4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit. Zij heeft dit onder andere onderbouwd door te verwijzen naar de aangifte, de camerabeelden en de getuigenverklaringen.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit, nu er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is dat verdachte aangever opzettelijk zou hebben gestoken met een mes. De raadsman en verdachte hebben ter onderbouwing van het verweer betoogd dat verdachte aangever [slachtoffer] tegenkwam in de supermarkt, dat [slachtoffer] vervolgens een gevechtshouding aannam, waarna verdachte die [slachtoffer] heeft vastgepakt en uit zijn, verdachtes, jas een dichtgeklapte stiletto heeft gepakt en in zijn handpalm heeft gehouden teneinde een goede klap te kunnen geven en houvast te hebben bij het eventueel slaan van [slachtoffer]. Tijdens de worsteling die vervolgens is ontstaan, is de stiletto echter opengeklapt, waarna verdachte aangever kennelijk heeft geraakt. Daardoor is zeer gering letsel ontstaan. Verdachte heeft geen opzet, ook niet in voorwaardelijke vorm, gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde feit is de raadsman van mening dat verdachte partieel dient te worden vrijgesproken van het steken met een mes. Voor het overige refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
4.3.1.1 De aangifte en verklaring van [slachtoffer]
Op 2 februari 2011 was aangever [slachtoffer] in de C1000 te Amersfoort om boodschappen te doen. Hij zag dat een man naar hem toe kwam lopen en dat deze persoon zijn rechterhand in zijn rechterjaszak hield. Vervolgens zag [slachtoffer] dat deze persoon zijn hand uit zijn zak haalde en een mes in zijn hand hield. Hij zag alleen het snij/steekgedeelte van het mes. Hij zag dat verdachte direct prikkende steekbewegingen in de richting van aangever begon te maken. Uit zelfverdediging heeft [slachtoffer] verdachte vervolgens bij zijn jas vastgepakt. [slachtoffer] voelde dat de persoon probeerde dichterbij te komen en tegen hem aan duwde. Daarop voelde [slachtoffer] dat de persoon hem aan de bovenzijde van zijn jas rondom zijn nek stevig vasthield. [slachtoffer] zag dat de man hem meerdere malen met kracht probeerde te steken. Tot het moment dat de man [slachtoffer] losliet, heeft hij geprobeerd hem te steken. [slachtoffer] zag dat er op een gegeven moment nog een man bij kwam staan. Hij hoorde dat deze man zei: “niet hier [verdachte], niet hier. Overal camera’s hier, overal camera’s hier.” [slachtoffer] zag dat de man met het mes hier niet op reageerde, maar nog steeds probeerde hem te steken. [slachtoffer] zag dat de man prikkende bewegingen maakte in de richting van zijn gezicht. Omdat [slachtoffer] zijn arm gestrekt hield, kon de man hem niet in zijn gezicht steken. Vervolgens zag en voelde [slachtoffer] dat de man werd weggetrokken door de andere man. [slachtoffer] heeft de man toen ook losgelaten. Later voelde [slachtoffer] dat hij was gestoken. In zijn linker bovenarm zit een wond, waaraan [slachtoffer] pijn had.
Op 5 juni 2011 zag [slachtoffer] een auto staan met daarnaast twee politieauto´s. Hij herkende de bestuurder van de auto als de jongen die hem met een mes had gestoken in de C1000.
4.3.1.2 Medische verklaring
In een medische verklaring verklaart arts-assistent [arts-assistent], namens chirurg [chirurg], dat [slachtoffer] op 2 februari 2011 aan zijn linker bovenarm een 1 centimeter grote snijwond had. [slachtoffer] is behandeld met een hechting in zijn bovenarm en een tetanus injectie.
