ECLI:NL:RBUTR:2011:BV6185

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
23 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-120165-01
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging terbeschikkingstelling met dwangverpleging van een terbeschikkinggestelde na positieve ontwikkeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 23 december 2011 uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde, geboren in 1967, die momenteel verblijft in Hoeve Boschoord te Boschoord. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de termijn van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging van overheidswege met twee jaar verlengd. De rechtbank overweegt dat de terbeschikkinggestelde zich positief ontwikkelt door intensieve behandeling, medicatie en een gestructureerd kader, wat heeft geleid tot een stabiele situatie. De rechtbank concludeert dat, gezien de risico's en de noodzaak van verdere behandeling, een kortere verlenging niet voldoende is om de veiligheid van anderen te waarborgen.

De rechtbank heeft de procesgang en de stukken in het dossier zorgvuldig overwogen, waaronder eerdere vonnissen en rapporten van de behandelinstelling. Tijdens de zitting op 12 december 2011 zijn zowel de officier van justitie als de terbeschikkinggestelde gehoord, bijgestaan door zijn raadsman. De rechtbank heeft ook de deskundige H.M. Niehoff gehoord, die de huidige situatie van de terbeschikkinggestelde heeft toegelicht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vordering van de officier van justitie tijdig is ingediend en dat er geen belemmeringen zijn voor de ontvankelijkheid van deze vordering.

De rechtbank heeft de risico-inschatting van de terbeschikkinggestelde beoordeeld en geconcludeerd dat, ondanks de positieve ontwikkeling, de terbeschikkinggestelde nog steeds intensieve begeleiding en behandeling nodig heeft. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de terbeschikkingstelling met twee jaar verlengd, waarbij de veiligheid van anderen voorop staat. De beslissing is genomen in het belang van de terbeschikkinggestelde en de maatschappij.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Parketnummer: 16/120165-01
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling d.d. 23 december 2011
In de zaak van de officier van justitie onder het hierboven genoemde parketnummer tegen
[verdachte]
geboren op [1967] te [geboorteplaats]
thans verblijvende in Hoeve Boschoord te Boschoord
heeft de officier van justitie de verlenging met twee jaar van de terbeschikkingstelling gevorderd. Op deze vordering heeft de rechtbank de volgende beslissing gegeven.
1 De stukken
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
- een afschrift van het vonnis van deze rechtbank van 29 november 2001, waarbij
[verdachte] onder voorwaarden ter beschikking is gesteld; een afschrift van het vonnis van deze rechtbank van 25 april 2003, waarbij werd bevolen dat [verdachte] van overheidswege zal worden verpleegd, als ook de beslissing van het gerechtshof te Arnhem van 14 juli 2003 waarbij laatstgenoemde uitspraak is bevestigd; de terbeschikkingstelling is ingegaan op 11 januari 2002;
- de vordering van de officier van justitie d.d. 15 november 2011, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar;
- een afschrift van de beslissing van deze rechtbank van 19 februari 2010, waarbij de terbeschikkingstelling met dwangverpleging laatstelijk is verlengd voor de duur van twee jaar;
- de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van [verdachte] vanaf het eerste kwartaal van 2010 tot en met het derde kwartaal van 2011;
- het rapport van Hoeve Boschoord van 24 oktober 2011, waarin wordt geadviseerd tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar.
2 De procesgang
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting op 12 december 2011 is de officier van justitie gehoord. Tevens is de terbeschikkinggestelde gehoord, bijgestaan door zijn raadsman,
mr. J.J.L. Maalsté, advocaat te Utrecht. Voorts is als deskundige verschenen mevrouw
H.M. Niehoff, GZ-psycholoog, behandelverantwoordelijke namens Hoeve Boschoord.
3 De ontvankelijkheid van de officier van justitie
De raadsman heeft ter zitting van 12 december 2011 aangevoerd dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard, primair omdat de vordering van de officier van justitie buiten de termijn van artikel 509o lid 1 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) is ingediend en subsidiair omdat het rapport van Hoeve Boschoord van 24 oktober 2011 niet door het hoofd van de inrichting is ondertekend conform artikel 509o lid 2 sub 1 Sv.
