ECLI:NL:RBUTR:2011:BV6339

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
15 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/120541-99
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot verlenging van terbeschikkingstelling

Op 15 augustus 2011 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 16/120541-99, waarin de officier van justitie op 4 juli 2011 een vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde heeft ingediend. De rechtbank heeft de vordering afgewezen, omdat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen geen verlenging van de terbeschikkingstelling meer vereisen. De rechtbank heeft hierbij gelet op verschillende rapporten, waaronder die van de psychiater drs. P.A. de Mon en de reclassering, die beiden adviseerden om de terbeschikkingstelling te beëindigen. Tijdens de zitting is de terbeschikkinggestelde gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. W. Mijnders, en is de deskundige A. Vos van Reclassering Nederland gehoord. De rechtbank concludeert dat de terbeschikkinggestelde een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt, met een stabiele woon- en werksituatie, therapietrouw en een goede controle over risicofactoren. De rechtbank oordeelt dat het recidiverisico op dit moment aanvaardbaar laag is en dat de terbeschikkingstelling kan worden beëindigd. De beslissing is genomen in het openbaar en is ondertekend door de rechters en de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Parketnummer: 16/120541-99
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling d.d. 15 augustus 2011
In de zaak van de officier van justitie onder het hierboven genoemde parketnummer tegen
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats], op [1973],
thans verblijvende in de [woonvorm], [adres] te Groningen;
heeft de officier van justitie de verlenging met één jaar van de terbeschikkingstelling gevorderd. Op deze vordering heeft de rechtbank de volgende beslissing gegeven.
1 De stukken
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
- een afschrift van het vonnis van de rechtbank te Utrecht van 4 augustus 2000, waarbij [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld, met bevel tot verpleging van overheidswege;
- de beslissing van het gerechtshof te Arnhem van 21 april 2010, waarbij de termijn van terbeschikkingstelling laatstelijk is verlengd met de duur van twee jaar en waarbij de verpleging van overheidswege onder voorwaarden is beëindigd;
- de vordering van de officier van justitie d.d. 4 juli 2011, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar;
- het rapport van mevr. drs. P.A. de Mon, psychiater, d.d. 3 juli 2011, waarin de psychiater adviseert de terbeschikkingstelling te beëindigen;
- het rapport van Reclassering Nederland d.d. 6 juni 2011, opgesteld door A. Vos, waarin de reclassering adviseert de terbeschikkingstelling te beëindigen.
2 De procesgang
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting op 15 augustus 2011 is de officier van justitie gehoord. Tevens is de terbeschikkinggestelde gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouwe,
mr. W. Mijnders, advocaat te Amersfoort. Voorts is de deskundige mevrouw A. Vos, verbonden aan Reclassering Nederland, unit Groningen, gehoord.
3 Het standpunt van de Reclassering
Het standpunt van Reclassering Nederland is opgenomen in het rapport van 6 juni 2011. De deskundige Vos heeft het rapport ter zitting als volgt toegelicht.
De terbeschikkinggestelde heeft zich binnen de voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling gehouden aan alle voorwaarden van het toezicht en aan de bijzondere voorwaarden die hem zijn opgelegd door de rechtbank. De gestelde doelen zijn bereikt. De terbeschikkinggestelde functioneert zoals van hem mag worden verwacht. Er hebben zich geen problemen of onrechtmatigheden voorgedaan. De risicofactoren drugsgebruik en stoppen met medicatie worden door de ambulante forensische psychiatrie Noord-Nederland gecontroleerd. De overige risicofactoren verveling en isolement worden beperkt door een gestructureerd dagprogramma. Beschermd wonen, dagbesteding en ambulante forensisch psychiatrische thuiszorg zullen ook zonder terbeschikkingstelling worden gecontinueerd. Mocht de terbeschikkinggestelde stoppen met de medicatie, dan zal dat snel worden geconstateerd en kan indien nodig een BOPZ-maatregel worden gevraagd.
De reclassering adviseert om de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden te beëindigen.
4 Het rapport van de psychiater als bedoeld in artikel 509o lid 3 Sv
Het standpunt van psychiater drs. P.A. de Mon is opgenomen in het rapport van
3 juli 2010. Het rapport houdt -kort weergegeven- het volgende in.
Het bieden van ondersteuning en begeleiding blijft in het geval van de terbeschikkinggestelde van belang om op hem toe te kunnen zien en om te voorkomen dat hij indien nodig verstoken blijft van hulp waar hij zelf niet om zal vragen en om hem te behoeden voor sociaal-maatschappelijke teloorgang. De risicofactoren zijn goed onder controle. De terbeschikkinggestelde is sinds jaren abstinent voor drugs; hij heeft zijn medicatie in eigen beheer en is therapietrouw; de psychotische symptomen zijn sinds lange tijd volledig in remissie, hij heeft een goede dagbesteding en doordat hij met anderen samenwoont en met zijn familie inmiddels weer contact heeft is hij verstoken van een sociaal isolement. De terbeschikkinggestelde zou in de toekomst begeleid zelfstandig willen wonen. Indien de ondersteuning en begeleiding die betrokkene thans geboden wordt op soortgelijke wijze gecontinueerd wordt, lijkt dit in zijn geval zeker een optie te zijn.
Het maximaal haalbare lijkt te zijn bereikt. Nu de risicofactoren goed onder controle zijn, betrokkene goed ingebed is in zorg en er sinds lange tijd geen delictgerelateerd gedrag wordt waargenomen, wordt geadviseerd om de TBS-maatregel te beëindigen.
5 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd om overeenkomstig de adviezen van de reclassering en de psychiater de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling af te wijzen.
6 Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouwe
De terbeschikkinggestelde heeft aangegeven dat hij graag zou zien dat de terbeschikkingstelling wordt beëindigd. Hij heeft daarbij aangegeven dat hij zijn schizofrenie heeft geaccepteerd en dat hij zijn medicijnen zal blijven gebruiken, ook al gaat het goed met hem.
De raadsvrouw heeft verzocht om het positieve gedrag van haar cliënt te belonen en de terbeschikkingstelling te beëindigen.
7 De beoordeling
De rechtbank overweegt dat uit de rapportages van Reclassering Nederland en de psychiater volgt dat de terbeschikkinggestelde een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt. Door de behandeling en begeleiding zijn de gestelde doelen bereikt. De risicofactoren zijn goed onder controle. De terbeschikkinggestelde is sinds jaren abstinent voor drugs; hij heeft zijn medicatie in eigen beheer en is therapietrouw. Er is sprake van een stabiele woon- en werksituatie en de terbeschikkinggestelde heeft contact met zijn familie, waardoor hij goed kan functioneren en verstoken is van een sociaal isolement. Mocht de terbeschikkinggestelde stoppen met de medicatie, dan zal dat snel worden geconstateerd en kan direct ingegrepen worden. Het recidiverisico is door dit alles op dit moment aanvaardbaar laag.
Gelet op voornoemde is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de terbeschikkingstelling niet meer eist en dat derhalve de vordering van de officier van justitie conform de eis dient te worden afgewezen.
8 De beslissing
De rechtbank wijst de vordering d.d. 4 juli 2011 van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van [terbeschikkinggestelde] af.
Deze beslissing is gegeven door mr. I. Bruna, voorzitter, mrs. J.R. Krol en E.A.A. van Kalveen, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. M. van der Meulen en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 15 augustus 2011.