genoemd.

1.De procedures

in de zaak met zaaknummer / rolnummer: 324856 / KG ZA 12-361

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 13 juni 2012,
  • producties 1 tot en met 47 van [eiseressen c.s.] ,
  • de eis in reconventie,
  • de wijziging van eis in reconventie,
  • producties 1 tot en met 34 van [gedaagden c.s.] ,
  • de wijziging van productie 24 van [gedaagden c.s.] ,
  • de mondelinge behandeling op 22 juni 2012,
  • de pleitnota van [eiseressen c.s.] ,
  • de pleitnota van [gedaagden c.s.]
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 325902 / KG ZA 12-421
1.2.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het proces-verbaal van 14 juni 2012 van de deurwaarder,
  • producties 1 tot en met 4 van de deurwaarder,
  • de door de deurwaarder op 18 juni 2012 betekende oproepingsexploten,
  • de mondelinge behandeling op 22 juni 2012.
in beide zaken
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

in beide zaken

2.1.
[eiseres sub 2] importeert en distribueert Aziatische auto-onderdelen op de internationale
markt. Mevrouw [A] (hierna: [A] ) en de heer [B] (hierna:
[B] ) waren tussen augustus 2002 en 2012 statutair bestuurders van [eiseres sub 2] . Tot
augustus 2002 waren zij tevens de eigenaren van [eiseres sub 2] . Sinds 31 mei 2005 is [eiseres sub 1] enig
aandeelhouder van [eiseres sub 2] .
2.2.
De heer [C] (hierna: [C] ) was tussen 1995 en 2012 bij [eiseres sub 2] in
dienst.
2.3.
[holding 1] B.V. en [holding 2] B.V. zijn de persoonlijke holdings
van respectievelijk [A] en [B] . [A] houdt voorts vrijwel alle aandelen in
[vennootschap 1] B.V. (hierna: [vennootschap 1] ) en [B] in [vennootschap 2] B.V. (hierna: [vennootschap 2] ). [A] en
[B] hebben over en weer één aandeel van deze vennootschappen bij elkaar geplaatst.
[vennootschap 2] en [vennootschap 1] houden samen de aandelen in [holding 3] B.V. (hierna:
[holding 3] ) en [holding 4] B.V. (hierna: [holding 4] ).
2.4.
[holding 3] houdt samen met [gedaagde sub 2] de aandelen in [onderneming 1] B.V. (hierna: [onderneming 1] ). [gedaagde sub 3] is indirect aandeelhouder en bestuurder van [gedaagde sub 2] . [gedaagde sub 2] houdt sinds 2007 voorts de aandelen in [gedaagde sub 4] . Daarvoor – vanaf 2002 – hield [holding 3] (een deel van) de aandelen in [gedaagde sub 4] . [gedaagde sub 4] is enig aandeelhouder en bestuurder van [gedaagde sub 1] . [gedaagde sub 3] is (indirect) bestuurder van [gedaagde sub 4] en [gedaagde sub 1] . [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 4] en [onderneming 1] lever(d)en Aziatische auto-onderdelen op de Europese markt. [onderneming 1] is in 2010 ontbonden.
2.5.
[onderneming 2] B.V. (hierna: [onderneming 2] ) is bestuurder van [vennootschap 2] , [vennootschap 1] , [holding 3] en [onderneming 1] .
2.6.
In opdracht van [eiseres sub 1] heeft [bedrijfsrecherche] (hierna: [bedrijfsrecherche] )
onderzoek uitgevoerd naar mogelijke onregelmatigheden, belangenverstrengeling en fraude
door [A] en [B] binnen [eiseres sub 2] . [bedrijfsrecherche] heeft haar bevindingen weergeven in
een rapport (hierna: het [bedrijfsrecherche] Rapport).
2.7.
Op 19 oktober 2011 heeft [eiseressen c.s.] onder meer [A] , [B] , [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] gedagvaard en gevorderd dat – samengevat – voor recht wordt verklaard dat zij onrechtmatig hebben gehandeld en worden veroordeeld tot schadevergoeding, nader op te maken in een schadestaatprocedure.
2.8.
De voorzieningenrechter te Utrecht heeft [eiseressen c.s.] bij beschikking van
21 november 2011 verlof verleend tot het leggen van conservatoir bewijsbeslag onder –
onder meer – [A] , [B] , [gedaagde sub 2] , [gedaagde sub 1] en [onderneming 1] . Het gevraagde conservatoir bewijsbeslag onder [gedaagde sub 3] (privéadres) en [gedaagde sub 4] is afgewezen.
2.9.
Op 23 november 2011 heeft de deurwaarder, daarbij ondersteund door [adviesbureau] B.V. (hierna: [adviesbureau] ) het bewijsbeslag gelegd. Op vijf locaties zijn bescheiden in beslag genomen. Op de locatie [locatie] , waar [gedaagde sub 4] , [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zijn gevestigd, is in overleg met deze partijen de volledige computerserver (hierna: de server) gekopieerd.
2.10.
Bij dagvaarding van 7 december 2011 heeft [eiseressen c.s.] inzage in en afschrift van diverse bescheiden gevorderd. De voorzieningenrechter te Utrecht heeft deze vordering bij vonnis van 7 maart 2012 (hierna: het exhibitievonnis) gedeeltelijk toegewezen. Het dictum luidt, voor zover thans van belang:
7.3.
