Parketnummer: 16/100149-01
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling en voorwaardelijke beëindiging verpleging van overheidswege d.d. 27 december 2011
In de zaak van de officier van justitie onder het hierboven genoemde parketnummer tegen
[terbeschikkinggesteld],
geboren op [1981] te [geboorteplaats],
formeel verblijvende te F.P.C. Pompestichting, Weg door Jonkerbos 55, 6532 CN Nijmegen, feitelijk verblijvende bij de SBWU, locatie Hoograven, Wickenburglaan 82, Utrecht,
heeft de officier van justitie de verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar gevorderd. Op deze vordering heeft de rechtbank de volgende beslissing gegeven.
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
• de vordering van de officier van justitie d.d. 17 november 2011, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling van [terbeschikkinggesteld] voornoemd met één jaar;
• het arrest van het Gerechtshof Amsterdam d.d. 21 augustus 2001, waarbij [terbeschikkinggesteld] is veroordeeld voor zware mishandeling gepleegd met voorbedachten rade en ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege, van welke terbeschikkingstelling de termijn is gaan lopen op 5 januari 2003.
• de beslissing van deze rechtbank van 7 januari 2011, waarbij de termijn van de terbeschikkingstelling voor het laatst is verlengd voor de duur van één jaar;
• het rapport van de Pompestichting d.d. 20 oktober 2011, opgemaakt door drs. E.P.M.T. Brouns, psychiater en plaatsvervangend hoofd van de inrichting en drs. M.H.B. Vonk, psychiater, waarin het advies van de zijde van de inrichting is vermeld, zijnde verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar;
• de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van [terbeschikkinggesteld], over de periode van 10 juni 2010 tot en met 22 oktober 2011;
• een advies d.d. 24 augustus 2011 van de Reclassering Nederland met betrekking tot voorbereiding proefverlof, opgemaakt door R. Jens.
2 Het onderzoek ter zitting
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting d.d. 27 december 2011 is de officier van justitie gehoord. Tevens is de terbeschikkinggestelde gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouwe, mr. A.M.R. van Ginneken, advocaat te Utrecht. Voorts is de deskundige drs. P.H.L. Smeets, werkzaam bij de Pompestichting, gehoord.
3 Het standpunt van de inrichting
Het standpunt van de inrichting blijkt uit het onder 1 genoemde rapport. In voormeld rapport is omtrent de terbeschikkinggestelde het navolgende gesteld.
Kernproblematiek:
De terbeschikkinggestelde heeft een familiaire belasting voor schizofrenie en is bekend met paranoïde psychotische decompensaties. Negatieve symptomen zoals initiatief- en spraakarmoede, apathie, gebrekkig inlevingsvermogen en een vlak affect, staan momenteel op de voorgrond. In feite kan bij betrokkene worden gesproken van een defecttoestand. In de loop van de behandeling is de diagnose schizofrenie van het ongedifferentieerde type gesteld, daar er te weinig specifieke (zogenaamde positieve) symptomen vastgesteld kunnen worden. Er is sprake van nauwelijks tot ontwikkeling gekomen ziektebesef. Ziekte-inzicht zal, gelet op de ernstige chronische beperkingen die het ziektebeeld met zich meebrengt, niet van betrokkene verwacht kunnen worden.
Tevens is er sprake van ernstige cognitieve beperkingen bij betrokkene, in die zin dat er gesproken kan worden over rand zwakbegaafd functioneren.
Behandelverloop:
Betrokkene is na een onttrekking uit een eerdere kliniek in 2005 opgenomen in de Pompekliniek en heeft hier het gehele intramurale behandeltraject doorlopen. Het resultaat van de behandeling valt therapeutisch gezien als matig te karakteriseren. Betrokkene beschikt in beperkte mate over ziektebesef, ziekte-inzicht is afwezig. Daar staat tegenover dat hij wel gedurende de gehele behandeling aan alle behandelonderdelen heeft meegewerkt en in gecontroleerde omstandigheden heeft laten zien dat hij in staat is om zo goed als probleemloos te functioneren. Betrokkene is al jaren medicatietrouw en de psychotische symptomen bepalen niet meer het dagelijks handelen. Betrokkene is met name op praktisch vlak leerbaar gebleken.
