ECLI:NL:RBUTR:2011:BU9733

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
30 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
316330 / KG ZA 11-945
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over de eindstand van een voetbalwedstrijd na deelname van een niet-speelgerechtigde speler

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Utrecht op 30 december 2011 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de Gelderse Veenendaalse Voetbal Vereniging (GVVV) en de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB). De zaak betreft de eindstand van een wedstrijd tussen GVVV en Barendrecht, die eindigde in een gelijkspel van 3-3. Later bleek dat een wisselspeler van Barendrecht, die in de 69e minuut was ingebracht, niet speelgerechtigd was. De KNVB had Barendrecht als verliezer van de wedstrijd aangemerkt met een eindstand van 0-3, maar de Commissie van Beroep (CvB) heeft deze beslissing deels vernietigd, waardoor de oorspronkelijke eindstand van 3-3 herleefde. GVVV vorderde dat de KNVB de einduitslag zou vaststellen op 1-2 in hun voordeel of de wedstrijd opnieuw zou laten spelen, omdat zij zich benadeeld voelde door de deelname van de niet-speelgerechtigde speler.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de CvB in redelijkheid tot haar beslissing kon komen, mede gezien het geringe aantal minuten dat de wisselspeler had meegespeeld. De rechter benadrukte dat de CvB haar beslissing had gemotiveerd en dat het niet noodzakelijk was om de eindstand te wijzigen. GVVV had niet binnen de reglementair vastgestelde termijn van zes dagen na de wedstrijd een verzoek tot overspelen ingediend, wat een belangrijke factor was in de beslissing van de rechter. De voorzieningenrechter wees de vorderingen van GVVV af en veroordeelde hen in de proceskosten van de KNVB, die op € 1.079,00 werden begroot.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT
Sector handel en kanton
Handelskamer
zaaknummer / rolnummer: 316330 / KG ZA 11-945
Vonnis in kort geding van 30 december 2011
in de zaak van
de vereniging
GELDERSE VEENENDAALSE VOETBAL VERENIGING,
gevestigd te Veenendaal,
eiseres,
advocaat mr. H. Braak,
tegen
de vereniging
KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND,
gevestigd te Zeist,
gedaagde,
advocaat mr. H.J.A. Knijff.
Partijen zullen hierna GVVV en KNVB genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de akte inhoudende productie 1 tot en met 6 van KNVB
- de akte inhoudende productie A tot en met D van GVVV
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van GVVV
- de pleitnota van KNVB.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. GVVV neemt, evenals de Barendrechtse Voetbalvereniging Barendrecht (hierna Barendrecht), met haar eerste elftal deel aan de landelijke voetbalcompetitie 2011/2012 in de topklasse amateurvoetbal.
2.2. Voormelde competitie is georganiseerd door en valt onder de organisatie van de KNVB, bij welke vereniging GVVV en Barendrecht allebei zijn aangesloten en waarvan zij lid zijn. Uit hoofde van dit lidmaatschap zijn beide clubs gehouden om de reglementen amateurvoetbal (2011/2012) van de KNVB in acht te nemen en in het bijzonder het reglement wedstrijden amateur veldvoetbal (hierna het reglement).
2.3. Uit dit reglement volgt dat alleen (bij wijze van het reglement bepaalde) speelgerechtigde spelers deel mogen nemen aan wedstrijden. In artikel 31 wordt –voor zover hier van belang- bepaald:
“2. Indien een niet gerechtigde speler aan een wedstrijd of een gedeelte van een wedstrijd heeft deelgenomen, kan de tegenpartij van de vereniging die in overtreding is of een andere belanghebbende vereniging uit dezelfde poule om ongeldigheid van de gespeelde wedstrijd en opnieuw vaststellen van de wedstrijd verzoeken door:
a. bij het districtskantoor een schriftelijk verzoek in te dienen tot controle van het wedstrijdformulier, onder opgave van de naam van de speler(s) van wie de niet-gerechtigdheid wordt verondersteld. Het verzoek dient binnen zes werkdagen na de wedstrijd te zijn ontvangen.
b. in het onder a genoemde verzoek aan te geven dat overspelen van de wedstrijd wordt verlangd.”
