ECLI:NL:RBUTR:2011:BV3038
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging leaseauto's en wijzigingsbeding in arbeidsovereenkomst
In deze zaak vorderden vijf eisers, allen werkzaam als Beleggingsspecialist Private Banking bij de Coöperatieve Rabobank Utrechtse Heuvelrug U.A. (Rabobank UHR), dat de kantonrechter zou verklaren dat de terbeschikkingstelling van een leaseauto een secundaire arbeidsvoorwaarde is en dat de eenzijdige wijziging van deze arbeidsvoorwaarde door de werkgever niet rechtsgeldig is. De achtergrond van de zaak ligt in een besluit van Rabobank UHR om het gebruik van leaseauto's te wijzigen, waarbij eisers vanaf 1 mei 2013 niet langer in aanmerking zouden komen voor een leaseauto. Dit besluit werd genomen zonder instemming van de eisers, die zich hiertegen verzetten.
De kantonrechter oordeelde dat de leaseauto's, die eisers gedurende hun dienstverband ter beschikking stonden, deel uitmaakten van hun arbeidsvoorwaarden. De kantonrechter stelde vast dat er geen eenzijdig wijzigingsbeding was overeengekomen en dat Rabobank UHR niet had aangetoond dat er zwaarwichtige redenen waren voor de wijziging van deze arbeidsvoorwaarde. De kantonrechter verwees naar eerdere rechtspraak waarin het beschikken over een leaseauto als arbeidsvoorwaarde was aangemerkt. De vorderingen van eisers werden gedeeltelijk toegewezen, waarbij de kantonrechter verklaarde dat de terbeschikkingstelling van een leaseauto een secundaire arbeidsvoorwaarde vormt en dat de eenzijdige wijziging door Rabobank UHR niet rechtsgeldig was. De vordering tot terbeschikkingstelling van een leaseauto werd afgewezen, omdat niet alle eisers recht hadden op een nieuwe leaseauto op dat moment.
De kantonrechter veroordeelde Rabobank UHR in de proceskosten, die op € 831,31 werden begroot, inclusief het salaris van de gemachtigde. Dit vonnis werd uitgesproken op 12 oktober 2011 door kantonrechter A.R. Creutzberg.