veroordeelt [gedaagde sub 1] , [onderneming 1] en [gedaagde sub 2] tot het laten hengen en gedogen dat [eiseressen c.s.] door middel van tussenkomst van accountant [accountant] een kopie (ver)krijgt van de zich bij de deurwaarder in gerechtelijke bewaring bevindende (elektronische) correspondentie, administratieve documenten, en contracten van [A] c.s. en [onderneming 2] c.s. enerzijds en [gedaagde sub 1] c.s. anderzijds – voor zover de daaronder begrepen vennootschappen reeds waren opgericht – in de periode vanaf 1 januari 2002 tot op heden, waaronder in ieder geval die (e-mail)correspondentie en administratieve documenten waaruit blijkt (i) het gebruik door [gedaagde sub 1] c.s. van klantenbestand, klantenpotentieel, bedrijfsdebiet, leveranciers en/of bedrijfsgeheimen van [eiseres sub 2] alsmede de daarmee gegenereerde inkomsten of (ii) anderszins de betrokkenheid van [A] c.s. en [onderneming 2] c.s. bij de concurrerende activiteiten van [gedaagde sub 1] c.s. (waaronder begrepen maar niet uitsluitend door [B] en [C] voor [gedaagde sub 1] c.s. opgestelde offertes en alle correspondentie die daarop betrekking heeft), voor zover de accountant – na separatie aan de hand van de zoektermenlijst – heeft bepaald dat die verband houden met de betrokkenheid van [A] c.s. bij concurrerende activiteiten van [gedaagde sub 1] c.s. en/of het doorgeven door [A] c.s. van bedrijfsgeheimen en andere aan [eiseres sub 2] toebehorende informatie aan [gedaagde sub 1] c.s.;
(…)
7.5.
bepaalt dat de accountant voor de digitale informatie zo nodig zal worden bijgestaan door een medewerker van ICT-deskundige [adviesbureau] ,
(…)
2.11.
Tussen de deskundige [accountant] (hierna: [accountant] ) en [gedaagden c.s.] is discussie ontstaan over de wijze waarop (de server) moet worden gesepareerd. In dat kader heeft [gedaagden c.s.] tegen een aantal door [accountant] geselecteerde e-mails en documenten bezwaar gemaakt. In afwachting van deze kort gedingen heeft [accountant] deze bescheiden op een parkeerlijst (hierna: de parkeerlijst) geplaatst.

3.Het geschil

in de zaak met zaaknummer / rolnummer: 324856 / KG ZA 12-361
in conventie
3.1.
[eiseressen c.s.] vordert – naar de voorzieningenrechter begrijpt – samengevat:
primair
A. [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] te veroordelen:
1. om afschrift en inzage te verstrekken aan [eiseressen c.s.] van de volgende bescheiden:
alle jaarrekeningen en Vbp-aangiften 2002 tot en met 2011 van [gedaagde sub 4] ter vaststelling van inkomsten uit hoofde van het onrechtmatige wijze van doorspelen van bedrijfsgeheimen en andere informatie door [A] c.s.,
(elektronische) correspondentie, administratieve documenten en contracten van [A] c.s. enerzijds en [gedaagde sub 3] en/of [gedaagde sub 4] anderzijds in de periode vanaf 1 januari 2002 tot op heden, waaronder in ieder geval die (e-mail)correspondentie en administratieve documenten waaruit blijkt (i) het gebruik door [gedaagde sub 3] en/of [gedaagde sub 4] van klantenbestand, klantenpotentieel, bedrijfsdebiet, leveranciers en/of bedrijfsgeheimen van [eiseres sub 2] alsmede de daarmee gegeneerde inkomsten of (ii) anderszins de betrokkenheid van [A] c.s. bij de concurrerende activiteiten van [gedaagde sub 3] en/of [gedaagde sub 4] (waaronder begrepen maar niet uitsluitend door [B] en [C] voor [gedaagde sub 3] en/of [gedaagde sub 4] opgestelde offertes en alle correspondentie die daarop betrekking heeft),
(elektronische) bankafschriften en bescheiden van bankrekeningen van [gedaagde sub 3] en/of [gedaagde sub 4] in de periode vanaf 1 januari 2002 tot op heden die betrekking hebben op de onrechtmatige handelingen van [A] c.s.,
ten aanzien van b en c voor zover een door de voorzieningenrechter te benoemen onafhankelijke deskundige – in de persoon van [accountant] – op basis van zoektermen uit het [bedrijfsrecherche] Rapport heeft bepaald dat die verband houden met de betrokkenheid van [A] c.s. bij concurrerende activiteiten van [gedaagde sub 3] en/of [gedaagde sub 4] en het doorgeven door [A] c.s. van bedrijfsgeheimen en andere aan [eiseres sub 2] toebehorende informatie aan [gedaagde sub 3] en/of [gedaagde sub 4] , waarbij de deskundige zijn werkzaamheden feitelijk ook mag uitvoeren op de zich thans in gerechtelijke bewaring bevindende kopie van de server, althans de deskundige voor zijn werkzaamheden met hulp van ICT-deskundige [adviesbureau] een kopie van de server mag maken,
2. althans om toe te staan en te gedogen dat een door de rechtbank aan te wijzen onafhankelijk deskundige – in de persoon van [accountant] – al dan niet met hulp van een ICT-deskundige – [adviesbureau] – (i) inzage neemt in alle bescheiden die zich in gerechtelijke bewaring althans bij [gedaagde sub 3] en/of [gedaagde sub 4] (al dan niet op de server) bevinden, (ii) bepaalt welke documenten voldoen aan de hiervoor onder 1 gegeven omschrijving, (iii) op basis van nader te formuleren onderzoeksvragen een onderzoek uitvoert aan die bescheiden en (iv) daarover aan partijen rapporteert,
subsidiair
B. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] te veroordelen het exhibitievonnis na te komen, daaronder begrepen het – zonder aanvullende bezwaartermijnen – dulden van de separatie door deskundige
[accountant] met hulp van [adviesbureau] op basis van zoektermen uit het [bedrijfsrecherche] Rapport en waarbij de deskundige daarvan mag afwijken indien hij bij de separatie constateert dat bepaalde documenten verband houden met de verweten onrechtmatige gedragingen,
in alle gevallen
C. tot betaling van een dwangsom van EUR 20.000,00, althans een door de voorzieningenrechter te bepalen dwangsom, voor iedere dag de betreffende rechtspersoon niet aan het hiervoor gevorderde voldoet,
D. tot betaling van de proceskosten.
3.2.