2.4. Op 20 augustus 2011 is de wedstrijd Barendrecht 1 – GVVV 1 gespeeld met als einduitslag 3-3. Naderhand is gebleken dat de wisselspeler [speler A], die Barendrecht had ingebracht in de 69e minuut, niet speelgerechtigd was. Op het moment dat de speler is ingebracht, was de stand 1-2.
2.5. GVVV kreeg op 4 september 2011 via informele contacten te horen dat de wisselspeler van Barendrecht niet speelgerechtigd was. Op 5 september 2011 heeft GVVV contact opgenomen met (een medewerker van) de KNVB, die dit heeft bevestigd.
2.6. Op 15 september 2011 heeft de landelijke tuchtcommissie van de KNVB ondermeer besloten om Barendrecht als verliezer van de wedstrijd aan te merken met een eindstand van 0-3.
2.7. Op 19 september 2011 hebben 13 voetbalverenigingen uit de topklasse amateurs een brief gestuurd naar de landelijke commissie van beroep (hierna CvB). Deze brief vermeldt –voor zover hier relevant- het volgende:
[..]“Los van het feit dat wij vinden dat er aan onze collega-vereniging bvv Barendrecht een forse straf is opgelegd, willen wij graag in beroep tegen het feit dat de uitslag van de wedstrijd Barendrecht – GVVV is omgezet van 3-3 naar 0-3.
Wij als overige clubs in de Topklasse zaterdag vinden dit een vorm van competitie-vervalsing. GVVV krijgt hierbij zomaar twee punten extra in de schoot geworpen. Handhaving van de uitslag op basis van het wedstrijdverloop, dan wel het laten overspelen van deze wedstrijd vinden wij een eerlijker gang van zaken voor het verloop van de competitie.
Wij zijn het dus volstrekt oneens met deze gang van zaken en vertrouwen erop dat deze beslissing wordt teruggedraaid.”[..]
2.8. Barendrecht heeft beroep ingesteld tegen de door de tuchtcommissie opgelegde straf. Op 20 oktober 2011 heeft de CvB het besluit van de landelijke tuchtcommissie deels vernietigd, met als gevolg dat de oorspronkelijke eindstand van 3-3 herleeft.
2.9. De CvB heeft haar beslissing -voor zover hier relevant- als volgt gemotiveerd:
“Grief 8.
[..]
In de door u aangehaalde brief van dertien collega-clubs wordt, anders dan u stelt, slechts verzocht om een gedeelte van de straf, te weten u tot verliezer verklaren van de wedstrijd Barendrecht 1 – GVVV 1, terug te draaien en wordt de straf overigens als fors aangeduid, zodat niet gezegd kan worden dat in de topklasse de gehele straf als onbegrijpelijk wordt ervaren en dat daarvoor geen draagvlak bestaat.
Derhalve zal deze grief voor de commissie van beroep geen aanleiding zijn om de straf geheel ongedaan te maken.
[..]
Overwegingen met betrekking tot de strafmaat.
[..]
Met betrekking tot het tot verliezer verklaren van Barendrecht met 0-3 van de wedstrijd Barendrecht 1 – GVVV 1 is de commissie van beroep van oordeel dat de tuchtcommissie bij het bepalen van deze straf onvoldoende rekening heeft gehouden met het feit dat [speler A] slechts 21 minuten heeft meegespeeld daarbij geen recht heeft gedaan aan een zuiver verloop van de competitie in de topklasse. Zij zal deze straf geheel vernietigen waardoor de eindstand van 3-3 herleeft.”
2.10. De handleiding tuchtzaken amateurvoetbal seizoen 2011/2012 vermeldt -voor zover hier van belang- het volgende:
2. Ongerechtigde speler met juiste naam op het wedstrijdformulier
Reden ongerechtigdheid [..] maatregel
[..]
g. wel lid, maar niet spelend lid [..] overspelen **
en moet overschrijving
hebben, categorie A .
[..]
**Alleen in het geval de wedstrijd niet door de betrokken vereniging is verloren. Bij de verkorte procedure dient deze maatregel alleen opgelegd te worden indien het uit competitietechnisch oogpunt mogelijk en relevant is. Anders dient gekozen te worden voor een andere maatregel.
De handleiding betreft een richtlijn, waarvan gemotiveerd mag worden afgeweken.