Omdat hij qua psychiatrische symptomatologie stabiel is gebleven en delictgerelateerde of andersoortige ernstige problemen uitbleven is hij in december 2008 eerst overgegaan naar de interne resocialisatieafdeling. Opmerkelijk is dat betrokkene tot meer in staat lijkt dan ten tijde van zijn verblijf op een gesloten afdeling werd ingeschat. Over het geheel genomen heeft betrokkene ook op de interne resocialisatieafdeling relatief goed en in elk geval stabiel gefunctioneerd en uiteindelijk verleden jaar de overstap kunnen maken naar de SBWU. De controle op de risicofactoren wordt ook hier gehandhaafd. Hij is inmiddels patiënt bij de Waag om het belang van blijvende medicatie-inname te benadrukken en toezicht te houden op zijn psychiatrisch toestandsbeeld.
Betrokkene komt tot nu toe al zijn afspraken bij de Waag na. Betrokkene heeft zich het afgelopen jaar wederom verrassend positief ontwikkeld. Zo werkt hij vier ochtenden per week bij een bedrijf dat werkzaam is in de metaalsector en krijgt hij mogelijk nog werk bij de interne koeriersdienst van de SBWU. In zijn vrije tijd heeft hij enige tijd gevoetbald bij een zaalvoetbalclub. Hij gaat frequent op bezoek bij zijn familie. Hij kan het goed vinden met medebewoners en begeleiders en de samenwerking verloopt geheel naar wens. Betrokkene hoeft niet steeds gewezen te worden op alle afspraken, daar houdt hij zich uit zichzelf aan. Er heeft geen enkel incident plaatsgevonden. Verder is er nog tweewekelijks telefonisch contact met zijn mentor van de Pompekliniek en wordt betrokkene een keer per maand face to face gezien door een medewerker van de kliniek. Dit wordt de komende tijd verder teruggebracht.
Recidiverisico:
Terugval in een psychotisch toestandsbeeld wordt als de belangrijkste risicofactor beschouwd. Op dit moment is de kans daarop zeer klein, omdat betrokkene medicamenteus goed is ingesteld en in een omgeving verblijft waar hij slechts in geringe mate aan druk wordt blootgesteld en waar professionals zijn toestandsbeeld voortdurend monitoren. Tot nu toe geldt dat uitbreiden van de bewegingsvrijheid en het geleidelijk opvoeren van verplichtingen en verantwoordelijkheden niet tot een psychotische ontregeling of tot overtreding van verlofvoorwaarden geleid hebben.
Pas als de tbs-maatregel wordt opgeheven neemt de kans toe dat betrokkene op langere termijn overgaat tot psychotisch gedreven geweld. De inschatting is dat hij zonder dwangkader zal stoppen met het gebruik van antipsychotische medicatie omdat hij nauwelijks ziekte inzicht heeft. In combinatie met een forse toename van verantwoordelijkheden en andere stresserende factoren stijgt vervolgens de kans dat hij psychotisch decompenseert. Dit is de belangrijkste risicofactor. Tevens zullen dan, vanwege de ernstige negatieve symptomen (passiviteit, affectieve vervlakking, gebrekkig inlevingsvermogen) zijn dagstructuur en zijn sociale contacten wegvallen. Tot slot valt niet uit te sluiten dat betrokkene, gezien zijn verslavingsgevoeligheid, zal terugvallen in het gebruik van alcohol en/of drugs. Het is bekend dat drugsgebruik een luxerende werking kan hebben op het krijgen van een psychose.
Advies:
Samenvattend beschrijft de inrichting betrokkene als een blijvend psychotische kwetsbare man met beperkingen op sociaal, emotioneel en cognitief gebied, en gebrekkige intrinsieke behandelmotivatie. Verleden jaar werd reeds aangegeven dat het risicomanagement primair afhankelijk zal blijven van externe factoren, namelijk het gebruik van antipsychotische medicatie en het signaleren van een verslechtering van de psychische conditie van betrokkene. Omdat duidelijk is dat betrokkene in Utrecht zal blijven wonen, wil de inrichting de begeleiding de komende tijd zoveel mogelijk overhevelen naar instanties die daar werkzaam zijn en de contacten van betrokkene met de Pompekliniek verder afbouwen. De stoornis moet als blijvend gekwalificeerd worden. Dat betekent dat er nog geruime tijd een vorm van begeleiding en toezicht nodig is. Betrokkene heeft afgelopen jaar laten zien dat hij ook in minder gestructureerde omstandigheden, met verminderd toezicht, meer vrijheden en verantwoordelijkheden en bij blootstelling aan aanzienlijk meer prikkels in gedragsmatig en psychiatrisch opzicht stabiel is blijven functioneren. Dat maakt geleidelijke overdracht van de zorg naar andere instanties verantwoord. Daarbij is voortzetting van de TBS-maatregel gezien het ontbreken van intrinsieke behandelmotivatie en de recidive-inschatting, geïndiceerd. De inrichting adviseert om de TBS maatregel te verlengen met een termijn van één jaar.