[gedaagden c.s.] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in (voorwaardelijke) reconventie
3.3.
[gedaagden c.s.] vordert, na eiswijziging, samengevat:
voorwaardelijk, indien de vorderingen van [eiseressen c.s.] in conventie onder A1 en A2 worden afgewezen
te bepalen dat het [eiseres sub 1] en/of [eiseres sub 2] en de door hen ingeschakelde derden – waaronder in ieder geval deurwaarder Bakker, [adviesbureau] en [accountant] – slechts wordt toegestaan om inzage te krijgen in e-mails die zien op het @ [gedaagde sub 1] .nl en @ […] .nl account, afkomstig uit de bescheiden die op de locatie [locatie] in beslag zijn genomen,
te bepalen dat de daarop uit te voeren separatie slechts op deze @ [gedaagde sub 1] .nl en @ […] .nl mails plaats zal mogen hebben aan de hand van de zoektermenlijst zoals overgelegd als productie 4 in het eerste kort geding, voor zover [eiseres sub 1] en/of [eiseres sub 2] naar de mening van de voorzieningenrechter per separate zoekterm voldoende concreet hebben aangetoond dat die zoekterm ziet op de rechtsverhouding tussen [eiseres sub 1] en/of [eiseres sub 2] enerzijds en [A] en [B] anderzijds, waarbij ook voldaan moet zijn aan de inhoudelijke toets zoals omschreven in rechtsoverweging 7.3 van het exhibitievonnis,
te bepalen dat het [eiseressen c.s.] wordt verboden om kennis te nemen van alle e-mails met extensie @orange.nl, @planet.nl, @wanadoo.nl en @ [gedaagde sub 4] .nl, afkomstig uit de bescheiden die op de locatie [locatie] in beslag zijn genomen, althans dat het de door haar ingeschakelde derden wordt verboden om dergelijke e-mails met deze extensie ter inzage te leggen voor [eiseressen c.s.] , zulks op straffe van een dwangsom,
onvoorwaardelijk
te bepalen dat [adviesbureau] en/of [accountant] als (ICT-)deskundigen uit hun functie worden ontheven om daarna nieuwe (ICT-)deskundigen aan te stellen,
veroordeling van [eiseressen c.s.] , althans de door haar ingeschakelde derden, om alle reeds ontvangen geselecteerde en gesepareerde documenten afkomstig uit de op de locatie [locatie] in beslag genomen bescheiden te retourneren aan de nieuwe deskundige, indien de vordering onder d wordt toegewezen, althans aan [accountant] , waarna zij alle kopieën die zij daarvan heeft moet vernietigen, waarna zij op geen enkele wijze van deze bescheiden gebruik mag maken, op straffe van een dwangsom, waarna het [eiseressen c.s.] en/of de door haar ingeschakelde derden wordt verboden om nog langer inzicht te krijgen in de overige in beslag genomen bescheiden, nu zij het exhibitievonnis opzettelijk niet hebben nageleefd,
althans veroordeling van [eiseressen c.s.] , althans de door haar ingeschakelde derden, om alle reeds ontvangen geselecteerde en gesepareerde documenten afkomstig uit de op de locatie [locatie] in beslag genomen bescheiden te retourneren aan de nieuwe deskundige, althans aan [accountant] , waarna zij alle kopieën die zij daarvan heeft moet vernietigen, waarna zij op geen enkele wijze van deze bescheiden gebruik mag maken, op straffe van een dwangsom, waarna een nieuwe separatie ten aanzien van deze geretourneerde documenten zal dienen plaats te hebben op basis van de zoektermenlijst zoals overgelegd als productie 4 in het eerste kort geding, voor zover [eiseres sub 1] en/of [eiseres sub 2] naar de mening van de voorzieningenrechter per separate zoekterm voldoende concreet hebben aangetoond dat die zoekterm ziet op de rechtsverhouding tussen [eiseres sub 1] en/of [eiseres sub 2] enerzijds en [A] en [B] anderzijds, waarbij ook voldaan moet zijn aan de inhoudelijke toets zoals omschreven in rechtsoverweging 7.3 van het exhibitievonnis,
althans te bepalen dat de nieuwe deskundige althans [accountant] bij de selectie en separatie van de op locatie [locatie] in beslaggenomen bescheiden slechts gebruik zal mogen maken van de zoektermenlijst zoals deze is overgelegd als productie 4 in het eerste kort geding, voor zover [eiseres sub 1] en/of [eiseres sub 2] naar de mening van de voorzieningenrechter per separate zoekterm voldoende concreet hebben aangetoond dat die zoekterm ziet op de rechtsverhouding tussen [eiseres sub 1] en/of [eiseres sub 2] enerzijds en [A] en [B] anderzijds, waarbij ook voldaan moet zijn aan de inhoudelijke toets zoals omschreven in rechtsoverweging 7.3 van het exhibitievonnis,
althans een door de voorzieningenrechter te bepalen voorziening die deze strekking heeft.
3.4.
[eiseressen c.s.] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 325902 / KG ZA 12-421
3.5.
In het proces-verbaal van 14 juni 2012 van de deurwaarder is geen vraag geformuleerd. De voorzieningenrechter begrijpt dat de deurwaarder door middel van het aanhangig maken van dit kort geding een antwoord wil verkrijgen op de vraag of de op de parkeerlijst geplaatste bescheiden moeten worden vrijgegeven.

4.De beoordeling

in de zaak met zaaknummer / rolnummer: 324856 / KG ZA 12-361

in conventie
4.1.