2.11. Op 25 oktober 2011 heeft GVVV bij het dagelijks bestuur amateurvoetbal KNVB ondermeer verzocht om herstel van de situatie vóór het handelen van Barendrecht in strijd met de reglementen, zo nodig door te gelasten dat de wedstrijd (vanaf de 69e minuut) wordt overgespeeld.
2.12. Op 2 november 2011 heeft het bestuur amateurvoetbal kenbaar gemaakt dat zij reglementair verplicht is om de door de tuchtcolleges uitgevoerde straffen uit te voeren, waardoor aan het verzoek van GVVV niet kan worden voldaan. Bij nader contact wordt aan GVVV aangegeven dat de KNVB niet kan gelasten de wedstrijd over te laten spelen daar GVVV zich niet aan de in artikel 31 van het reglement bepaalde termijn voor het indienen van een dergelijk verzoek heeft gehouden.
3. Het geschil
3.1. GVVV vordert samengevat – dat de KNVB veroordeeld wordt om de einduitslag van de wedstrijd Barendrecht 1 – GVVV 1 te bepalen op 1-2 in het voordeel van GVVV, danwel de KNVB te gelasten de wedstrijd in zijn geheel of vanaf de 69e minuut ongeldig te verklaren en opnieuw vast te stellen, danwel de beslissing van de CvB te schorsen waardoor het besluit van de landelijke tuchtcommissie herleeft. GVVV vordert voorts veroordeling van de KNVB in de kosten van het geding.
3.2. GVVV heeft ter onderbouwing van haar vordering aangevoerd dat Barendrecht, door de niet speelgerechtigde speler in de wedstrijd te brengen, de wedstrijd heeft gekanteld in het voordeel van Barendrecht. GVVV stond immers voor op het moment van de wissel, terwijl de wedstrijd eindigde in gelijkspel. GVVV is, door het niet naleven van de reglementen door Barendrecht, benadeeld. Zij stelt dat de KNVB recht moet doen aan de krachtsverhoudingen in de competitie met inachtneming van de regels. Dit heeft zij nagelaten door de einduitslag van de wedstrijd in stand te laten. Doordat de KNVB na heeft gelaten het nadeel dat GVVV lijdt, op te heffen, handelt de KNVB onrechtmatig. GVVV vordert derhalve herstel van de toestand voor de 69e minuut (1-2 einduitslag) dan wel overspelen van (dit deel van) de wedstrijd.
3.3. KNVB voert verweer. De KNVB heeft aangevoerd dat zij reglementair gehouden is de beslissingen van de tuchtrechtelijke colleges op te volgen. Naast de tuchtrechtelijke weg bestaat er, wanneer een niet speelgerechtigde speler heeft deelgenomen aan de wedstrijd, een bestuurlijke mogelijkheid om de wedstrijd over te laten spelen. Daartoe moet dan wel binnen zes dagen na de wedstrijd waarin de overtreding is gepleegd een schriftelijk verzoek worden ingediend. GVVV heeft echter niet binnen deze termijn een dergelijk verzoek ingediend, waardoor de KNVB niet meer kon gelasten de wedstrijd over te spelen. De betreffende termijn, die is onderschreven door de leden van de KNVB, dient de rechtszekerheid en dient tevens te voorkomen dat er samenloop plaatsvindt met het tuchtrechtelijke traject, waarin eveneens kan worden gelast de wedstrijd over te spelen.
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. GVVV heeft haar vordering gegrond op de stelling dat de KNVB onrechtmatig heeft gehandeld door haar verzoek om de wedstrijd over te spelen af te wijzen wegens overschrijding van de zesdaagse termijn. Daarnaast heeft GVVV betoogd dat de beslissing van de CvB onrechtmatig is, althans niet in stand kan blijven.
