ECLI:NL:RBUTR:2011:BV7708
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- I. Bruna
- M.J. Grapperhaus
- P.L.C.M. Ficq
- Rechtspraak.nl
Smokkel van cocaïne door verdachte met eerdere veroordelingen voor drugshandel
In de strafzaak tegen de verdachte, die op 11 juli 2011 door de Rechtbank Utrecht werd behandeld, stond de smokkel van cocaïne centraal. De verdachte had in de periode van 18 maart 2011 tot en met 25 maart 2011 een hoeveelheid van 685,32 gram cocaïne vanuit de Dominicaanse Republiek naar Nederland gebracht. Hij reisde via Frankfurt en nam de trein naar Utrecht, waar hij zich op 25 maart 2011 bij de politie meldde. Bij de doorzoeking van zijn koffer werden twee plastic zakken met bolletjes cocaïne aangetroffen, evenals bolletjes in zijn ontlasting. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet als een 'pakezel' kon worden beschouwd, ondanks zijn argumenten over de ziekte van zijn vriendin en de noodzaak om geld te verdienen voor haar operatie. De rechtbank weegt mee dat de verdachte eerder veroordeeld was voor drugshandel en dat hij alternatieven had om aan geld te komen.
De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 12 maanden, maar de rechtbank oordeelde dat een straf van 9 maanden passend was, rekening houdend met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank benadrukte dat het invoeren van cocaïne een ernstig feit is, met schadelijke gevolgen voor de gezondheid en de samenleving. De verdachte werd schuldig bevonden aan opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest had doorgebracht. Tevens werd de teruggave van in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte gelast, aangezien deze niet vatbaar waren voor verbeurdverklaring.