ECLI:NL:RBUTR:2011:BV2357
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging ex artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht
In deze zaak heeft de rechtbank Utrecht op 29 december 2011 uitspraak gedaan over de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde gevangenisstraf aan de veroordeelde, die was veroordeeld tot 15 maanden gevangenisstraf, waarvan 5 maanden voorwaardelijk. De veroordeelde had zich niet gehouden aan de bijzondere voorwaarden die aan de voorwaardelijke straf waren verbonden, waaronder opname bij Exodus en deelname aan een reclasseringsprogramma. De officier van justitie had de rechtbank verzocht de vordering tot tenuitvoerlegging geheel toe te wijzen, omdat de veroordeelde niet bereid was om de opgelegde voorwaarden na te leven. De verdediging pleitte voor omzetting van de gevangenisstraf in een werkstraf, onder verwijzing naar de hulp die de veroordeelde ontving van de maatschappelijke dienstverlening en zijn aanmelding voor schuldhulpverlening. De rechtbank oordeelde echter dat de vordering tot tenuitvoerlegging volledig moest worden toegewezen, omdat de veroordeelde vanaf het begin van het toezicht niet bereid was om aan de voorwaarden te voldoen. De rechtbank benadrukte dat het niet aan de veroordeelde was om te bepalen of hij zich aan de voorwaarden hield, en dat de ernst van de feiten en de eerdere motivatie van de veroordeelde om aan zichzelf te werken, in aanmerking moesten worden genomen. De rechtbank gelastte dat de voorwaardelijke gevangenisstraf van 5 maanden ten uitvoer zou worden gelegd.