Uit het lichaam van de dagvaarding (1.14 tot en met 1.16) maakt de voorzieningenrechter op dat [eiseressen c.s.] primair jegens [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] inzage in en afschrift van de in het petitum genoemde bescheiden vordert en subsidiair nakoming van het exhibitievonnis door [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] , in die zin dat laatstgenoemden via tussenkomst van [accountant] worden veroordeeld tot afgifte van de bescheiden op de parkeerlijst. De voorzieningenrechter begrijpt dat [eiseressen c.s.] in het petitum aanhaakt bij de verkorte namen in het exhibitievonnis. Onder “ [A] c.s.” zal daarom [A] , [B] , [C] , [holding 1] , [holding 2] , [vennootschap 1] , [vennootschap 2] , [holding 3] en [holding 4] worden verstaan. In het exhibitievonnis worden [gedaagde sub 1] , [onderneming 1] , [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 4] voorts gezamenlijk aangeduid als [gedaagde sub 1] c.s.
Primaire vordering ex artikel 843a Rv
4.2.
Aan de toewijsbaarheid van een vordering op grond van artikel 843a Rv zijn drie cumulatieve voorwaarden verbonden: (1) de eiser dient een rechtmatig belang te hebben,
en het moet gaan om (2) bepaalde bescheiden (3) aangaande een rechtsbetrekking waarin eiser of zijn rechtsvoorgangers partij zijn. Is aan deze voorwaarden voldaan, dan bestaat desalniettemin geen gehoudenheid tot overlegging van bescheiden indien daarvoor gewichtige redenen bestaan of indien redelijkerwijs aangenomen kan worden dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verschaffing van de gevraagde gegevens is gewaarborgd.
Rechtmatig belang
4.3.
Een rechtmatig belang is aanwezig indien een materieelrechtelijke aanspraak op de gevraagde bescheiden bestaat, dan wel sprake is van een bewijsbelang. Van dat laatste is sprake indien de gevraagde bescheiden dienen tot bewijs van feiten en/of rechten waarvan [eiseressen c.s.] , mede gelet op het processuele debat tussen partijen, de bewijslast draagt. Van een rechtmatig belang is eveneens sprake indien de gevraagde bescheiden dienen ter onderbouwing van een niet op voorhand kansloze vordering, waarbij het op de weg van [eiseressen c.s.] ligt om voldoende concreet aan te geven wat haar rechtmatige belang is bij de gevraagde stukken, in de context van de te beoordelen vorderingen in de bodemprocedure met betrekking tot de gestelde onrechtmatige daad.
4.4.
[eiseressen c.s.] heeft gesteld dat [A] en [B] hun werkgever [eiseres sub 2] respectievelijk [eiseres sub 1] met behulp van hun (onder 2.2 tot en met 2.5 weergegeven) vennootschapsstructuur en bevriende (rechts)personen via [gedaagde sub 1] , [onderneming 1] en [gedaagde sub 4] jarenlang heimelijk onrechtmatig hebben beconcurreerd. [gedaagde sub 3] en zijn vennootschappen [gedaagde sub 4] en [gedaagde sub 1] waren als volwaardig partner van [A] en [B] actief bij deze onrechtmatige activiteiten betrokken en hebben daarvan ten nadele van [eiseressen c.s.] geprofiteerd, aldus [eiseressen c.s.] [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] hebben dit bestreden.
4.5.
In het exhibitievonnis heeft de voorzieningenrechter overwogen dat niet valt uit
te sluiten dat [B] en [A] [eiseres sub 2] in [gedaagde sub 1] en [onderneming 1] onrechtmatig hebben beconcurreerd. Het in de onderhavige procedure door [gedaagden c.s.] overgelegde klantenbestand van [gedaagde sub 4] leidt niet tot een ander oordeel. [gedaagde sub 4] is sinds december 1996 enig aandeel-houder en bestuurder van [gedaagde sub 1] . [gedaagde sub 4] – met [gedaagde sub 3] als bestuurder – is in die hoedanigheid direct betrokken bij de vermeende ongeoorloofde concurrentie in [gedaagde sub 1] . [gedaagde sub 3] – en daarmee ook [gedaagde sub 4] – was van het bestuurderschap van [A] en [B] bij [eiseres sub 2] op de hoogte. Uit de door [eiseressen c.s.] overgelegde productie 8, afkomstig uit het bewijsbeslag, blijkt dat [gedaagde sub 3] – en daarmee ook [gedaagde sub 4] – tevens wist dat de betrokkenheid van [A] en [B] bij [gedaagde sub 1] , [onderneming 1] en [gedaagde sub 4] voor de buitenwereld verborgen moest blijven. Uit de producties 14 en 35 van [eiseressen c.s.] blijkt voorts dat [gedaagde sub 3] actief aan deze geheimhouding heeft meegewerkt. [gedaagde sub 3] heeft in dat kader gesteld dat een wisseling van de wacht van aandeelhouders voor onrust op de markt zou zorgen, hetgeen de bedrijfsresultaten negatief zou kunnen beïnvloeden. Om die reden zijn [A] en [B] met [gedaagde sub 3] geheimhouding over hun aandeelhouderschap jegens derden overeengekomen, aldus [gedaagde sub 3] . Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt echter niet in te zien waarom onderhavige aandeelhouders-wisseling voor onrust op de markt zou zorgen. Daardoor wordt de indruk gewekt dat de reden voor deze geheimhouding is gelegen in de betrokkenheid van [A] en [B] bij de vermeende concurrerende activiteiten in [gedaagde sub 1] en [onderneming 1] . De voorzieningenrechter acht het daarom op voorhand niet onaannemelijk dat [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] een actieve rol hebben gespeeld bij (het bevorderen van het heimelijke karakter van) de gestelde onrechtmatige concurrentie en uit dien hoofde jegens [eiseres sub 2] aansprakelijk zijn. De in dat kader in de bodemprocedure jegens [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] ingestelde vorderingen zijn – evenals de jegens [A] en [B] ingestelde vorderingen – dan ook niet op voorhand kansloos. Voor zover de door [eiseressen c.s.] gevorderde bescheiden van belang zijn voor het onderbouwen van deze vorderingen, heeft zij daarbij dan ook een rechtmatig belang. Dat [gedaagde sub 3] (en [gedaagde sub 4] ) niet op de hoogte waren van de non-concurrentiebedingen van [B] en [A] , zoals [gedaagden c.s.] heeft gesteld, maakt – wat daarvan ook zij – dit niet anders. Ook zonder een non-concurrentiebeding kan immers sprake zijn van onrechtmatige concurrentie.
Rechtsbetrekking
4.6.
De rechtsbetrekking die [eiseressen c.s.] in dit verband met [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] stelt te hebben is er één uit onrechtmatige daad. Een dergelijke rechtsbetrekking wordt bestreken door het bepaalde in artikel 843a Rv.
Bepaalde bescheiden
4.7.
Zoals hiervoor is overwogen heeft [eiseressen c.s.] een rechtmatig belang bij de bescheiden waarmee zij haar – op voorhand niet kansloze – vordering op [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] (en [A] en [B] ) nader kan onderbouwen. Die bescheiden moeten in elk geval zodanig concreet worden omschreven dat duidelijk is waarop wordt gedoeld en dat getoetst kan worden of [eiseressen c.s.] een rechtmatig belang heeft. Dit betekent niet dat [eiseressen c.s.] specifieke documenten moet benoemen en bekend moet zijn met de inhoud daarvan. Het gaat om de vraag of de gevorderde bescheiden voor [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] en ook voor de voorzieningenrechter voldoende bepaalbaar zijn. Het is aan [eiseressen c.s.] om het bestaan van de gevorderde bescheiden aannemelijk te maken en om een zo concreet mogelijke beschrijving te geven van de gevorderde bescheiden naar tijdsperiode, vorm, inhoud en relevantie. Ter voorkoming van fishing expeditions is voldoende om de eis te stellen dat het gaat om bescheiden waarvan het bestaan in voldoende mate vaststaat, en die – afhankelijk van de concrete omstandigheden – voldoende concreet worden aangeduid.
4.8.
De vordering van [eiseressen c.s.] ziet op bescheiden die zich op de (kopie van de) server onder de deurwaarder bevinden en nog moeten worden gesepareerd. [eiseressen c.s.] duidt de data op de server aan als “de grote doos” en de daaruit te separeren bescheiden als “de kleine doos”. De voorzieningenrechter zal hierna bij deze terminologie aansluiten.
4.9.
De onder a gevorderde jaarrekeningen en belastingaangiften zijn gespecificeerd naar gedaagde en tijdsperiode en derhalve voldoende bepaald. De vorderingen onder b en c komen neer op afgifte van correspondentie, administratieve documenten, contracten en bankbescheiden in de nog door de deskundige te vormen kleine doos. Zoals in onderdeel 5.21 van het exhibitievonnis is overwogen, zijn deze bescheiden voldoende bepaald indien de separatie plaatsvindt aan de hand van de zoektermenlijst. Zoals hierna in reconventie zal worden overwogen, wordt daaronder de zoektermenlijst van 22 november 2011 verstaan. [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] hebben bezwaar gemaakt tegen het blind hanteren van de zoektermenlijst omdat daarop – in hun optiek – te veel algemene zoektermen staan die in nagenoeg alle bescheiden terug kunnen komen. De voorzieningenrechter volgt hen daarin niet. Ter mondelinge behandeling heeft [accountant] verklaard sets van zoektermen te hanteren om te voorkomen dat 100% van de te selecteren data een hit oplevert. Van blind hanteren van de zoektermenlijst is dan ook geen sprake. Bovendien wordt na de separatie nog een inhoudelijke check uitgevoerd op documentniveau. Met deze procedure is een adequate waarborg geschapen tegen inzage door [eiseressen c.s.] van irrelevant materiaal.
4.10.
[eiseressen c.s.] heeft gesteld dat de gevorderde bescheiden van belang zijn ter vaststelling van de omvang van de vermeende onrechtmatige handelingen door [A] , [B] , [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] en de daardoor veroorzaakte schade. [eiseressen c.s.] heeft bij deze bescheiden dan ook een rechtmatig belang, zodat de vordering onder A1 a, b en c zal worden toegewezen. De vordering onder A2 behoeft geen beoordeling meer.
4.11.
De gevorderde dwangsom zal bij gebrek aan belang worden afgewezen. De bescheiden bevinden zich immers op de zich in gerechtelijke bewaring bevindende (kopie) van de server.
4.12.
Gezien de ontstane discussie over de werkwijze van [accountant] hebben [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] verzocht om een nieuwe deskundige aan te stellen die zijn werkzaamheden conform de in de eis in reconventie weergegeven werkwijze dient uit te voeren. Dit verzoek wordt, gelet op hetgeen hierna in reconventie zal worden overwogen, niet gehonoreerd. Het door [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] gevraagde mededelingenverbod ex artikel 29 Rv zal wel worden opgelegd.
Subsidiaire vordering
4.13.
Nu de primaire vordering wordt toegewezen, behoeft de subsidiaire vordering onder B geen bespreking meer.
Proceskosten
4.14.
[gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] zullen als de grotendeels in het ongelijk gestelde partijen in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseressen c.s.] worden begroot op:
- dagvaarding € 90,64
- griffierecht 575,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 1.481,64
in (voorwaardelijke) reconventie
4.15.
Uit de beslissing in conventie vloeit voort dat de voorwaarde waaronder de reconventionele vorderingen onder 3.3 a, b en c zijn ingesteld niet is vervuld, zodat deze vorderingen geen bespreking behoeven.
4.16.
[gedaagden c.s.] heeft aan haar vorderingen onder d ten grondslag gelegd dat de positie van [accountant] en [adviesbureau] onhoudbaar is geworden. Zij heeft daartoe gesteld dat, kort gezegd, een onjuiste separatieprocedure is gevolgd en [accountant] geen blijk van onafhankelijkheid heeft gegeven. Hierna zal op deze verwijten worden ingegaan.
Separatieprocedure
4.17.
[gedaagden c.s.] heeft zich op het standpunt gesteld dat uit het exhibitievonnis kan worden afgeleid dat de separatie van de in gerechtelijke bewaring bevindende gekopieerde server dient plaats te vinden aan de hand van de zoektermenlijst die [eiseressen c.s.] in die procedure als productie 4 heeft overgelegd. Uit een e-mail van 18 mei 2012 van [accountant] (productie 23 van [gedaagden c.s.] ) leidt [gedaagden c.s.] echter af dat er meerdere zoektermenlijsten in gebruik zijn waarop ook zoektermen worden vermeld die niet op de lijst van productie 4 staan. [gedaagden c.s.] vreest daarom dat er documenten zijn geselecteerd die niet geselecteerd hadden mogen worden.
4.18.
Ter mondelinge behandeling heeft [eiseressen c.s.] de bij de separatie gehanteerde zoektermen toegelicht. De dataseparatie diende ingevolge de verlofbeschikking van
21 november 2011 plaats te vinden aan de hand van een door [eiseressen c.s.] op het [bedrijfsrecherche] Rapport gebaseerde en nog aan te leveren zoektermenlijst. [eiseressen c.s.] heeft die zoektermenlijst op 22 november 2011 verstrekt aan de deurwaarder. [adviesbureau] is met die lijst aan de slag gegaan bij de dataseparaties van de beslaglocaties [locatie] , [locatie] , [locatie] en [locatie] . Omdat bij gebruik van alle op de lijst van 22 november 2011 vermelde zoektermen teveel hits naar voren kwamen, heeft [adviesbureau] een selectie gemaakt van deze zoektermen. Deze zoektermensets zijn vermeld in productie 4. Bij de dataseparatie van locatie [locatie] is [adviesbureau] begonnen met deze zoektermensets. Die zoektermen leverden ten aanzien van de data op de server een 100% hit op. Om die reden heeft [adviesbureau] nader geselecteerd. Die nadere selecties zijn gemaakt met (gedeelten van) zoektermen van productie 4 en een zevental andere zoektermen uit het [bedrijfsrecherche] Rapport zoals vermeld in de zoektermenlijst van 22 november 2011 (productie 42 van [eiseressen c.s.] ). De op die wijze door [adviesbureau] gevormde kleine doos is daarna door [accountant] onderworpen aan een inhoudelijke check op documentniveau, aldus nog steeds [eiseressen c.s.]
4.19.
In onderdeel 2.16 van het exhibitievonnis is vastgesteld dat de bescheiden op de locaties [locatie] , [locatie] , [locatie] en [locatie] zijn gesepareerd aan de hand van een lijst met zoektermen die uit het [bedrijfsrecherche] Rapport naar voren zijn gekomen. In onderdeel 5.21 van het exhibitievonnis is ten aanzien van de gesepareerde bescheiden in de kleine doos overwogen dat
“deze doos uitsluitend bescheiden bevat die [adviesbureau] met behulp van de onder 2.16 genoemde zoektermenlijst heeft gesepareerd. [eiseressen c.s.] heeft onweersproken gesteld dat deze lijst is opgesteld aan de hand van de bevindingen in het [bedrijfsrecherche] Rapport. De gevorderde bescheiden zijn derhalve op de gestelde onrechtmatige handelingen van [A] en [B] toegesneden en in zoverre voldoende bepaald.”Ten aanzien van de nog te creëren kleine doos in [locatie] is vervolgens in onderdeel 5.22 overwogen:
“Voor zover de separatie plaatsvindt aan de hand van de onder 5.21 bedoelde zoektermenlijst, zijn deze bescheiden voldoende bepaald.”De voorzieningenrechter was ten tijde van het exhibitievonnis in de veronderstelling dat dit de zoektermenlijst van productie 4 betrof. Uit het hierboven weergegeven betoog van [eiseressen c.s.] blijkt echter dat deze productie een selectie betreft van de daadwerkelijke “ [lijst] ” van 22 november 2011. Dit is de [lijst] waarnaar [accountant] verwijst in zijn e-mail van 18 mei 2012. Gesteld noch gebleken is dat op de lijst van 22 november 2011 zoektermen voorkomen die niet uit het [bedrijfsrecherche] Rapport naar voren zijn gekomen. In bovengenoemde rechtsoverwegingen van het exhibitievonnis moet daarom onder “zoektermenlijst” de lijst van 22 november 2011 worden verstaan. Bij de separatie van de server is kennelijk gebruik gemaakt van minder zoektermen dan op deze lijst is vermeld. Van een schending van het exhibitievonnis op dit punt is dan ook geen sprake.
4.20.
[gedaagden c.s.] heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat [eiseressen c.s.] op grond van het exhibitievonnis uitsluitend inzage mag verkrijgen in het e-mailverkeer dat toebehoort aan de administratie van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] . Dit zijn de e-mailberichten die eindigen op @ [gedaagde sub 1] .nl en @ […] .nl. De e-mailberichten eindigend op @planet.nl, @orange.nl, @wannadoo.nl en @ [gedaagde sub 4] .nl behoren tot de administratie van [gedaagde sub 3] in privé respectievelijk [gedaagde sub 4] en vallen buiten het bereik van het exhibitievonnis, nu de veroordeling onder 7.3 van dit vonnis zich slechts richt tot [gedaagde sub 1] , [onderneming 1] en [gedaagde sub 2] . Deze e-mailberichten hadden in de optiek van [gedaagden c.s.] daarom niet gesepareerd mogen worden, ongeacht de inhoud ervan.
4.21.
[accountant] is van mening dat er geen sprake is van gescheiden administraties
(e-mailboxen) op de server. Op de verschillende mailboxen komen meerdere
e-mailadressen uit, waardoor binnen deze mailboxen vermenging heeft plaatsgevonden.
Daarnaast zijn er geen privé-mailboxen op de server aanwezig. [accountant] heeft geconstateerd dat vele e-mails van of naar derden in relatie tot e-mailadressen eindigend op @orange.nl en andere dergelijke extensies – waarvan een kopie automatisch werd gestuurd aan @ [gedaagde sub 4] .nl – een inhoud hebben die (bijna) uitsluitend betrekking heeft op [gedaagde sub 1] en daarom in ieder geval tot de administratie van [gedaagde sub 1] zouden moeten behoren. [eiseressen c.s.] heeft dit verduidelijkt aan de hand van onder andere de door haar overgelegde producties 39 en 40.
