ECLI:NL:RBUTR:2011:BV3751
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in zaak van oplichting, valsheid in geschrift, witwassen en deelname aan een criminele organisatie
In de strafzaak tegen [verdachte], geboren op [1959] te [geboorteplaats], wonende te [woonplaats], heeft de Rechtbank Utrecht op 22 december 2011 uitspraak gedaan. De zaak betrof een onderzoek, genaamd Rembrandt, naar vermeende fraude met vastgoedprojecten door medewerkers van [stichting 1], waaronder de directeur [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3]. De officier van justitie beschuldigde [medeverdachte 1] van valsheid in geschrift en witwassen, waarbij werd gesteld dat de op de eerste vier facturen genoemde werkzaamheden niet waren verricht. De verdediging voerde aan dat er wel degelijk werkzaamheden waren verricht en overhandigde stukken ter ondersteuning van deze claim.
De rechtbank oordeelde dat niet bewezen was dat [medeverdachte 1] zich schuldig had gemaakt aan valsheid in geschrift of witwassen. De rechtbank concludeerde dat de bewijsstukken, waaronder handgeschreven notities, niet voldoende waren om de beschuldigingen te onderbouwen. De rechtbank sprak [verdachte] vrij van de tenlastegelegde feiten, omdat niet wettig en overtuigend bewezen was dat hij leiding had gegeven aan de gepleegde misdrijven. Tevens werd het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven, met ingang van de dag dat het vonnis onherroepelijk werd.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit mr. Y.M.J.I. Baauw-de Bruijn als voorzitter, mr. G. Perrick en mr. A. van Maanen, in tegenwoordigheid van griffier mr. E.M. Scheffer. De zaak werd inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 29 november 2011, waar de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar maakten. De rechtbank concludeerde dat de tenlastelegging niet kon worden bewezen en sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen.