ECLI:NL:RBUTR:2011:BV2522
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. van Maanen
- L.M.G. de Weerd
- M.H.L. Schoenmakers
- Rechtspraak.nl
Medeplegen van het in voorraad hebben van vals geld met het oogmerk deze als echt uit te geven
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht, stond de verdachte terecht voor het bezit van vals geld met de intentie dit als echt uit te geven. De feiten vonden plaats op 9 november 2011, toen de verdachte en zijn medeverdachte werden gecontroleerd bij een benzinestation in Groenekan. Tijdens deze controle werd onder hun auto een pakketje met valse bankbiljetten aangetroffen. De verdachte verklaarde dat hij wist dat het om vals geld ging, en dat hij dit had gekregen van zijn medeverdachte om drugs te kopen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, gezien zijn verleden met vermogensdelicten en zijn recente afkickpogingen, zich bewust was van de valsheid van het geld en dit samen met zijn medeverdachte in voorraad had.
De rechtbank achtte het feit wettig en overtuigend bewezen en sprak de verdachte vrij van andere tenlastegelegde feiten. De strafoplegging bestond uit een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank weigerde het verzoek tot onmiddellijke opheffing van de voorlopige hechtenis, gezien de ernst van het feit en het strafblad van de verdachte. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 14a, 14b, 14c en 209 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.