De deskundige drs. P.H.L. Stevens heeft het rapport en het advies van de inrichting ter terechtzitting toegelicht. De deskundige heeft in aanvulling op het rapport verklaard dat de reclassering in een rapportage die is opmaakt in het kader van een aanvraag tot proefverlof voorwaarden heeft opgenomen waaraan de terbeschikkinggestelde zich dient te houden. Deze voorwaarden zijn ook te verbinden aan een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. Indien zou worden besloten om de dwangverpleging voorwaardelijk te beëindigen, wordt de stap van het proefverlof overgeslagen, waardoor het voor de reclassering mogelijk in het begin moeilijker zou kunnen zijn om de terbeschikkinggestelde te begeleiden. Feitelijk bezien verandert er bij een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging echter niet veel aan de situatie van de terbeschikkinggestelde. Er zijn al contacten tussen reclassering en terbeschikkinggestelde.
4 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter terechtzitting de vordering strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van één jaar gehandhaafd. De officier van justitie heeft daarnaast gevorderd dat de verpleging van overheidswege voorwaardelijk wordt beëindigd onder de in het reclasseringsrapport genoemde voorwaarden, nu er geen contra-indicaties zijn om daartoe over te gaan.
5 Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouwe
De verdediging heeft primair verzocht om beëindiging van de terbeschikkingstelling. Subsidiair heeft de verdediging zich aangesloten bij het door de officier van justitie ingenomen standpunt. De terbeschikkinggestelde heeft ter zitting verklaard bereid te zijn zich aan de in het reclasseringsrapport genoemde voorwaarden te houden.
De rechtbank is gebleken dat aan alle wettelijke vereisten voor verlenging van de terbeschikkingstelling is voldaan. De rechtbank overweegt daarbij dat zij de conclusies in het rapport ter zake van het bestaan van een ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens en het herhalingsrisico overneemt en tot de hare maakt. De rechtbank overweegt in het bijzonder dat uit het rapport blijkt dat de rapporteurs van oordeel zijn dat recidivegevaar reëel wordt op het moment dat structuur en begeleiding weg zouden vallen. De inschatting is dat de terbeschikkinggestelde zonder dwangkader zal stoppen met het gebruik van antipsychotische medicatie omdat hij nauwelijks ziekte-inzicht heeft. De terbeschikkinggestelde zal dan weer psychotisch kunnen decompenseren en tot delictgedrag kunnen komen. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat het recidiverisico nog niet is teruggebracht tot een voor beëindiging van de terbeschikkingstelling vereist aanvaardbaar niveau. De rechtbank is van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen, eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling wordt verlengd met één jaar.
De rechtbank overweegt met betrekking tot de vraag of de verpleging van overheidswege voorwaardelijk dient te worden beëindigd het volgende.
Uit het onder 1 genoemde rapport van de reclassering blijkt dat de reclassering proefverlof uitvoerbaar acht als de terbeschikkinggestelde zich aan de in het rapport genoemde voorwaarden houdt. De deskundige heeft ter terechtzitting aangegeven dat het mogelijk is om de voorwaarden uit dit rapport te verbinden aan een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
De rechtbank is, gelet op de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit, van oordeel dat de dwangverpleging voorwaardelijk beëindigd dient te worden. De terbeschikkinggestelde woont sinds oktober 2010 bij de SBWU en sindsdien hebben zich geen problemen voorgedaan. De terbeschikkinggestelde houdt zich aan alle afspraken en hij heeft stabiel gefunctioneerd. Het nog immer aanwezige recidivegevaar kan voldoende worden ingeperkt met de in het reclasseringsrapport voorgestelde voorwaarden. De rechtbank zal ter bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de hierna te noemen voorwaarden stellen aan het gedrag van de terbeschikkinggestelde, die zich bereid heeft verklaard de op te leggen voorwaarden te zullen naleven.
Gelet op hetgeen de deskundige daaromtrent ter terechtzitting naar voren heeft gebracht, heeft het de voorkeur van de rechtbank om, wanneer op grond van artikel 509jbis van het Wetboek van Strafvordering een tijdelijke opname in een inrichting geïndiceerd is, betrokkene op te nemen in de Pompekliniek omdat hij daar bekend is.
