ECLI:NL:RBUTR:2011:BV6447
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Y.A.T. Kruijer
- I.P.H.M. Severeijns
- A. Kuijer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot tenuitvoerlegging na voorwaardelijke veroordeling met behoud van bijzondere voorwaarden
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 27 oktober 2011 uitspraak gedaan over de vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke veroordeling. De officier van justitie had de rechtbank verzocht om de tenuitvoerlegging van het voorwaardelijke strafdeel, dat was opgelegd in een eerder vonnis van 10 oktober 2010. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie afgewezen en bepaald dat de bijzondere voorwaarden uit het eerdere vonnis blijven gelden. De rechtbank oordeelde dat het van belang is voor zowel de veroordeelde als de samenleving dat de veroordeelde een behandeling krijgt. Tijdens de zitting werd de veroordeelde gehoord, evenals zijn raadsvrouwe, mr. M. van Harskamp, en een vertegenwoordiger van de reclassering, E.J.W. Kuiper.
De officier van justitie stelde dat de veroordeelde inmiddels bereid was om mee te werken aan de behandeling bij de reclassering en dat er geen reden was om aan zijn medewerking te twijfelen. De raadsvrouwe van de veroordeelde verzocht om de bijzondere voorwaarden op te heffen, maar de rechtbank was van mening dat de behandeling noodzakelijk was en dat er geen aanleiding was om de voorwaarden te wijzigen. De rechtbank baseerde haar beslissing op rapporten van de reclassering, waaruit bleek dat de veroordeelde zich sinds de eerdere zitting aan de afspraken hield en openstond voor behandeling.
De rechtbank concludeerde dat de vordering tot tenuitvoerlegging van de officier van justitie moest worden afgewezen, omdat de veroordeelde inmiddels meewerkte aan de uitvoering van de bijzondere voorwaarden. De beslissing werd genomen in het belang van de veroordeelde en de samenleving, en de rechtbank benadrukte het belang van de behandeling voor de toekomst van de veroordeelde.