ECLI:NL:RBUTR:2011:BV2305
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.A.E. Somsen
- J.R. Krol
- P.L.C.M. Ficq
- Rechtspraak.nl
Toewijzing ontnemingsvordering in strafzaak tegen veroordeelde
In de ontnemingszaak tegen de veroordeelde, die op 23 december 2011 door de Rechtbank Utrecht is veroordeeld voor het handelen in strijd met de Opiumwet, heeft de rechtbank op dezelfde datum een vonnis uitgesproken met betrekking tot de ontnemingsvordering. De vordering is ingediend door de officier van justitie en betreft het wederrechtelijk verkregen voordeel dat de veroordeelde heeft behaald. De rechtbank baseert zich op het proces-verbaal van 23 september 2011, waarin de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel is vastgelegd. De verdediging heeft de berekening van dit voordeel niet betwist, maar heeft wel de ten laste gelegde feiten bestreden. De rechtbank oordeelt dat de grondslag voor de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel correct is en legt de veroordeelde de verplichting op tot betaling van een bedrag van € 70.283,00 aan de staat. Dit bedrag is vastgesteld op basis van de bewijsmiddelen die zijn gepresenteerd tijdens de zitting. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.