ECLI:NL:RBUTR:2011:BV2681
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.R. Krol
- M.A.E. Somsen
- P.L.C.M. Ficq
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor handel in en bezit van cocaïne met gevangenisstraf
Op 23 december 2011 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van handel in en bezit van cocaïne. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 20 mei 2011 tot en met 17 september 2011 in Woerden opzettelijk cocaïne heeft verkocht en op 17 september 2011 1,30 gram cocaïne in bezit had. De zaak kwam aan het licht door getuigenverklaringen en observaties van de politie. Getuige 1 verklaarde dat hij meerdere keren cocaïne bij de verdachte had gekocht, terwijl getuige 2 ook bevestigde dat hij drugs bij de verdachte had aangeschaft. De rechtbank achtte de verklaringen van de getuigen geloofwaardig en concludeerde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de ten laste gelegde feiten.
De rechtbank weegt in haar oordeel de ernst van de feiten mee, evenals de jeugdige leeftijd van de verdachte en het feit dat hij niet eerder was veroordeeld voor drugshandel. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van acht maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Dit voorwaardelijke deel is bedoeld om de verdachte te weerhouden van het plegen van nieuwe strafbare feiten. De rechtbank heeft ook bepaald dat de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, in mindering wordt gebracht op de onvoorwaardelijke straf.
Daarnaast heeft de rechtbank de in beslag genomen goederen, waaronder telefoons en geld, verbeurd verklaard, omdat deze gebruikt zijn bij de drugshandel. De beslissing is gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Opiumwet, die van toepassing waren ten tijde van de feiten. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten die niet bewezen konden worden.