De rechtbank overweegt als volgt. Uit artikel 509o lid 1 Sv blijkt dat het openbaar ministerie niet eerder dan twee maanden en niet later dan een maand vóór de expiratiedatum een vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling kan indienen. Nu de vordering van de officier van justitie dateert van 15 november 2011, terwijl de terbeschikkingstelling op 11 januari 2012 zou eindigen, is de rechtbank van oordeel dat de indiening tijdig is geweest.
Voor alle duidelijkheid: uit het onderliggende strafdossier blijkt dat de TBS (aanvankelijk met voorwaarden) die is opgelegd bij bovengenoemd vonnis van de rechtbank, pas is ingegaan op 12 januari 2002, omdat de terbeschikkinggestelde tot 11 januari 2002 gedetineerd was in de P.I. Haarlem.
De rechtbank verwerpt derhalve het primaire verweer.
Ten aanzien van het subsidiair door de raadsman gevoerde verweer, constateert de rechtbank dat er inderdaad sprake is van twee sterk gelijkende handtekeningen. De rechtbank gaat er vanuit dat ofwel mevrouw [X] in opdracht voor de heer [A] heeft getekend ofwel andersom en dat een van beiden kennelijk is vergeten ‘p/o’ erbij te zetten. De rechtbank constateert dit vormverzuim, maar verbindt hieraan geen verdere consequenties. De rechtbank verwerpt derhalve het subsidiaire verweer.
Gelet op het bovenstaande is de officier van justitie ontvankelijk in zijn vordering.
4 Het advies van de inrichting
De rechtbank heeft kennis genomen van het rapport d.d. 24 oktober 2011. Het rapport en de toelichting houden -zakelijk weergegeven- het volgende in.
Indexfeit
In 2001 is de terbeschikkinggestelde veroordeeld voor ontucht,meermalen gepleegd bij zijn minderjarige dochter, die op dat moment 6 tot 8 jaar oud was. Daarnaast heeft de terbeschikkinggestelde in de periode van 15 december 1991 tot en met 1 juli 1993 seksuele handelingen verricht bij de dochter van zijn toenmalige partner, die in de bewezen verklaarde periode 7 tot 9 jaar oud was.
Actuele diagnose
Er is bij de terbeschikkinggestelde sprake van een lichte verstandelijke handicap. Daarnaast is er tevens sprake van een persoonlijkheidsstoornis met antisociale, narcistische en borderline trekken. De terbeschikkinggestelde is star en erg zwart-wit in zijn cognities. Daarnaast is er sprake van insufficiëntiegevoelens, wantrouwen en angst, waardoor de terbeschikkinggestelde zich snel afgewezen en gekrenkt voelt. In combinatie met een gebrekkig geweten en egocentrisme, kan krenking bij de terbeschikkinggestelde snel leiden tot gevoelens van boosheid en (vrij concrete) voornemens om wraak te nemen. Gezien de recente ontwikkelingen is de classificatie pedofilie toegevoegd.
Recidiverisico
Het ontbreekt de terbeschikkinggestelde aan probleeminzicht. Er is wel in lichte mate sprake van probleembesef. Het huidige behandelaanbod, gericht op agressieproblematiek en medicamenteuze behandeling, maakt dat hij nu al geruime tijd stabiel functioneert binnen een sterk gestructureerde behandelomgeving. Wel worden de forse beperkingen en daardoor de beperkte leerbaarheid van de terbeschikkinggestelde wederom duidelijk, hetgeen betekent dat de ingeschatte mate van begeleidingsintensiteit en toezicht voor in de toekomst hoog is. De verwachting is dat de terbeschikkinggestelde niet in staat zal zijn om zelfstandig een maatschappelijk aanvaardbaar bestaan op te bouwen indien hij op dit moment zou terugkeren in de maatschappij. Hij beschikt over onvoldoende vaardigheden en zal naar verwachting al bij een geringe mate van stress destabiliseren. De risico-inschatting op grond van de risicoanalyse zonder begeleiding en controle is zowel op korte termijn, als op middellange termijn en ook op lange termijn hoog. De risico-inschatting op grond van de risicoanalyse is met directe begeleiding, medicatie en controle op korte termijn en op middellange termijn laag. Op lange termijn matig.
