ECLI:NL:RBUTR:2011:BV7780

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
23 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/600353-09
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging proeftijd van een veroordeelde in een strafzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 23 juni 2011 uitspraak gedaan over de verlenging van de proeftijd van een veroordeelde, die eerder was veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De veroordeelde had zich niet gehouden aan de bijzondere voorwaarde om een behandeling bij De Waag te volgen, wat leidde tot een advies van de reclassering om de proeftijd te verlengen. Tijdens de zitting op 3 maart 2011 werd de zaak aangehouden om een nieuw reclasseringsrapport op te stellen. De veroordeelde had inmiddels wel deelgenomen aan individuele en groepssessies bij De Waag in Utrecht en toonde zich gemotiveerd om een groepsbehandeling voor zedendelinquenten te volgen. De officier van justitie steunde het advies van de reclassering om de proeftijd met één jaar te verlengen. De rechtbank oordeelde op basis van het onderzoek ter zitting en het advies van de reclassering dat er voldoende redenen waren om de proeftijd te verlengen. De beslissing werd genomen in het kader van de artikelen 14f en 14g van het Wetboek van Strafrecht, en de rechtbank verlengde de proeftijd met één jaar.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummer: 16/600353-09
Datum uitspraak: 23 juni 2011
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling
Beslissing van de rechtbank te Utrecht, meervoudige kamer voor strafzaken, naar aanleiding van de vordering van de officier van justitie in dit arrondissement, ingekomen ter griffie van deze rechtbank op 8 februari 2011, strekkende tot tenuitvoerlegging van de straf, voor zover deze voorwaardelijk is opgelegd bij het onherroepelijk geworden vonnis van 20 juli 2009 door de meervoudige kamer van deze rechtbank, in de zaak tegen de veroordeelde:
[veroordeelde],
geboren te [geboorteplaats] op [1958],
wonende te [adres], [woonplaats].
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier van de veroordeelde bevindende stukken, waaronder:
- een afschrift van voormeld vonnis, waarbij de veroordeelde onder meer is veroordeeld tot -kort gezegd- een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 WvSr., waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en de bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens Reclassering Nederland, ook indien dit inhoudt behandeling bij De Waag;
- een kennisgeving als bedoeld in artikel 366a, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering;
- een brief van het Leger des Heils, jeugdzorg en Reclassering, unit Den Haag d.d. 27 december 2010, waaruit blijkt dat de veroordeelde voormelde bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- een proces-verbaal van de terechtzitting d.d. 3 maart 2011. Op deze terechtzitting is de zaak aangehouden, waarbij de stukken in handen zijn gesteld van de officier van justitie teneinde een nieuw reclasseringsrapport omtrent veroordeelde te doen opmaken;
- een advies van het Leger des Heils, Jeugdzorg en Reclassering, unit Den Haag, d.d. 21 juni 2011, waarin wordt geadviseerd om de proeftijd te verlengen met één jaar.
Het onderzoek heeft plaats gevonden ter zitting van 23 juni 2011, waarbij zijn gehoord de officier van justitie, de veroordeelde en zijn raadsvrouw, mr. R.E.H. de Jager, alsmede de heer M.C. Telleman, reclasseringsmedewerker.
OVERWEGINGEN:
De veroordeelde heeft zich niet gehouden aan de hem bij vonnis d.d. 20 juli 2009 opgelegde bijzondere voorwaarde dat hij een behandeling bij De Waag moest volgen. De zedenbehandeling is door hem vroegtijdig afgebroken, waardoor de reclassering heeft geadviseerd het voorwaardelijk opgelegde strafdeel ten uitvoer te leggen.
Veroordeelde heeft ter terechtzitting d.d. 3 maart 2011 aangegeven dat hij niet gemotiveerd was om bij De Waag in Leiden deel te nemen aan een groepsbehandeling. Hij heeft zich echter wel gehouden aan de meldplichtcontacten en de afspraken met De Waag in Leiden. De veroordeelde heeft zich voorts aangemeld bij De Waag in Utrecht in de hoop dat hij daar een andere behandeling zou krijgen. De zaak is op 3 maart 2011 aangehouden om de reclassering opnieuw een advies te laten uitbrengen.
Inmiddels heeft de veroordeelde blijkens het advies van het Leger des Heils d.d. 21 juni 2011 bij De Waag in Utrecht een aantal individuele en groepssessies gevolgd. Aangezien de veroordeelde nu wel gemotiveerd is deel te nemen aan een groepsbehandeling voor zedendelinquenten, is geadviseerd de proeftijd te verlengen met één jaar. De officier van justitie heeft ter terechtzitting overeenkomstig het advies gevorderd en de raadsvrouw en de veroordeelde kunnen zich daarin vinden.
Op grond van het onderzoek ter zitting, alsmede gelet op de inhoud van voormeld advies van de Stichting Reclassering Nederland d.d. 21 juni 2011, acht de rechtbank termen aanwezig de proeftijd te verlengen.
De rechtbank heeft gelet op artikel 14f en 14g van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING:
De rechtbank:
Verlengt de proeftijd van twee jaren die is vastgesteld in voormeld vonnis met één jaar.
Aldus gedaan door mrs. L.M.G. de Weerd, voorzitter, Y.M.J.I. Baauw-de Bruijn en E.C.A. Bakker, rechters, bijgestaan door mr. K. Verspaget-Kruyt als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank van 23 juni 2011.
De jongste rechter is buiten staat om deze beslissing mede te ondertekenen.