ECLI:NL:RBUTR:2011:BV1521

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
7 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/600372-07
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herroeping voorwaardelijke invrijheidstelling en aanhouding van de behandeling

Op 7 december 2011 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in de zaak tegen de veroordeelde, die eerder was veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling behandeld. De veroordeelde had zich niet gehouden aan de bijzondere voorwaarden die aan zijn invrijheidstelling waren verbonden, waaronder een meldingsplicht bij de reclassering. Tijdens de zitting werd duidelijk dat de veroordeelde zonder toestemming naar Suriname was gereisd, wat een schending van de voorwaarden betekende. De rechtbank heeft op basis van het rapport van het Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering, waarin werd aangegeven dat de veroordeelde de voorwaarden niet had nageleefd, besloten om de voorwaardelijke invrijheidstelling te herroepen. Echter, de rechtbank heeft ook gehoord dat de reclassering mogelijkheden ziet voor de veroordeelde om aan de voorwaarden te voldoen. Daarom heeft de rechtbank besloten het onderzoek te heropenen en de behandeling aan te houden tot 9 mei 2012, zodat de veroordeelde de kans krijgt om aan te tonen dat hij de afspraken met de reclassering nakomt. Tot die tijd blijven de bijzondere voorwaarden van kracht.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummer: 16/600372-07
Datum uitspraak: 7 december 2011
Tussenbeslissing herroeping voorwaardelijke invrijheidstelling
Beslissing van de rechtbank te Utrecht, meervoudige kamer voor strafzaken, naar aanleiding van de vordering van de officier van justitie in dit arrondissement, ingekomen ter griffie van deze rechtbank op 5 oktober 2011, strekkende tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling (voor een periode van 180 dagen), zoals toegekend bij besluit van het Openbaar Ministerie van 1 juli 2011, in de zaak tegen de veroordeelde:
[veroordeelde],
geboren te [geboorteplaats], op [1973],
ingeschreven bij de GBA aan de [adres], [plaats], doch feitelijk verblijvende te [adres], [woonplaats].
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier van de veroordeelde bevindende stukken, waaronder:
- het afschrift van het arrest van het Gerechtshof Amsterdam d.d. 20 juli 2009, waarbij de veroordeelde onder meer is veroordeeld tot -kort gezegd- een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren, met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht;
- de beslissing van de rechtbank Utrecht d.d. 28 maart 2011 waarbij de voorwaardelijke invrijheidstelling van de veroordeelde met een periode van 3 maanden is uitgesteld;
- een afschrift van voormeld besluit van het Openbaar Ministerie, waarbij aan de veroordeelde te kennen is gegeven dat de veroordeelde zich met ingang van zijn voorwaardelijke invrijheidstelling op 12 juli 2011 heeft te houden aan de bij wet gestelde algemene voorwaarde, zijnde het niet plegen van een strafbaar feit, en dat hij zich met ingang van voornoemde datum gedurende een proeftijd van 640 dagen heeft te houden aan de volgende bijzondere voorwaarde: meldingsplicht.
• Betrokkene moet zich binnen 5 werkdagen na invrijheidstelling melden bij de hieronder genoemde toezichthoudende reclasseringsinstantie.
• Vervolgens dient betrokkene zich aldaar te melden zo vaak als door de toezichthouder noodzakelijk wordt geacht.
• Dit meldingsgebod heeft tot doel de toezichthouder nader onderzoek te laten verrichten zodat betrokkene op maat geschreven interventie(s) kan ondergaan.
• Betrokkene dient zich daarom te houden aan aanwijzingen en opdrachten van de toezichthouder die hiermee in verband staan.
- een rapport van het Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering d.d. 15 september 2011, waaruit blijkt dat de veroordeelde voormelde bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Het onderzoek heeft plaats gevonden ter terechtzitting van 23 november 2011, waarbij zijn gehoord de officier van justitie, de veroordeelde en zijn raadsman mr. A.C. Vingerling, alsmede dhr. F.L. Sedoc van het Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering.
OVERWEGINGEN:
Op grond van het onderzoek ter zitting, alsmede gelet op de inhoud van voormeld rapport van het Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering d.d. 15 september 2011, acht de rechtbank termen aanwezig de voorwaardelijke invrijheidstelling van veroordeelde te herroepen. Ter zitting is duidelijk geworden dat veroordeelde de bijzondere voorwaarde heeft overtreden door zonder toestemming naar Suriname te gaan en zich derhalve te ontrekken aan het reclasseringstoezicht, zodat de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling in beginsel voor toewijzing vatbaar is.
De rechtbank constateert echter dat dhr. F.L. Sedoc van het Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering, ter terechtzitting als getuige-deskundige gehoord, te kennen heeft gegeven het niet eens te zijn met de terugmelding van het Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering vanwege voornoemde overtreding van de aan veroordeelde opgelegde bijzondere voorwaarden. Dhr. Sedoc heeft tevens verklaard dat, hoewel het veroordeelde is medegedeeld dat hij niet naar Suriname mocht gaan, hem niet zeker is of veroordeelde ook goed begrepen heeft dat hij daarmee een hem opgelegde bijzondere voorwaarde zou schenden. Veroordeelde heeft na terugkomst in Nederland weer contact opgenomen met dhr. Sedoc. Hoewel er nog geen concrete afspraken met veroordeelde lijken te bestaan, heeft dhr. Sedoc verklaard wel degelijk mogelijkheden te zien met betrekking tot de invulling van het reclasseringstoezicht van veroordeelde.
Gelet op het bovenstaande heropent de rechtbank het onderzoek en bepaalt dat de zaak wederom zal worden aangebracht tegen de zitting van 9 mei 2012, teneinde veroordeelde in de gelegenheid te stellen aan te tonen dat hij afspraken met het Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering nakomt en aanwijzingen opvolgt, ook als dit inhoudt het meewerken aan een behandeling bij De Waag of een soortgelijke instelling.
De rechtbank heeft gelet op artikel 15g van het Wetboek van Strafrecht.
TUSSENBESLISSING:
De rechtbank:
heropent het onderzoek ter terechtzitting.
De rechtbank houdt de behandeling aan tot 9 mei 2012 te 13:45 uur. De rechtbank beveelt de oproeping van veroordeelde met kennisgeving aan de raadsman mr. A.C. Vingerling en dhr. F.L. Sedoc van het Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering.
De rechtbank benadrukt dat tot die tijd de bijzondere voorwaarden, zoals gesteld bij voormeld besluit, onverkort van kracht blijven.
Aldus gedaan door mrs J.R. Krol, P. Bender en A.M. Crouwel, bijgestaan door
mr. N.R. Bakkenes als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank van
7 december 2011.
Mr. Crouwel is buiten staat deze tussenbeslissing mede te ondertekenen.
PROCES-VERBAAL van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de rechtbank te Utrecht, meervoudige kamer in strafzaken, van 7 december 2011,
in de zaak tegen de veroordeelde:
[veroordeelde],
geboren te [geboorteplaats], op [1973],
ingeschreven bij de GBA aan de [adres], [plaats], doch feitelijk verblijvende te [adres], [woonplaats].
Aanwezig:
mr. , rechter, als lid van de enkelvoudige kamer,
mr. , officier van justitie
en als griffier
De rechter doet de zaak uitroepen.
In de zaal van de terechtzitting zijn verder aanwezig:
0 de veroordeelde
0 de raadsman van de veroordeelde mr. A.C. Vingerling
De rechter spreekt de tussenbeslissing uit en deelt mee op 9 mei 2012 te 13:45 uur verder te gaan met de behandeling.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal dat door de rechter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.