[verdachte]
geboren op [1991] te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats]
Gedetineerd HvB Wolvenplein, Utrecht.
raadsman mr. R.P. van der Graaf, advocaat te Utrecht.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 22 september 2011, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1. samen met een ander op 6 juni 2011 opzettelijk brand heeft gesticht in een Volkwagen Polo;
2. samen met een ander op 6 juni 2011 heeft geprobeerd opzettelijk brand te stichten in een Daewoo Lanos.
3 De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het eerste ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, met name gelet op de door [getuige] afgelegde getuigenverklaring en de in het gezicht van verdachte waargenomen brandverwondingen. De officier van justitie heeft gevorderd verdachte van het tweede ten laste gelegde feit vrij te spreken, nu zich voor zijn betrokkenheid bij dit feit onvoldoende bewijsmiddelen in het dossier bevinden.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit verdachte van beide ten laste gelegde feiten vrij te spreken. Ten aanzien van het eerste ten laste gelegde feit heeft de verdediging gesteld dat enkel getuige [getuige] heeft verklaard dat zij heeft gezien dat verdachte betrokken was bij het in brand steken van de Volkwagen Polo. Op de geloofwaardigheid van deze verklaring is echter wel het een en ander af te dingen en op een aantal punten is deze verklaring in strijd met andere getuigenverklaringen. Daarbij is het mogelijk dat getuige [getuige] verdachte heeft verwisseld met [neef verdachte], die heeft verklaard op 6 juni 2011 omstreeks 01.30 uur vanuit de [straat 4] naar de woning aan de [straat 2] is gerend. Voor de op zijn gezicht aanwezige brandwonden heeft verdachte een geloofwaardige verklaring gegeven, namelijk dat deze zijn ontstaan toen hij op 4 juni 2011 thuis frikadellen bakte. Deze verklaring wordt ook in zekere mate bevestigd door de moeder van verdachte.
Ten aanzien van het tweede ten laste gelegde feit heeft de verdediging gesteld dat zich in het dossier geen bewijsmiddelen bevinden waaruit blijkt dat verdachte bij deze poging tot brandstichting betrokken zou zijn geweest.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Redengevende feiten en omstandigheden
Op 6 juni 2011 omstreeks 01.30 uur komt een melding binnen bij de politie dat aan de [straat 4] te Amersfoort een auto in brand zou staan. Verbalisanten waren om 01.35 uur ter plaatse en zij zagen dat van een personenauto van het merk Volkwagen, type Polo, het raam aan de bijrijderszijde vernield was en dat de binnenzijde van de auto geheel in brand stond. Zij zagen dat verderop in de straat, ter hoogte van nummer 40, nog een auto stond met een vernield bijrijdersraam. Dit betrof een personenauto van het merk Daewoo, type Lanos. Zij roken bij deze auto een sterke benzinelucht en zagen dat in de auto, op de bijrijdersstoel, een Coca Cola fles van anderhalve liter lag, zonder dop, waarin nog een kleine laag vloeistof zat. Tevens zagen zij dat ook in de middenconsole een laagje vloeistof lag. Zij roken dat de vloeistof in de fles en in de middenconsole sterk naar benzine rook. Ze hebben deze fles in beslag genomen en op de voorgeschreven wijze veiliggesteld voor sporenonderzoek.