Alle e-mails op de server dienen volgens [accountant] daarom apart op inhoud te worden gecontroleerd om te bepalen of die binnen het bereik van het exhibitievonnis vallen. Gekeken moet worden of de betreffende e-mail ziet op administratie van [gedaagde sub 1] , [onderneming 1] en [gedaagde sub 2] en ter zake doende is gelet op de inhoud van het [bedrijfsrecherche] Rapport.
4.22.
Op grond van het exhibitievonnis mag de administratie van [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] – voor zover deze niet ook onderdeel uitmaakt van de administratie van [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 1] – niet worden gesepareerd. Dit betekent dat de e-mailberichten van en aan [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] , die niet tevens naar [gedaagde sub 1] , [onderneming 1] en [gedaagde sub 2] zijn gestuurd, in beginsel niet mogen worden betrokken bij de vorming van de kleine doos in [locatie] . Nu echter is gebleken dat met de extensies @planet.nl, @orange.nl, @wannadoo.nl en @ [gedaagde sub 4] .nl e-mails zijn verstuurd die geen betrekking hebben op de administratie van [gedaagde sub 3] en/of [gedaagde sub 4] maar op die van [gedaagde sub 1] – hetgeen een keus is geweest van [gedaagden c.s.] – is de voorzieningenrechter met [accountant] van oordeel dat niet aan de hand van een extensie maar aan de hand van de inhoud van een
e-mail moet worden beoordeeld of de desbetreffende e-mail mag worden gesepareerd.
4.23.
[gedaagden c.s.] heeft tot slot gesteld dat de werkwijze van [accountant] (en [adviesbureau] ) omslachtig en daarmee erg arbeidsintensief is voor [gedaagden c.s.] De voorzieningenrechter overweegt dienaangaande dat de deskundigen vrij zijn in de wijze waarop zij hun onderzoek – binnen de in het exhibitievonnis gegeven instructies – inrichten. Uiteraard dienen zij daarbij wel de nodige zorgvuldigheid te betrachten. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft [accountant] daaraan voldaan door de geselecteerde documenten één voor één te beoordelen en [gedaagden c.s.] in de gelegenheid te stellen om op documentniveau bezwaar aan te tekenen.
Onafhankelijkheid [accountant]
4.24.
Volgens [gedaagden c.s.] heeft [accountant] verder geen blijk van onafhankelijkheid gegeven door zich op de stoel van de rechter te begeven. Ter onderbouwing van die stelling heeft [gedaagden c.s.] verwezen naar de volgende passage uit de e-mail van 11 april 2012 van [accountant] (productie 29 van [gedaagden c.s.] ): “
Voor ik op de documenten reageer welke u in uw e-mail hebt aangeduid, deel ik u mee dat ik, op grond van alle mij ter beschikking staande informatie, inmiddels heb vastgesteld dat door [gedaagde sub 1] c.s. concurrerende activiteiten hebben plaatsgevonden, dat personen begrepen onder [A] c.s. aan [gedaagde sub 1] c.s. bedrijfsgeheimen en andere aan [eiseres sub 2] toebehorende informatie hebben doen toekomen en dat personen begrepen onder [A] c.s. direct (in persoon) of indirect (via diverse rechtspersonen) betrokken zijn bij de activiteiten van [gedaagde sub 1] c.s.”. Naar het standpunt van [gedaagden c.s.] is het aan de rechter om te bepalen of sprake is van concurrerende activiteiten.
4.25.
De voorzieningenrechter stelt vast dat in onderdeel 5.37 van het exhibitievonnis is opgenomen dat [eiseressen c.s.] pas kopieën ontvangt nadat een onafhankelijke deskundige heeft aangegeven welke in beslag genomen bescheiden betrekking hebben op de gestelde onrechtmatige handelingen. Om die reden is in onderdeel 7.3 van het dictum opgenomen:
“voor zover de accountant – na separatie aan de hand van de zoektermenlijst – heeft bepaald dat die verband houden met de betrokkenheid van [A] c.s. bij concurrerende activiteiten van [gedaagde sub 1] c.s. en/of het doorgeven door [A] c.s. van bedrijfsgeheimen en andere aan [eiseres sub 2] toebehorende informatie aan [gedaagde sub 1] c.s.”. Uiteindelijk zal de rechtbank in de bodemprocedure beoordelen of daadwerkelijk sprake is van deze gestelde onrechtmatige handelingen.
4.26.
Ter mondelinge behandeling heeft [accountant] verklaard dat hij niet op de stoel van de rechter is gaan zitten, maar slechts – conform bovengenoemde taak – heeft vastgesteld dat
mogelijksprake is van concurrerende activiteiten. Hij heeft daarbij verwezen naar zijn
e-mail van 16 maart 2012 (productie 28 van [gedaagden c.s.] ) waarin hij schrijft:
“Voor de goede orde maak ik partijen er op attent dat ik mij niet in een discussie zal gaan mengen, waarover de Rechter uiteindelijk een uitspraak zal (moeten) doen. Ik zal slechts stukken selecteren binnen de reikwijdte van het vonnis van de Rechtbank, die, naar mijn beoordeling (hierbij objectiviteit, deskundigheid en zorgvuldigheid in acht nemend), mogelijk van belang kunnen zijn. Voor de volledigheid vermeld ik dat uiteindelijk de Rechter zal bepalen of er daadwerkelijke sprake is van commissies en kick backs van klanten en leveranciers van [eiseres sub 2] en/of onzakelijke transacties ten nadele van [eiseres sub 2] , of de betrokkenheid van [A] c.s. bij concurrerende activiteiten van [gedaagde sub 1] c.s. en/of het doorgeven door [A] c.s. van bedrijfsgeheimen en andere aan [eiseres sub 2] toebehorende informatie aan [gedaagde sub 1] c.s. en/of onzakelijke transacties ten nadele van [eiseres sub 2] .”Gelet op deze e-mail had [gedaagden c.s.] naar het oordeel van de voorzieningenrechter moeten begrijpen dat [accountant] slechts – in reactie op het verzoek van mr. Rotte van 10 april 2012 (productie 29 van [gedaagden c.s.] ) – toelicht waarom hij de desbetreffende documenten heeft geselecteerd. Hoewel moet worden toegegeven dat de onder 4.24 weergegeven passage ongelukkig is geformuleerd, kan daaruit derhalve niet worden afgeleid dat [accountant] niet onafhankelijk is.