4.2. Met betrekking tot eerstgenoemde bezwaren van GVVV overweegt de voorzieningenrechter dat de reglementen van de KNVB voorzien in de mogelijkheid om eventueel nadeel, zoals GVVV stelt te hebben geleden, op te heffen door de wedstrijd over te laten spelen. Deze mogelijkheid bestaat evenwel uitsluitend wanneer een vereniging die daarbij belang heeft (in dit geval GVVV) daartoe een verzoek heeft gedaan en wel binnen zes dagen na de wedstrijd. GVVV is als lid van de KNVB gehouden het reglement te kennen en zich hier aan te houden. GVVV heeft echter nagelaten om binnen de reglementair vastgestelde termijn van zes dagen na de wedstrijd een verzoek tot overspelen in te dienen. GVVV heeft daartegenin gebracht dat deze termijn niet redelijk is, daar zij op de dag dat de wedstrijd werd gespeeld niet op de hoogte was -en ook niet kon zijn- van de overtreding door Barendrecht. Wat daar ook van zij, GVVV heeft ook toen zij wel op de hoogte was geraakt van de overtreding, te weten 4/5 september 2011, nagelaten binnen een termijn van zes dagen een verzoek in te dienen. Dit is niet verontschuldigbaar. GVVV heeft aangevoerd dat zij eerst het tuchtrechtelijke traject heeft afgewacht en dat er geen noodzaak was tot een verzoek om de wedstrijd over te spelen gelet op de uitspraak van de landelijke tuchtcommissie. Toen bleek dat de CvB tot een ander oordeel kwam, heeft GVVV alsnog binnen zes dagen een verzoek tot het overspelen van de wedstrijd ingediend. Dit maakt echter voornoemd oordeel niet anders. Immers, het reglement, dat is vastgesteld door de leden van de KNVB (waaronder GVVV), laat bij het bepalen van de zesdaagse termijn geen ruimte over om het tuchtrechtelijke traject af te wachten. Het op basis van het reglement geboden bestuurlijke traject staat los van de tuchtprocedure. De vastgestelde termijn van zes dagen ziet er, naast het bevorderen van de rechtszekerheid, juist op –zoals GVVV niet heeft betwist- dat er geen samenloop plaatsvindt tussen het bestuurlijke en tuchtrechtelijke traject. Derhalve kan niet worden geconcludeerd dat het vasthouden van de KNVB aan de termijn van zes dagen onder de gegeven omstandigheden als onrechtmatig dan wel onredelijk is aan te merken.
4.3. Tot slot heeft GVVV nog aangevoerd dat de KNVB al op 30 augustus 2011 Barendrecht heeft gebeld omtrent de niet speelgerechtigde speler en dat zij toen ook GVVV daarvan op de hoogte had moeten stellen. GVVV heeft, ook nadat zij op 5 september 2011 van de KNVB vernam van overtreding, nagelaten binnen zes dagen een verzoek in te dienen om de wedstrijd opnieuw vast te stellen. Derhalve is niet aannemelijk geworden dat GVVV, indien zij op 30 augustus 2011 op de hoogte was gesteld, wel direct een dergelijk verzoek zou hebben ingesteld. Nog daargelaten of op de KNVB daadwerkelijk de verplichting rust GVVV te informeren, is de voorzieningenrechter daarom van oordeel dat niet vast is komen te staan dat GVVV door het niet doorgeven van de KNVB op 30 augustus 2011 is benadeeld.
4.4. Gelet op het voorgaande is niet aannemelijk geworden dat de KNVB onrechtmatig heeft gehandeld door het na de zesdaagse termijn ingestelde verzoek van GVVV tot het overspelen van de wedstrijd af te wijzen.
4.5. GVVV heeft op verschillende punten de uitspraak van de CvB bekritiseerd. Zo zou het beginsel van hoor en wederhoor zijn geschonden, doordat wel de onder 2.8. genoemde brief is meegenomen in de besluitvorming, zonder dat aan GVVV de gelegenheid is geboden haar standpunt toe te lichten. Voorts heeft de CvB de handleiding tuchtzaken amateurvoetbal- seizoen 2011/2012 bij het bepalen van de strafmaat ten onrechte niet gevolgd.
4.6. De voorzieningenrechter overweegt dat zij, bij het beoordelen van tuchtrechtelijke beslissingen over het algemeen slechts een marginale toetsing mag toepassen. Voor zover de grieven van GVVV zien op inhoudelijke aspecten van de zaak, zoals de strafmaat, heeft de voorzieningenrechter derhalve slechts te onderzoeken of de CvB in redelijkheid tot de oplegging (of in dit geval het niet opleggen) van de straf heeft kunnen besluiten. Voor zover de grieven van GVVV echter zien op het ontbreken van hoor en wederhoor, hoeft de voorzieningenrechter zich niet tot een marginale toetsing te beperken, daar dit niet een inhoudelijk maar een procedureel aspect betreft.
