ECLI:NL:RBUTR:2011:BV6327

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
15 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/130437-01
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging terbeschikkingstelling en voorwaardelijke beëindiging dwangverpleging

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 15 augustus 2011 uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde met een jaar. De rechtbank heeft geconstateerd dat de terbeschikkinggestelde, die lijdt aan een schizo-affectieve stoornis van het bipolaire type, stabiel is met de huidige medicatie en geen middelengebruik vertoont. De deskundigen hebben geadviseerd om de terbeschikkingstelling te verlengen, maar ook om de dwangverpleging voorwaardelijk te beëindigen, gezien de positieve ontwikkelingen in de behandeling en de stabiliteit van de terbeschikkinggestelde.

De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de termijn van de terbeschikkingstelling met een jaar verlengd. Tevens is besloten dat de dwangverpleging voorwaardelijk kan worden beëindigd, onder bepaalde voorwaarden. De rechtbank heeft hierbij de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen in overweging genomen. De terbeschikkinggestelde heeft aangegeven zich aan de voorwaarden te zullen houden, en de reclassering heeft geen bezwaren geuit tegen de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging.

De rechtbank heeft de voorwaarden voor de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging vastgesteld, waaronder abstinentie van alcohol en drugs, medewerking aan de behandeling door de GGZ Oostbrabant, en het houden aan aanwijzingen van de reclassering. De beslissing is genomen na zorgvuldige afweging van de adviezen van deskundigen en de procesgang, waarbij de rechtbank heeft gekeken naar de eerdere beslissingen van het gerechtshof en de voortgang van de behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Parketnummer: 16/130437-01
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling d.d. 15 augustus 2011
In de zaak van de officier van justitie onder het hierboven genoemde parketnummer tegen
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats], op [1967],
thans verblijvende in Huize Padua te Boekel, onderdeel van GGZ Oostbrabant;
heeft de officier van justitie de verlenging met één jaar van de terbeschikkingstelling gevorderd. Op deze vordering heeft de rechtbank de volgende beslissing gegeven.
1 De stukken
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
- een afschrift van het vonnis van de Rechtbank te Utrecht van 26 maart 2002, waarbij [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld, met bevel tot verpleging van overheidswege, welke terbeschikkingstelling is ingegaan op 10 april 2002;
- de beslissing van het gerechtshof te Arnhem van 2 september 2010, waarbij de termijn van terbeschikkingstelling laatstelijk is verlengd met de duur van een jaar;
- de vordering van de officier van justitie d.d. 10 maart 2011, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar;
- de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van [terbeschikkinggestelde] van 8 februari 2010 tot 29 november 2010;
- het rapport van 1 februari 2011 van drs. M.J.J.C. Smits, hoofd behandeling, drs. F.J.P. Walschot, psychiater en drs. M.E. Belinfante-van Gelder locatiedirecteur Behandeling en Zorg, plv. hoofd van de inrichting, allen verbonden aan de Forensisch Psychiatrische Kliniek De Rooyse Wissel te Venray, waarin het advies van de zijde van de inrichting is vermeld. Het advies luidt verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar;
- het indicatiebesluit van 13 juli 2011, opgemaakt door E. Izeboud, verbonden aan het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie;
- het reclasseringsadvies ten behoeve van Voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging van 15 juli 2011, opgesteld door N.A.C.M. van de Kerkhof.
2 De procesgang
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting op 15 augustus 2011 is de officier van justitie gehoord. Tevens is de terbeschikkinggestelde gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouwe, mr. F.A. ten Berge, advocaat te Utrecht. Voorts is de deskundige mevrouw N.A.C.M. van de Kerkhof, verbonden aan Reclassering Nederland, unit Eindhoven, gehoord. Hoewel op correcte wijze daartoe opgeroepen, is namens de Rooyse Wissel niemand verschenen.