Slotsom
4.27.
Gezien het bovenstaande ziet de voorzieningenrechter geen reden om [accountant] en [adviesbureau] te vervangen door andere deskundigen. De vordering onder d zal daarom worden afgewezen. Aangezien de juiste separatieprocedure is gevolgd, is er voorts geen grond voor het retourneren van de reeds ontvangen geselecteerde en gesepareerde documenten afkomstig uit de op de locatie [locatie] in beslag genomen bescheiden en het vernietigen van kopieën daarvan, zoals onder e gevorderd. Deze vordering zal eveneens worden afgewezen.
Proceskosten
4.28.
[gedaagden c.s.] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten, aan de zijde van [eiseressen c.s.] begroot op € 408,00 (0,5 x € 816,00) aan salaris advocaat.
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 325902 / KG ZA 12-421
4.29.
De veroordeling onder 7.3 van het exhibitievonnis is uitgesproken jegens [gedaagde sub 1] , [onderneming 1] en [gedaagde sub 2] . In onderhavig deurwaarderskortgeding zijn [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] , [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] opgeroepen. Aangezien de e-mails en andere documenten die [accountant] in afwachting van de kort gedingen op een parkeerlijst heeft gezet, afkomstig zijn van de extensies @planet.nl, @orange.nl, @wannadoo.nl en @ [gedaagde sub 4] .nl, moeten deze partijen als de betrokken partijen in de zin van artikel 438 lid 4 Rv worden aangemerkt.
4.30.
Uit hetgeen in de zaak met nummer 324856 / KG ZA 12-361 is overwogen, volgt dat de e-mails en andere documenten op de parkeerlijst binnen het bereik van het exhibitievonnis vallen en derhalve moeten worden vrijgegeven. [accountant] heeft van deze bescheiden immers aan de hand van de inhoud vastgesteld dat zij niet tot de administratie van [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] behoren.
4.31.
Gezien de bijzondere aard van deze procedure zal worden bepaald dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
in de zaak met zaaknummer / rolnummer: 324856 / KG ZA 12-361
in conventie
5.1.
veroordeelt [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] tot het laten hengen en gedogen dat [eiseressen c.s.] door middel van tussenkomst van accountant [accountant] een kopie (ver)krijgt van de zich op de bij de deurwaarder in gerechtelijk bewaring gegeven (kopie van de) server bevindende:
- ( (elektronische) correspondentie, administratieve documenten en contracten van [A] c.s. enerzijds en [gedaagde sub 3] en/of [gedaagde sub 4] anderzijds in de periode vanaf 1 januari 2002 tot op heden, waaronder in ieder geval die (e-mail)correspondentie en administratieve documenten waaruit blijkt (i) het gebruik door [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] van klantenbestand, klantenpotentieel, bedrijfsdebiet, leveranciers en/of bedrijfsgeheimen van [eiseres sub 2] alsmede de daarmee gegeneerde inkomsten of (ii) anderszins de betrokkenheid van [A] c.s. bij concurrerende activiteiten van [gedaagde sub 3] en/of [gedaagde sub 4] (waaronder begrepen maar niet uitsluitend door [B] en [C] voor [gedaagde sub 3] en/of [gedaagde sub 4] opgestelde offertes en alle correspondentie die daarop betrekking heeft), en
- ( (elektronische) bankafschriften en bescheiden van bankrekeningen van [gedaagde sub 3] en/of [gedaagde sub 4] in de periode vanaf 1 januari 2002 tot op heden die betrekking hebben op de onrechtmatige handelingen van [A] c.s.,
voor zover de accountant – na separatie aan de hand van de zoektermenlijst van
22 november 2011 – heeft bepaald dat deze bescheiden verband houden met betrokkenheid van [A] c.s. bij concurrerende activiteiten van [gedaagde sub 3] en/of [gedaagde sub 4] en het doorgeven door [A] c.s. van bedrijfsgeheimen en andere aan [eiseres sub 2] toebehorende informatie aan [gedaagde sub 3] en/of [gedaagde sub 4] ,
- jaarrekeningen en Vbp-aangiften 2002 tot en met 2011 van [gedaagde sub 4] ter vaststelling van inkomsten uit hoofde van het op onrechtmatige wijze doorspelen van bedrijfsgeheimen en andere informatie door [A] c.s.,
5.2.
bepaalt dat de accountant voor digitale informatie zo nodig zal worden bijgestaan door een medewerker van ICT-deskundige [adviesbureau] ,
5.3.
verbiedt [eiseressen c.s.] omtrent de gegevens die haar uit de onder 5.1 en 5.2 bedoelde bescheiden bekend worden, mededelingen aan derden te doen,
5.4.
veroordeelt [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseressen c.s.] tot op heden begroot op € 1.481,64,
5.5.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.7.
wijst de vorderingen af,
5.8.
veroordeelt [gedaagden c.s.] in de proceskosten, aam de zijde van [eiseressen c.s.] tot op heden begroot op € 408,00,
5.9.
verklaart dit vonnis in reconventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 325902 / KG ZA 12-421
5.10.
bepaalt dat de op de parkeerlijst geplaatste documenten moeten worden vrijgegeven,
5.11.
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Eelkema en in het openbaar uitgesproken op 13 juli 2012.JidK