ECLI:NL:RBUTR:2011:BV8432

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
12 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-501051-05
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige dader

In de zaak met parketnummer 16/501051-05 heeft de rechtbank Utrecht op 12 april 2011 uitspraak gedaan over de verlenging van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen voor de veroordeelde. De officier van justitie had op 28 februari 2011 een vordering ingediend tot verlenging van deze maatregel met één jaar. Tijdens de zitting op 29 maart 2011 zijn zowel de officier van justitie als de veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. W.C. den Daas, gehoord. Ook de deskundige S. van Loo, klinisch psycholoog, heeft een toelichting gegeven op het rapport dat de basis vormde voor de beslissing van de rechtbank.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de uitvoering van de maatregel in de afgelopen periode onbevredigend is verlopen, met name door de onttrekking van de veroordeelde aan het verlof. Desondanks is er op basis van de SAVRY-conclusie een laag risicoprofiel vastgesteld binnen de geslotenheid van de inrichting. De rechtbank oordeelt dat het van belang is dat de veroordeelde de kans krijgt om zijn verlof opnieuw op te bouwen en te leren omgaan met vrijheden, wat essentieel is voor zijn resocialisatie.

De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de problematische voorgeschiedenis van de veroordeelde en de risico's die gepaard gaan met een onmiddellijke beëindiging van de maatregel. Gezien de noodzaak voor verdere behandeling en de ondersteuning die de veroordeelde nodig heeft, heeft de rechtbank besloten de PIJ-maatregel met één jaar te verlengen. Deze beslissing is genomen in het belang van de ontwikkeling van de veroordeelde en de veiligheid van de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Parketnummer: 16/501051-05
Beslissing op de vordering tot verlenging van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen d.d. 12 april 2011
In de zaak van de officier van justitie onder het hierboven genoemde parketnummer tegen
[veroordeelde],
geboren te [geboorteplaats] op [1986],
thans verblijvende in de Jeugdinrichting Rentray,
Bosvalkweg 1, 8239 AC te Lelystad
heeft de officier van justitie de verlenging van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen gevorderd. Op deze vordering heeft de rechtbank de volgende beslissing gegeven.
1 De procedure.
De procedure blijkt onder meer uit het volgende:
-de vordering van de officier van justitie d.d. 28 februari 2011, die strekt tot verlenging van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van [veroordeelde] met één jaar;
-het rapport van Rentray d.d. 8 februari 2011, opgemaakt door mr. B. Haasbroek, Locatiedirecteur en hoofd van de inrichting, drs. M.T.P.F Claes, hoofd behandeling en drs. S. van Loo, behandelcoördinator, waarin het advies van de inrichting is vermeld strekkende tot verlenging van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen met één jaar, alsmede de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van [veroordeelde].
2 De procesgang
De rechtbank heeft acht geslagen op het vonnis van de rechtbank te Utrecht d.d. 5 januari 2006 waarbij aan [veroordeelde] onder meer de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen is opgelegd, omdat hij is veroordeeld ter zake van - kort gezegd - medeplegen van brandstichting, meermalen gepleegd en medeplegen van vernieling, meermalen gepleegd.
De plaatsing in een inrichting voor jeugdigen is ingegaan op 20 januari 2006. Op 16 oktober 2006 is [veroordeelde] opgenomen in Rentray.
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting op 29 maart 2011 is de officier van justitie gehoord. Tevens is [veroordeelde] gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. W.C. den Daas, advocaat te Utrecht. Voorts is de deskundige, S. van Loo, klinisch psycholoog, gehoord.
3 Het standpunt van de inrichting
De rechtbank heeft kennis genomen van het standpunt van de deskundige. De deskundige heeft ter terechtzitting het rapport van Rentray d.d. 15 februari 2011 en het advies van de inrichting toegelicht.
In het rapport is het volgende te lezen:
“[veroordeelde]’s verlof is door zijn onttrekking in november stopgezet. Hij had meerdaags onbegeleid verlof, waarbij hij naar zijn moeder en zus ging. Dit verlof is altijd goed verlopen. Er zal opnieuw meerdaags onbegeleid verlof aangevraagd worden welke gefaseerd opgebouwd zal worden (twee keer begeleid, drie keer onbegeleid en dan meerdaags naar moeder en zus). Wanneer dit goed verloopt, kan [veroordeelde] in september weer met zijn opleiding aan het ROC in Utrecht beginnen. Ook zal er een nieuwe intake gepland worden bij de Amerpoort (begeleid wonen) waar hij nog steeds aangemeld staat.
