ECLI:NL:RBUTR:2011:BV3640
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- P. Bender
- Y.M.J.I. Baauw-de Bruijn
- Y.A.T. Kruijer
- Rechtspraak.nl
Diefstal met een gestolen bankpas en de nietigheid van de dagvaarding
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 21 december 2011, is de verdachte beschuldigd van diefstal en het gebruik van een gestolen bankpas. De rechtbank constateert dat de officier van justitie bij de tenlastelegging van feit 2 en feit 3 een innerlijke tegenstrijdigheid heeft begaan, wat leidt tot de nietigheid van de dagvaarding voor deze feiten. De verdachte is op 22 augustus 2011 in Amersfoort aangehouden na getuigenverklaringen dat hij met een gestolen bankpas geld probeerde op te nemen. De rechtbank oordeelt dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig is aan diefstal van een tas met inhoud, waaronder bankpassen en geld, en legt een gevangenisstraf van drie maanden op. De rechtbank houdt rekening met de ernst van het feit en het strafblad van de verdachte, die eerder is veroordeeld voor vermogensdelicten. De vordering van de benadeelde partij, die schadevergoeding eist, wordt gedeeltelijk toegewezen, waarbij de rechtbank de verdachte verplicht om een bedrag van € 418,66 te betalen aan het slachtoffer, vermeerderd met wettelijke rente. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige tenlastelegging en de gevolgen van een onrechtmatige aanhouding.