3 De verlengingsbeslissing van het Gerechtshof Arnhem van 2 september 2010
In de beslissing van 2 september 2010 van het Gerechtshof Arnhem, waarbij de TBS met dwangverpleging van betrokkene is verlengd voor de duur van één jaar, is overwogen dat gelet op het overwegend positieve verloop van de behandeling in de afgelopen jaren wenselijk is dat bij een eventuele volgende verlengingsbeslissing concreet kan worden beoordeeld of een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging geïndiceerd is en zo ja, welke voorwaarden daaraan kunnen worden verbonden. Het hof heeft daarom de kliniek samen met de reclassering verzocht om hiertoe de nodige stappen te ondernemen en hieromtrent zodanig concreet te rapporteren in het volgende verlengingsadvies en maatregelrapport, dat daarover bij een eventuele volgende verlengingsvordering een beslissing kan worden genomen.
4 Het advies van de Rooyse Wissel
De rechtbank heeft kennis genomen van het rapport d.d. 1 februari 2011. Het rapport en de toelichting houden -zakelijk weergegeven- het volgende in:
Diagnostiek en classificatie
Betrokkene lijdt aan schizo-affectieve stoornis van het bipolaire type. Tevens is er sprake geweest van alcohol- en drugsmisbruik. Ook is sprake van een gebrekkige gewetensfunctie, waardoor gesproken kan worden van antisociale kenmerken in de persoonlijkheid.
Verloop behandeling
Betrokkene is op 8 februari 2010 overgeplaatst naar APZ Huize Padua. Van belang is betrokkene binnen deze structuur goed in te bedden en de vrijheden geleidelijk uit te breiden. Dit traject is nu gaande. De ontwikkelingen gedurende het komende jaar zullen bepalend zijn voor de vervolgstappen van betrokkene. Betrokkene is gebaat bij begeleiding en structuur. Het vast kunnen houden van zijn dagstructuur, abstinentie van middelen en medicatietrouw zijn belangrijke beschermende factoren. Het netwerk is nog te beperkt en alzo te weinig ondersteunend wanneer alle professionele begeleiding zou wegvallen. Een voortzetting van de resocialisatiefase is nodig om structuur en opgedane vaardigheden te integreren. Als alles verloopt conform planning kan betrokkene wellicht medio 2011 geplaatst worden op een trainingsappartement van GGZ Oostbrabant, als voorbereiding op een verdere stap richting begeleid wonen.
Risicoanalyse
Transmuraal verlof met onbegeleide verlofbewegingen leidt tot de inschatting van een laag recidiverisico op korte en middellange termijn. Zonder een opgelegd structurerend kader met passende zorg, begeleiding en toezicht is het recidiverisico echter op de middellange en lange termijn matig tot hoog. Betrokkene is stabiel met de huidige medicatie ofschoon dit gecontroleerd moet blijven gezien zijn verleden van ontrouwe inname. Er is waarschijnlijk geen sprake van middelengebruik en hij heeft zich gericht op gezondere coping om met spanningen om te gaan. Spanningen zijn als gevolg van medicatie en de duidelijke structuur afgenomen. Middels zijn vroegsignaleringsplan kan de begeleiding hier zicht op houden. Betrokkene blijkt zelf goed op de hoogte van zijn waarschuwingssignalen. Er is al langer geen sprake meer geweest van psychotische en/of manische episodes. Impulsiviteit is afgenomen maar is direct verbonden aan toename van spanningen. Tijdens onbegeleide momenten, die minder gestructureerd verlopen en voor onverwachte spanning kunnen zorgen, dient hier vanuit het vroegsignaleringsplan aandacht voor te zijn aangezien spanningen dan zullen toenemen. Dagbesteding is op dit moment geen extra risico. Wanneer betrokkene zijn dagbesteding niet volgt zullen er geen verloven plaatsvinden. Uit de risicotaxatie blijkt dat er een hoog risico is op delicten op de langere termijn. Met betrekking tot dit recidiverisico zijn wij van mening dat de zwakke integratie van de ik-functies, naast de onrijpe persoonlijkheidsopbouw en het sociale onvermogen met de al zeer langdurige voorgeschiedenis met betrekking tot dit soort van impulscontroledelicten, duidelijk maken dat de kans op recidive groot is. Vanuit klinisch oogpunt zijn er dus geen redenen om aan te nemen dat betrokkene, zodra de externe structuur wegvalt, niet opnieuw tot het impulsief volgen van zijn ingevingen zal komen.
