ECLI:NL:RBUTR:2011:BV5026

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
27 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/600994-11 [P]
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor verdachte van voorbereidingshandelingen woninginbraak

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1977 en wonende in [woonplaats], heeft de rechtbank Utrecht op 27 december 2011 uitspraak gedaan. De zaak betreft de verdenking van de verdachte voor het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor een woninginbraak, gepleegd in de voor de nachtrust bestemde tijd. De officier van justitie stelde dat de verdachte en medeverdachten op het punt stonden een woninginbraak te plegen, gebaseerd op het aantreffen van inbrekerswerktuigen en hun aanwezigheid in een verdachte situatie in Rhenen. De verdediging pleitte echter voor vrijspraak, stellende dat er onvoldoende bewijs was voor de tenlastelegging.

De rechtbank heeft de zaak inhoudelijk behandeld op de zitting van 13 december 2011, waar zowel de officier van justitie als de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Na beoordeling van het bewijs kwam de rechtbank tot de conclusie dat niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat de verdachte en zijn medeverdachten opzettelijk voorbereidingshandelingen hadden verricht voor een woninginbraak. De rechtbank oordeelde dat de aanhouding van de verdachten plaatsvond aan het begin van de avond, terwijl de voor de nachtrust bestemde tijd pas om 23.00 uur begint. Dit leidde tot de conclusie dat er onvoldoende feiten en omstandigheden waren om de verdachte schuldig te verklaren.

De rechtbank sprak de verdachte vrij van het tenlastegelegde feit en gelastte de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van de in beslag genomen voorwerpen, waaronder een auto en diverse inbrekerswerktuigen. Het vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank Utrecht, met mr. J.M. Bruins als voorzitter, en de rechters mr. G. Perrick en mr. Y.A.T. Kruijer, in aanwezigheid van griffier mr. P.A.B. Kleemans.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/600994-11 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 27 december 2011
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1977] te [geboorteplaats]
wonende aan de [adres], [woonplaats]
raadsman mr. H.J. Andel, advocaat te Rotterdam
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 13 december 2011, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte voorbereidingshandelingen heeft getroffen voor een woninginbraak in de voor de nachtrust bestemde tijd met een of meer anderen.
3 De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen reden is voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en baseert zich daartoe op de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen. De officier van justitie heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat de vier verdachten van plan waren tijdens de voor de nachtrust bestemde tijd een woninginbraak te plegen. Zij baseert dit standpunt op het aantreffen van zaklampen in de auto waarbij de verdachten zijn gezien en op de donkere kleding die verdachten aan hadden. Ook betrekt de officier hierbij dat een reeks nachtelijke inbraken heeft plaatsgevonden in de buurt waar de verdachten werden aangehouden. De verdachten waren op voorverkenning en wilden ’s nachts inbreken, aldus de officier van justitie.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen en heeft vrijspraak bepleit.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet bewezen hetgeen verdachte ten laste is gelegd. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Verdachte is - kort gezegd - het medeplegen van voorbereidingshandelingen van een te plegen woninginbraak in vereniging gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd ten laste gelegd, waarbij de voorbereidingshandelingen bestonden uit het aanwezig hebben van inbrekerswerktuigen (schroevendraaier(s), engelse sleutel(s), breekijzer(s) en zaklampen) en uit het op voorverkenning gaan in Rhenen.
De rechtbank stelt vast dat op 10 oktober 2011 om 19:41 uur op het politiebureau van Rhenen een melding binnen kwam dat er in een woonwijk in Rhenen vier mannen bij een auto stonden, welke vier mannen iets met elkaar bespraken en dat de mannen geheel in het zwart waren gekleed. Omdat in Rhenen in de maanden daarvoor een reeks woninginbraken had plaatsgevonden was men extra alert op verdachte omstandigheden. De politie hield ter plaatse vervolgens de vier mannen aan op verdenking van woninginbraak. Eén van de verdachten, [medeverdachte], is om 20:10 uur aangehouden; verdachte is samen met twee anderen om 20:20 uur aangehouden.
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het plegen van voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 46 van het Wetboek van Strafrecht is vereist dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte en de medeverdachten opzettelijk voorbereidingshandelingen hebben verricht tot het begaan van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld.
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden bewezen dat verdachte en de medeverdachten het plan hadden om een woninginbraak te plegen waarop een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld. Immers dat een voorgenomen woninginbraak gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd zou plaatsvinden kan niet worden vastgesteld nu de verdachten zijn aangehouden aan het begin van de avond (rond 20.00 uur) en de voor de nachtrust bestemde tijd niet eerder dan 23.00 uur begint.
Voorts blijkt uit het in het dossier opgenomen overzicht van gepleegde (pogingen tot) woninginbraken in Rhenen in de periode van september 2011 en oktober 2011 dat in vijf van de veertien gevallen is vastgesteld dat de (pogingen tot) woninginbraken tijdens de voor de nachtrust bestemde tijd zijn gepleegd. In de overige gevallen is het tijdstip niet vastgesteld of zijn de woninginbraken overdag gepleegd.
Op grond hiervan acht de rechtbank onvoldoende feiten en omstandigheden aanwezig in het dossier om te komen tot het bewijs dat verdachte en zijn medeverdachten in de voor de nachtrust bestemde tijd wilden inbreken in een woning.
Aldus kan niet bewezen worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van voorbereidingshandelingen in de zin van artikel 46 van het Wetboek van Strafrecht zoals ten laste gelegd.
Op grond van het bovenstaande zal verdachte dan ook van het hem ten laste gelegde moeten worden vrijgesproken en behoeven de overige verweren geen bespreking.
5 De bewaring ten behoeve van de rechthebbende
De rechtbank zal de bewaring ten behoeve van de rechthebbende gelasten van de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen, aangezien deze voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en thans niemand als rechthebbende kan worden aangemerkt.
6 De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van het tenlastegelegde feit;
Beslag
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
1 een rode personenauto met kenteken [kenteken] van het merk Volvo 440 DL
2 een kleine baco
3 een zwarte zaklamp
4 twee zwarte handschoenen
5 een gele schroevendraaier
6 een zwarte zaklamp
7 een zwarte zaklamp
8 een blauw breekijzer
9 een zwarte schroevendraaier
10 een rode kniptang
11 een schroevendraaier
12 een zwarte zaklamp
13 een blauwe sleutel
14 twee paar zwarte handschoenen
15 een groene aansteker
16 een witte aansteker.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Bruins, voorzitter, mr. G. Perrick en
mr. Y.A.T. Kruijer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. P.A.B. Kleemans, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 27 december 2011.
Mr. Kruijer is niet in de gelegenheid dit vonnis mee te ondertekenen.