4.7. Bij de procedure van de CvB, waarin GVVV stelt dat het beginsel van hoor en wederhoor is geschonden, zijn alleen de KNVB en Barendrecht partij. In beginsel heeft GVVV daarin geen formele positie. Zij heeft de mogelijkheid haar belang te behartigen door voornoemde, in het reglement neergelegde, bestuurlijke weg te bewandelen. GVVV brengt daartegen in dat, nu de brief van dertien andere verenigingen in de beslissing is meegewogen, ook GVVV gehoord had moeten worden. Niet weersproken is echter dat, zoals de KNVB ter zitting heeft aangevoerd, de secretaris van de CvB na ontvangst van de betreffende brief door de dertien verenigingen deze brief heeft geretourneerd omdat zij geen partij waren. Dat de brief daarna toch ingang heeft gevonden in de procedure, komt doordat Barendrecht het stuk in het geding heeft gebracht ter onderbouwing van de grief dat er binnen de topklasse geen draagvlak voor de straf bestaat. Nu Barendrecht, die wel partij bij de tuchtzaak is, het stuk in het geding heeft gebracht -en dus niet de dertien clubs zelf-, kan niet worden gezegd dat de CvB een andere positie heeft ingenomen ten aanzien van GVVV dan ten opzichte van de dertien andere clubs. Voorts overweegt de voorzieningenrechter dat het niet aannemelijk is geworden dat de CvB de betreffende brief heeft meegewogen ten voordele van Barendrecht (en dus ten nadele van GVVV). In tegendeel, de CvB overweegt:
“[..] zodat niet gezegd kan worden dat in de topklasse de gehele straf als onbegrijpelijk wordt ervaren en dat daarvoor geen draagvlak bestaat. Derhalve zal deze grief voor de commissie van beroep geen aanleiding zijn om de straf geheel ongedaan te maken.”
Uit het feit dat de brief geen aanleiding is geweest om de straf geheel ongedaan te maken, kan –in tegenstelling tot wat GVVV beweert- niet worden afgeleid dat de brief wel is gebruikt om de straf deels ongedaan te maken. Uit de motivering van de strafmaat blijkt ook niet dat de brief hiertoe is gebezigd. Ook het feit dat de CvB in haar overweging omtrent de strafmaat de woorden “verloop van de competitie” gebruikt, terwijl deze woorden ook in de brief worden genoemd, maakt niet aannemelijk dat de CvB de brief in positieve zin heeft meegewogen. Deze woorden zijn onder de gegeven omstandigheden immers zo weinig specifiek dat daaraan geen conclusies kunnen worden verbonden. Alles in overweging genomen, is derhalve niet aannemelijk geworden dat het beginsel van hoor en wederhoor door de CvB is geschonden.
4.8. GVVV heeft eveneens grieven geuit die betrekking hebben op de inhoud van de beslissing van de CvB. Zoals reeds overwogen, past de voorzieningenrechter hier slechts een marginale toetsing. De CvB mag, indien zij haar beslissing motiveert, afwijken van de handleiding tuchtzaken amateurvoetbal- seizoen 2011/2012. Dat de CvB haar beslissing om daarvan af te wijken heeft gemotiveerd, wordt door GVVV niet betwist. De CvB heeft kennelijk geoordeeld dat het zuivere verloop van de competitie, mede gelet op dit geringe aantal minuten dat de wisselspeler heeft meegespeeld, gebaat was bij het onveranderd laten van de eindstand. Onder deze omstandigheden is de voorzieningenrechter van oordeel dat de CvB in redelijkheid tot oplegging van deze straf heeft kunnen besluiten. Het enkele feit dat de CvB in deze motivering niet is ingegaan op het feit dat de stand bij de betreffende wissel 1-2 bedroeg, maar slechts ingaat op het aantal minuten dat de wisselspeler heeft meegespeeld, maakt dat niet anders.
4.9. Gelet op het voorgaande acht de voorzieningenrechter de beslissing van de CvB in de tuchtrechtelijke procedure niet onrechtmatig, noch onredelijk of in strijd met het beginsel van hoor en wederhoor. De vordering van GVVV zal daarom worden afgewezen.
4.10. GVVV zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van KNVB worden begroot op:
- griffierecht € 263,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal € 1.079,00
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt GVVV in de proceskosten, aan de zijde van KNVB tot op heden begroot op € 1.079,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.G.F. van der Kraats en in het openbaar uitgesproken op 30 december 2011.