ECLI:NL:RBUTR:2011:BV3007

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
19 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/600861-11 [P]
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Koperdiefstal van paalspoorstaafverbindingen en schade aan spoorwegwerk

Op 19 december 2011 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen verdachte [verdachte], die samen met medeverdachte [medeverdachte] op 27 augustus 2011 in Maarssen paalspoorstaafverbindingen heeft weggenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening, tien paalspoorstaafverbindingen hebben gestolen, toebehorende aan Prorail B.V. Daarnaast hebben zij opzettelijk en wederrechtelijk een spoorwegwerk beschadigd en onbruikbaar gemaakt. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangever en de verbalisanten als bewijs gebruikt, waaruit bleek dat de verdachte en zijn medeverdachte op heterdaad zijn betrapt tijdens het plegen van de diefstal. De rechtbank heeft geoordeeld dat de feiten wettig en overtuigend bewezen zijn, ondanks de verdediging die stelde dat er slechts sprake was van een poging tot diefstal. De rechtbank heeft de ernst van de feiten benadrukt, vooral gezien de mogelijke levensgevaarlijke situaties die kunnen ontstaan door de diefstal van deze spoorwegcomponenten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank heeft geen voorwaardelijke straf opgelegd, gezien de omstandigheden van de verdachte, waaronder het ontbreken van een vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/600861-11 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 19 december 2011
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1992] te [geboorteplaats]
gedetineerd in PI Utrecht – Huis van Bewaring locatie Nieuwegein te Nieuwegein
raadsman mr. C.N.G.M. Starmans, advocaat te Utrecht
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 5 december 2011, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: samen met een ander of anderen paalspoorstaafverbindingen heeft weggenomen;
feit 2: samen met een ander of anderen een spoorweg- of elektriciteitswerk heeft vernield;
3 De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaken, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan beide ten laste gelegde feiten.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van het onder 1 ten laste gelegde feit, nu er slechts sprake is geweest van een poging tot diefstal, aangezien de paalspoorstaafverbindingen zich nog bij het spoor bevonden. Voor het overige heeft de raadsman zich gerefereerd ten aanzien van de bewijsvraag.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Op 27 augustus 2011 omstreeks 07.43 uur kregen verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] opdracht te gaan naar de Westkanaaldijk te Maarssen, alwaar twee mannen bezig zouden zijn met koper. Omstreeks 07.46 uur waren de verbalisanten ter plaatse en zagen zij tussen de rijbaan van de Westkanaaldijk en de afscheiding van de spoorbaan twee mannen staan. Eén van de mannen had een stuk koperdraad vast en liet dit vallen. Achter zijn voet lag een stanleymes. Beide mannen zijn aangehouden. De mannen bleken te zijn [medeverdachte] en [verdachte].
Op de plek waar de mannen zijn aangehouden stond een donkerblauwe zak met daarin ongestript koper. Om de zak lag een aantal stukken gestript koper. Op de grond bij de zak lagen twee stanleymessen.
Namens Prorail B.V. is er aangifte gedaan door [aangever]. Aangever heeft verklaard dat hij bij het schouwen van het spoor in de richting van station Maarssen zag dat er ongeveer een tiental paalspoorstaafverbindingen (hierna afgekort: PSV’s) weggenomen waren en ook een tiental PSV’s doorgeknipt, maar niet weggenomen waren. Bovendien waren diverse PSV’s uit hun verband getrokken.
Door storingsmedewerker [storingsmedewerker] is op vrijdag 27 augustus 2011 het baanvak Utrecht – Maarssen geschouwd. [storingsmedewerker] heeft verklaard dat hij zag dat het hekwerk was open geknipt en dat bij het eerste bovenleidingportaal koperen kabels waren weggenomen. [storingsmedewerker] constateerde hierop dat bij de 20 daaropvolgende bovenleidingportalen de koperen kabels waren weggenomen. Ook op het andere spoor waren diverse kabels doorgeknipt, maar niet weggenomen.
[storingsmedewerker] heeft verklaard dat de koperen kabels dienen voor het afvoeren van blikseminslag. Als de koperen kabels er niet zitten, kan er bij blikseminslag veel schade ontstaan aan de railinfrastructuur, zoals defecte relaiskasten. [storingsmedewerker] verklaarde dat als de relaiskasten niet functioneren er ook geen treinverkeer mogelijk is.
Uit het proces-verbaal Verkeers Ongevallen Analyse Rail blijkt, dat de elektrische stroom die door de trein van de bovenleiding wordt afgenomen en die de motoren van de trein aandrijft, via de rails retour stroomt naar het onderstation. Er staat een spanning van 1500 tot 1800V op de bovenleiding. Door een defect in het 1500 V-tractieenergievoorzienings-systeem kan een metalen object in de directe omgeving van het spoor de tractiespanning van 1500-1800 Volt gaan voeren. Om levensgevaarlijke situaties te voorkomen moeten dergelijke objecten met de retourleiding van het tractie-energie-voorzieningssysteem worden verbonden via een zogenaamde paalspoorstaafverbinding. Deze zorgt voor het ontstaan van een voldoende hoge kortsluitstroom indien een object door een fout 1500 Volt gaat voeren. Door het tijdig aanspreken van de kortsluitbeveiliging zal de aanraakspanning voor de mens tot een veilige waarde beperkt blijven en zal er geen grote schade ontstaan aan het tractie-energievoorzieningssysteem.