4.3.1.3 De bevindingen van verbalisanten
Op 5 juni 2011 hielden verbalisanten verdachte staande voor een algemene verkeerscontrole. Tijdens de staandehouding reed aangever [slachtoffer] voorbij. Hij gaf de verbalisanten aan dat hij verdachte herkende als degene die hem op 2 februari 2011 met een mes had gestoken in zijn bovenarm, waarna verdachte door de verbalisanten is aangehouden.
4.3.1.4 De verklaring van de getuige [getuige 1]
Op 2 februari 2011 was getuige [getuige 1] in de C1000 aan het werk. Hij hoorde dat er via de omroepinstallatie werd omgeroepen dat er een vechtpartij was bij de flessenband. Daar aangekomen zag hij dat er drie mannen in een worsteling waren. Hij zag dat de mannen aan het duwen en trekken waren. Hij zag toen hij dichterbij kwam, dat man 2 (de rechtbank begrijpt: verdachte) een mes in zijn rechterhand vast had. Hij zag dat het mes een lemmet van ongeveer 10 centimeter had. Hij zag dat man 2 bovenhands stekende bewegingen maakt richting het hoofd van man 1 (de rechtbank begrijpt: aangever [slachtoffer]). Hij zag dat man 3 probeerde om man 2 tegen te houden. Dit deed hij door man 2 weg te trekken en tussen man 2 en man 1 te gaan staan. De getuige hoorde en zag dat man 3 riep: “Niet doen [verdachte], er hangen camera’s” of woorden van gelijke strekking.
4.3.1.5 De verklaring van de getuige [getuige 2]
Toen getuige [getuige 3]1000 aan de [adres] te Amersfoort verliet, passeerden hem drie mannen. Hij zag dat de mannen direct richting het slachtoffer liepen. Hij zag dat man 1 (de rechtbank begrijpt: verdachte), nadat hij de andere man een paar vuistslagen had gegeven met zijn rechterhand uit een zak een mes pakte.
4.3.1.6 De verklaring van de getuige [getuige 4]
Getuige [getuige 4] zag op 2 februari 2011 dat de hem bekende “De Lange” in de C1000 rechtstreeks op een jongen afliep. De Lange had iets glinsterends in zijn handen. Hij maakte daarmee slaande bewegingen naar de jongen.
4.3.1.7 Camerabeelden
De rechtbank heeft als eigen waarneming op de camerabeelden van de C1000 te Amersfoort van 2 februari 2011 waargenomen dat verdachte iets in zijn rechterhand heeft. Vervolgens gaat de rechterarm van verdachte eerst naar achteren, waarna deze met snelheid naar voren gaat richting aangever.
4.3.1.8 De verklaring van verdachte
Verdachte heeft tegenover de politie en ter terechtzitting verklaard dat hij op 2 februari 2011 de C1000 binnen ging. Hij zag aangever [slachtoffer] in de winkel. Verdachte was boos op [slachtoffer] en was hevig geëmotioneerd. Hij probeerde met zijn linkerhand aangever aan de voorkant van zijn jas bij zijn kraag te pakken. Hij haalde zijn rechterhand uit zijn jas. In die jas zat een stiletto. De stiletto was ingeklapt, toen hij hem uit zijn jas haalde. Verdachte maakte een slaande beweging met kracht met de stiletto richting de schouder van aangever. Op het moment dat hij met zijn hand tegen de hand van aangever aan kwam, sprong de stiletto open. De stiletto heeft een gevoelige knop als je die maar iets aanraakt schiet de stiletto open. Er ontstond een worsteling. Verdachte heeft het mes gedurende de worsteling vastgehouden. Vervolgens sprong er iemand op de rug van verdachte. Verdachte probeerde zich los te trekken, maar dit lukt niet omdat [slachtoffer] hem vasthield. Toen verdachte omkeek naar de man die op zijn rug was gesprongen, bewogen zijn armen en verdachte weet niet waar de stiletto toen tegenaan kwam. Verdachte heeft verklaard dat hij ook wel “De Lange” wordt genoemd.
4.3.1.9 De conclusie van de rechtbank