Advies
Gebleken is dat het huidige transmuraal verlof de mogelijkheid biedt om de controle en begeleiding vanuit de kliniek geleidelijk aan te verminderen terwijl de reclassering in het kader van Forensisch Psychiatrisch Toezicht (FPT) hier een toenemende rol in zal vervullen. Op die manier wordt de nodige ondersteuning gewaarborgd en heeft betrokkene de kans om met behulp van die begeleiding de aangeleerde vaardigheden verder te internaliseren en generaliseren. Al met al zijn er dus nog belangrijke stappen te zetten in het traject om de resocialisatie tot een goed einde te brengen. Oefenmomenten in alledaagse situaties zijn van groot belang in deze fase en kost het in de praktijk brengen van nieuwe gedragingen tijd. Dit kan het beste gerealiseerd worden binnen het kader van transmuraal verlof waarbinnen de controle en begeleiding geleidelijk overgenomen wordt door de Reclassering Nederland en opnemende instantie en de kliniek hierin een stap terug doet.
Gelet op de uitspraak van het hof Arnhem is de optie voorwaardelijke beëindiging niet onbesproken gelaten. De reclassering is dus ook verzocht een advies uit te brengen over de voorwaarden en mogelijkheden voor een voorwaardelijke beëindiging. De kliniek benadrukt echter het belang van het resocialisatietraject voort te zetten binnen een transmuraal verlof.
Gelet op de uitkomst van de risicotaxaties, gezien de behandelvorderingen tot nu toe, met het oog op de nog te zetten stappen binnen de behandeling en het belang van het aangaan van oefenmomenten met behulp van de nodige begeleiding, adviseren de deskundigen de terbeschikkingstelling met een periode van één jaar te verlengen.
5 Het standpunt van de reclassering
De rechtbank heeft kennis genomen van het reclasseringsadvies ten behoeve van Voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging van 15 juli 2011 en de toelichting van N.A.C.M. van de Kerkhof daarop ter zitting.
De reclassering heeft geadviseerd omtrent de voorwaarden waaronder de dwangverpleging voorwaardelijk zou kunnen worden beëindigd met FPT, indien de rechtbank zich op dat standpunt stelt. Ter zitting heeft de deskundige Van de Kerkhof toegelicht dat de terbeschikkinggestelde langer dan gemiddeld de tijd nodig heeft om met veranderingen om te gaan, maar dat hij medicatietrouw is. De laatste drie jaar is hij stabiel in zijn stemmingen. Hij heeft geaccepteerd dat hij de rest van zijn leven medicijnen zal moeten blijven gebruiken. Ook ziet de terbeschikkinggestelde in dat hij geen alcohol of drugs meer moet gebruiken. De terbeschikkinggestelde heeft de ambitie om in Huize Padua te verblijven. De reclassering ziet op dit moment geen beletselen meer om de dwangverpleging voorwaardelijk te beëindigen. Desgevraagd heeft de deskundige Van de Kerkhof aangegeven dat zij deze casus besproken heeft met de behandelaars van de De Rooyse Wissel. Uit dit contact zijn van de zijde van de kliniek geen casusspecifieke aspecten naar voren gekomen die beëindiging van de dwangverpleging in de weg zouden staan. De behandelaars bij Huize Padua geven er de voorkeur aan om de veranderingen in de begeleiding zo langzaam mogelijk door te voeren, maar zij hebben geen grote tegenstand tegen een voorwaardelijke beëindiging. De kliniek neemt hun eigen verantwoordelijkheid daarin, aldus Van de Kerkhof.
6 Het Indicatieadvies van het IFZ
De rechtbank heeft kennis genomen van het Indicatieadvies van het IFZ.
Het IFZ concludeert overeenkomstig het advies van de kliniek dat het resocialisatietraject het beste gerealiseerd kan worden binnen het kader van transmuraal- cq proefverlof. Mocht de rechtbank besluiten de TBS-maatregel voorwaardelijk te beëindigen, dan is het IFZ bereid om voor betrokkene binnen dit dan opgelegde kader een indicatiestelling af te geven ten behoeve van de voortzetting van het verblijf in Huize Padua te Boekel.
7 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter terechtzitting haar vordering gewijzigd en stelt zich op het standpunt dat de terbeschikkingstelling met een termijn van één jaar moet worden verlengd en de verpleging van overheidswege voorwaardelijk kan worden beëindigd.
8 Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouwe
De terbeschikkinggestelde heeft ter terechtzitting verklaard dat hij zich aan de voorwaarden zal houden bij een eventuele voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging.
