ECLI:NL:RBUTR:2011:BV6090
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.J. Grapperhaus
- M.J. Veldhuijzen
- E.A. Messer
- Rechtspraak.nl
Beslissing op bezwaarschrift omzetting taakstraf in verband met ontneming van vrijheid
Op 12 december 2011 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 16/710325-11, waarin het bezwaarschrift van de veroordeelde werd behandeld. De rechtbank verklaarde het bezwaarschrift ongegrond, maar oordeelde dat het niet slagen van de werkstraf niet aan de veroordeelde kon worden toegerekend. De veroordeelde was eerder op 10 mei 2011 veroordeeld en had een voorwaardelijke jeugddetentie opgelegd gekregen, die was omgezet in een werkstraf van 60 uur. De Raad voor de Kinderbescherming had in een eindrapportage aangegeven dat de veroordeelde in Almata verbleef en dat zijn mogelijkheden om onbegeleid naar buiten te gaan onduidelijk waren. Dit leidde tot de conclusie dat de uitvoering van de taakstraf niet mogelijk was.
Tijdens de zitting op 12 december 2011 werd de officier van justitie gehoord, evenals de ouders van de veroordeelde en zijn raadsman, mr. J.P.M. Denissen. De veroordeelde was niet ter zitting verschenen vanwege transportproblemen. De rechtbank oordeelde dat het bezwaarschrift tijdig was ingediend en dat de veroordeelde in zijn bezwaar kon worden ontvangen. De rechtbank concludeerde dat de termijn voor het verrichten van de taakstraf verlengd diende te worden met de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid was ontnomen, inclusief de periode van civiele detentie.
De rechtbank verklaarde het bezwaarschrift gegrond, omdat de veroordeelde niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor het niet uitvoeren van de werkstraf. De rechtbank oordeelde dat er geen termen aanwezig waren om de zaak voor onbepaalde tijd aan te houden, en dat de veroordeelde nu in de gelegenheid moest worden gesteld om zijn taakstraf uit te voeren.