Geconcludeerd mag worden dat er op basis van de SAVRY een laag risicoprofiel ontstaat binnen de geslotenheid van LSG-Rentray. Om meer zicht op [veroordeelde] te krijgen en de risico’s die hij loopt wanneer hij minder structuur aangeboden krijgt, is het van belang dat het verlof op korte termijn weer opgebouwd wordt, zodat [veroordeelde] opnieuw de kans krijgt met deze vrijheden om te leren gaan en te laten zien dat hij geleerd heeft van zijn fouten. Hij zal erin begeleid worden om de risico’s van onverantwoordelijk gedrag te leren herkennen, de consequenties van zijn handelen te overzien en hier op een goede manier mee om te gaan. [veroordeelde] zal opnieuw verlof gaan opbouwen en op termijn weer zijn opleiding buiten volgen. Daarna zal hij verder resocialiseren tijdens een jaar proefverlof binnen een begeleide woonvorm in de omgeving van Utrecht. Gezien de nog te nemen stappen in de behandeling en op latere termijn resocialisatie en de ondersteuning die [veroordeelde] daarbij nodig heeft, adviseren wij de PIJ-maatregel met één jaar te verlengen. Gedurende deze periode zal hij blijven werken aan bovengenoemde behandeldoelen.”
Ter zitting is door de deskundige op het rapport een toelichting gegeven die – onder meer - inhoudt, dat inmiddels toestemming is verkregen voor en gestart is met onbegeleid verlof. Door de deskundige is voorts aangegeven, dat het scholings- en trainingsprogramma (STP) is voorzien voor september/oktober van dit jaar. [veroordeelde] volgt thans de interne opleiding, maar deze is onder zijn niveau. Mogelijkheden worden bezien om [veroordeelde] vòòr het nieuwe schooljaar bij een zogenaamde ‘buitenschool’ te laten instromen. Ook is [veroordeelde] aangemeld bij de Amerpoort voor kamertraining, waar hij zonder tussenstap direct vanuit Rentray naar toe zal gaan.
4 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter terechtzitting haar vordering strekkende tot verlenging van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen met een termijn van één jaar gehandhaafd.
5 Het standpunt van [veroordeelde] en zijn raadsman
[veroordeelde] heeft terechtzitting verklaard dat hij zich niet kan vinden in de vordering van de officier van justitie om de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen met een termijn van een jaar te verlengen. De raadsman heeft gepleit conform het standpunt van [veroordeelde] en heeft de rechtbank verzocht de vordering af te wijzen.
6 De beoordeling
De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of het recidivegevaar nog in een zodanige omvang aanwezig is dat dit een verlenging van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen met een termijn van één jaar vereist.
De rechtbank stelt allereerst vast dat de uitvoering van de maatregel naar haar oordeel in de afgelopen periode onbevredigend is verlopen. De rechtbank doelt daarbij enerzijds op [veroordeelde]’s onttrekking aan het verlof dat heeft geleid tot stopzetting van het verlof, hoewel dubieus is of hij de consequenties van zijn handelen heeft kunnen overzien toen hij zijn in het ziekenhuis opgenomen zus bezocht, en anderzijds de omstandigheid dat [veroordeelde] nog niet de buitenschool kan bezoeken, terwijl dit eerder succesvol is gebleken.
Met betrekking tot het recidiverisico is in het rapport geconcludeerd dat er (op basis van de SAVRY) een laag risicoprofiel ontstaat binnen de geslotenheid van Rentray. De hoge scores zijn vooral en in grote mate te herleiden naar de historische factoren. [veroordeelde] kent een zeer problematische voorgeschiedenis. Vanwege onttrekking aan het verlof is het behandeltraject vertraagd.
Een beëindiging per direct of op heel korte termijn zou naar verwachting van de rechtbank niet alleen de ontwikkeling van [veroordeelde] schaden, aangezien hij dan de naar het oordeel van de rechtbank belangrijke fase van begeleid wonen zou moeten missen. Deze fase zal nog geruime tijd in beslag nemen. De rechtbank is ook van oordeel dat zich dan de risico’s zouden kunnen voordoen die binnen de structuur van Rentray laag zijn ingeschat en die bij een geleidelijke overgang naar meer vrijheid beheersbaar blijven. Ook uit oogpunt van veiligheid is verlenging dus aangewezen.
De rechtbank zal de maatregel dan ook verlengen voor de duur van één jaar.
7 Toepasselijke wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 77t en 77u van het Wetboek van Strafrecht.
8 De beslissing
De rechtbank verlengt de termijn van de van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van [veroordeelde] voornoemd voor de tijd van ÉÉN JAAR.
Deze beslissing is gegeven door mr. L.E. Verschoor-Bergsma, voorzitter tevens kinderrechter, mrs. M.J. Veldhuijzen en mr. L.G. Wijma, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. J.A. van Wageningen en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 12 april 2011.
Mr. Wijma is buiten staat deze beslissing te ondertekenen.