De raadsvrouwe wijst op het gegeven dat haar cliënt medicatietrouw is, ziekte-inzicht heeft ontwikkeld en geen zucht meer heeft naar alcohol of drugs. Hij heeft een open houding ten aanzien van waarschuwingssignalen en de verloven zijn tot op heden goed verlopen.
Tevens heeft de raadsvrouw benadrukt dat voor haar cliënt perspectief heel belangrijk is. Hij heeft een doel nodig. Derhalve heeft zij verzocht om de terbeschikkinggestelde het vertrouwen te geven door middel van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. In dat verband heeft zij de rechtbank verzocht de proportionaliteit en subsidiariteit in het oog te houden.
9 De beoordeling
Uit voornoemd vonnis van 26 maart 2002 blijkt dat de terbeschikkinggestelde onder meer is veroordeeld wegens een misdrijf dat gericht is tegen en gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, namelijk -kort gezegd- opzettelijk brandstichten, terwijl daarvan levensgevaar voor een ander te duchten was.
Gelet op het voormelde rapporten en gehoord hetgeen door de deskundige ter zitting naar voren is gebracht, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, eist dat de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde wordt verlengd met de duur van een jaar.
Verder is de rechtbank – met de officier van justitie – van oordeel dat de dwangverpleging voorwaardelijk kan worden beëindigd. De rechtbank overweegt daartoe als volgt. Het gerechtshof Arnhem was op 2 september 2010 van oordeel dat het toen nog te vroeg was voor een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging, zoals de raadsvrouw destijds had bepleit. De toestand van de terbeschikkinggestelde in Huize Padua moest eerst langer stabiel blijven, voordat een volgende stap in het resocialisatietraject verantwoord zou zijn, aldus het hof. Het hof sloot destijds niet uit dat deze volgende stap een jaar later zou kunnen worden gezet. Nu, bijna een jaar later, is ter terechtzitting gebleken dat het goed gaat met de terbeschikkinggestelde. Hij is al langere tijd stabiel met de huidige medicatie. Er is niet gebleken van middelengebruik en hij heeft zich gericht op gezondere manieren om met spanningen om te gaan. Er is al langer geen sprake meer geweest van psychotische en/of manische episodes en er hebben zich sinds de vorige verlengingszitting geen incidenten voorgedaan. De reclassering heeft ter zitting het vertrouwen in de terbeschikkinggestelde uitgesproken en zich op het standpunt gesteld dat het nu tijd is voor de volgende stap. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging onder de door de reclassering voorgestelde voorwaarden, voldoende waarborgen biedt om het recidivegevaar te beperken. Derhalve zal de rechtbank de dwangverpleging voorwaardelijk beëindigen onder na te noemen voorwaarden. De veroordeelde heeft ter zitting aangegeven dat hij bereid is zich aan deze voorwaarden te houden.
7 Toepasselijke wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d, 38e en 38g van het Wetboek van Strafrecht.
8 De beslissing
De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie toe en verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van [terbeschikkinggestelde] met een periode van één jaar.
De rechtbank bepaalt dat de verpleging van overheidswege van [terbeschikkinggestelde] voorwaardelijk wordt beëindigd.
De rechtbank verbindt daaraan de voorwaarden dat de terbeschikkinggestelde:
- zich niet schuldig zal maken aan strafbare feiten;
- zich moet houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft, voor zover deze nog niet zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde. Hiernaast moet hij zich beschikbaar houden voor meldplichtgesprekken met de reclassering zo lang en zo frequent als de reclassering nodig acht;
- abstinent dient te blijven van alcohol en drugs en zijn medewerking te verlenen aan de controle hierop;
- niet zonder voorafgaande uitdrukkelijke toestemming van de reclassering van woonadres mag veranderen;
- dient mee te werken met de behandeling door de GGZ Oostbrabant, ook indien dit inhoudt het correct gebruiken van de hem voorgeschreven medicatie en het eventueel meewerken aan time-outplaatsing naar FPC De Rooyse Wissel indien dit geïndiceerd is;
- toestemming dient te geven aan de reclassering om eventueel overleg te voeren met zijn sociale omgeving.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.R. Krol, voorzitter, mrs. E.A.A. van Kalveen en
I. Bruna, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. M. van der Meulen en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 15 augustus 2011.