Verdere behandeling
De behandeldoelen voor de komende periode zijn in grote lijnen het herkennen van emoties bij zichzelf en hier (met hulp) adequaat mee omgaan en daarnaast het zicht hebben (krijgen) op zijn delict en op de risicofactoren.
Toelichting ter zitting
Ter zitting heeft de deskundige Niehoff nadere toelichting gegeven.
Zij heeft daartoe verklaard – zakelijk weergegeven –:
De terbeschikkinggestelde is sinds februari 2010 op de afdeling. Er hebben zich geen incidenten voorgedaan. Er is ondertussen een start gemaakt met de libidoremmende medicatie en de terbeschikkinggestelde wordt nu geobserveerd. Deze observatie zal ongeveer zes tot negen maanden in beslag gaan nemen. Voor de observatie is het van groot belang dat de omgeving van de terbeschikkinggestelde in die periode niet gaat veranderen. Met de terbeschikkinggestelde is derhalve reeds besproken dat hij een jaar op de afdeling moet blijven.Er is nog niet gestart met onbegeleide verloven, omdat er nog geen risicotaxatie is op dat gebied. Er zijn nog geen gegevens over de resultaten van de medicatie. In de toekomst komt onbegeleid verlof aan de orde. Zijn behandeling staat niet stil. Op korte termijn zijn er geen alternatieven.
Het streven is om in de toekomst naar 24 uurs-begeleiding te gaan, maar daar zal nog hard aan gewerkt moeten worden. De behandeling gaat traag en heeft tijd nodig en derhalve zal dit niet binnen twee jaar gerealiseerd kunnen worden. Over twee kan er wel meer duidelijkheid komen over het toekomstperspectief van de terbeschikkinggestelde.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter terechtzitting zijn vordering strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaren gehandhaafd.
5 Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman
De terbeschikkinggestelde is het niet eens met de vordering van de officier van justitie dat de terbeschikkingstelling verlengd moet worden.
De raadsman heeft de rechtbank verzocht de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen. De raadsman heeft dit onderbouwd door te stellen dat de terbeschikkinggestelde een positieve ontwikkeling doormaakt en een verlenging met twee jaar demotiverend voor hem zal werken. Daarnaast heeft de kliniek geen alternatieven benoemd en moet er wel druk achter het behandeltraject worden gezet.
6 De beoordeling
Uit voormeld vonnis van deze rechtbank van 29 november 2001 blijkt dat de terbeschikkinggestelde is veroordeeld voor ontucht en seksuele handelingen met twee minderjarigen.
De rechtbank overweegt dat uit het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat de terbeschikkinggestelde zich positief ontwikkelt. Door de intensieve behandeling, de medicatie en het strakke kader is de situatie van de terbeschikkinggestelde stabiel. Op basis van de geschetste risico’s en de conclusie in het rapport is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een kortere verlenging dan twee jaren. De rechtbank heeft daarbij in aanmerking genomen dat de terbeschikkinggestelde een jaar op de huidige afdeling zal moeten blijven en daarnaast dat de terbeschikkinggestelde nog lange tijd behandeling nodig heeft en dat deze behandeling tot nu toe traag verloopt. De rechtbank stelt ten slotte vast dat de kliniek in de afgelopen periode voortvarend te werk is gegaan en dat de deskundige ter zitting heeft verklaard dat er (op korte termijn) geen alternatieven zijn.
Gelet op hetgeen hierboven is overwogen, is de rechtbank met de officier van justitie van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, eist dat de terbeschikkingstelling met verpleging van [verdachte] wordt verlengd met twee jaar.
7 Toepasselijke wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.
8 De beslissing
De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie toe en verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging van overheidswege van [verdachte] met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.J. Veldhuijzen, voorzitter, mrs. M.J. Grapperhaus en Z.J. Oosting, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. M. van der Meulen en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 23 december 2011.