De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van [terbeschikkinggesteld] voor de duur van één jaar.
De rechtbank bepaalt dat de verpleging van overheidswege voorwaardelijk wordt beëindigd.
De rechtbank verbindt daaraan de volgende voorwaarden:
- Reclasseringsbegeleiding
Als voorwaarde wordt gesteld dat betrokkene zich begeleidbaar opstelt en zich gedraagt naar de aanwijzingen van de Reclassering. De Reclassering zal contact onderhouden met betrokkene, de Pompekliniek, zijn begeleiders van de SBWU en een eventuele forensische polikliniek of een soortgelijke instelling;
- Recidive
Betrokkene zal zich niet schuldig maken aan het plegen van strafbare feiten;
- Begeleiding
Als voorwaarde wordt gesteld dat betrokkene zich dient te houden aan de huis- en afdelingsregels van de SBWLJ, locatie Hoograven. Hij zal zich begeleidbaar opstellen en zich gedragen naar de aanwijzingen die hem door zijn begeleiders van de SBWU en/of de reclassering worden gegeven. Hij zal moeilijke situaties met zijn begeleiders bespreken en laat zich door hen controleren. Hij zal zich laten ondersteunen bij de verzorging van zijn persoonlijke hygiëne en die van zijn woonomgeving. De begeleiders zullen betrokkene direct aanspreken op grensoverschrijdende gedragingen en uitspraken;
- Vrijhedenbeleid
Als voorwaarde wordt gesteld dat betrokkene zich zal houden aan de afspraken rondom zijn bewegingsvrijheden;
- Huisvesting
Betrokkene woont bij de SBWU, locatie Hoogerven, [adres] te Utrecht. Hij zal niet veranderen van woonadres zonder toestemming van de Pompekliniek, de SBWU en de reclassering;
- Poliklinische begeleiding/behandeling
Als voorwaarde wordt gesteld dat betrokkene zijn medewerking verleent aan behandeling/begeleiding door een forensische polikliniek of een soortgelijke instelling zolang de behandelaren/begeleiders en/of de reclassering dit nodig achten.
Betrokkene geeft de reclassering toestemming om bij de behandelaar/begeleider te informeren naar de voortgang van de gesprekken. Betrokkene wordt achteraf op de hoogte gesteld van de inhoud van de gesprekken;
- Dagbesteding
Als voorwaarde wordt gesteld dat betrokkene, in overleg met de behandelaren en/of de
reclassering, beschikt over een passende zinvolle dagbesteding. Deze zal dienen te bestaan uit (vrijwilligers-)werk, opleiding en/of een vrijetijdsbesteding. Betrokkene geeft de reclassering toestemming om bij de behandelaren/werkgever en/of contactpersoon informatie in te winnen over zijn functioneren. Betrokkene wordt achteraf op de hoogte gesteld van de inhoud van de gesprekken;
- Medicatie
Als voorwaarde wordt gesteld dat betrokkene zich zal houden aan het door zijn behandelaars vastgestelde medicatiebeleid;
- Middelengebruik
Als voorwaarde wordt gesteld dat betrokkene zich zal onthouden van alcohol en/of drugs. Betrokkene verleent zijn medewerking aan urinecontroles, bloedproeven en/of blaastesten;
- Financiën
Als voorwaarde wordt gesteld dat betrokkene zijn financiën inzichtelijk maakt voor zijn
begeleiders en/of de reclassering. Voor bijzondere uitgaven dient hij te overleggen met zijn begeleiders. Zo nodig overlegt hij bewijsstukken zoals bankafschriften;
- Netwerk
Als voorwaarde wordt gesteld dat betrokkene zijn sociaal netwerk inzichtelijk maakt, Betrokkene geeft de reclassering toestemming contact op te nemen met zijn netwerk. Betrokkene wordt achteraf op de hoogte gesteld van de inhoud van de gesprekken.
De rechtbank draagt overeenkomstig artikel 38 eerste lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafrecht, de Reclassering Nederland op [terbeschikkinggesteld] hulp en steun te verlenen bij de naleving van de voorwaarden.
Deze beslissing is gegeven door mr. E.A.A. Kalveen, voorzitter, mrs. M.C. Oostendorp en A.M. Crouwel, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. D. Riani el Achhab en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 27 december 2011.
Mr. Crouwel is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.