Verdachte [verdachte] heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op 27 augustus 2011 samen met medeverdachte [medeverdachte] paalspoorstaafverbindingen heeft doorgeknipt en weggenomen.
Op grond van bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met een ander paalspoorstaafverbindingen heeft weggenomen op 27 augustus 2011 in Maarssen en dat zij hierbij het spoorwegwerk hebben beschadigd.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
op 27 augustus 2011 te Maarssen, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen tien paalspoorstaafverbindingen, toebehorende aan Prorail B.V.;
2.
op 27 augustus 2011 te Maarssen, tezamen en in vereniging met een ander, een spoorweg- werk, welk werk ten algemenen nutte gebezigd wordt, opzettelijk en wederrechtelijk heeft beschadigd en onbruikbaar en onklaar heeft gemaakt, immers hebben hij en/of zijn mededader paalspoorstaafverbindingen (welke verbindingen onderdeel uitmaken van dat spoorwegwerk) weggenomen en/of doorgeknipt en/of losgerukt;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
5 De strafbaarheid
5.1 De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde:
diefstal door twee of meer verenigde personen.
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde:
spoorwegwerken, welke werken ten algemene nutte gebezigd worden opzettelijk en wederrechtelijk beschadigen en onbruikbaar maken.
5.2 De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit aan verdachte geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen dan de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft zich, samen met zijn medeverdachte, schuldig gemaakt aan het wegnemen van paalspoorstaafverbindingen. Hierdoor is grote materiële schade veroorzaakt, schade die vele malen hoger is dan de waarde van het koper. Het ging hierbij om koper, dat onderdeel uitmaakte van het spoorwegnetwerk, dat als gevolg van die diefstal is beschadigd. Dergelijke diefstallen veroorzaken, om die reden, veel maatschappelijke onrust.
Verdachte heeft geen oog gehad voor het feit dat deze paalspoorstaafverbindingen een beveiliging bieden voor de spoorweg. Het door diefstal op deze wijze beschadigen van het spoorwegnetwerk kan grote schade teweeg brengen bij eventuele blikseminslag en zelfs levensgevaar opleveren wanneer, bij blikseminslag of door enig defect, een portaal onder spanning komt te staan. Dit heeft verdachte en zijn medeverdachte er niet van weerhouden de diefstallen te plegen. Hij heeft enkel aan eigen financieel gewin gedacht.
Daarnaast rekent de rechtbank het verdachte zwaar aan dat er op een professionele wijze en met groot gemak door verdachte en zijn medeverdachte, volgens eigen zeggen wegens gebrek aan geld, is overgegaan tot het plegen van deze strafbare feiten. Ze waren voorzien van de benodigde gereedschappen en tassen, hadden naar eigen zeggen op voorhand reeds een afnemer voor het koper en ze moesten zich begeven naar een plek langs de spoorlijn.
Dit getuigt van een gedegen voorbereiding en een vooropgezet plan.
De rechtbank acht de bewezenverklaarde feiten, gelet op hetgeen hierboven is overwogen, bijzonder ernstig.
De rechtbank houdt bij de strafoplegging tevens rekening met het blanco strafblad van verdachte.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, passend en geboden. Ondanks het feit dat aan verdachte [verdachte] slechts een gebeurtenis (twee strafbare feiten) is ten laste gelegd en aan medeverdachte [medeverdachte] twee gebeurtenissen (5 strafbare feiten), zal de rechtbank aan beide verdachten een gelijke straf opleggen. De rechtbank rekent het verdachte [verdachte] zeer zwaar aan dat hij, zoals hij verklaard heeft, de initiator is geweest van het plegen van koperdiefstal langs het spoor. Hij was, gelet op zijn verklaring ter terechtzitting, ter zake kundig en bekend met de functie van paalspoorstaafverbindingen. Hij was degene die wist hoe te handelen en hij heeft [medeverdachte] geïnstrueerd.
De rechtbank ziet geen reden een gedeelte van deze straf voorwaardelijk op te leggen, nu verdachte niet de Nederlandse nationaliteit bezit, geen vaste woon- of verblijfplaats heeft in Nederland en nu hij heeft aangegeven Nederland weer te willen verlaten na afloop van zijn detentie.
7 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 57, 311, 351 van het Wetboek van Strafrecht.
8 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 6 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Veldhuijzen, voorzitter, mrs. M.J. Grapperhaus en M.A.E. Somsen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.C.J. van der Heijden, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 19 december 2011.