ECLI:NL:RBUTR:2011:BU9163
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- mr. J.R. van Es-de Vries
- P.A. Pruysers
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake bouwvergunning
In deze zaak hebben de opposanten verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank, waarin hun beroep niet-ontvankelijk was verklaard wegens het ontbreken van procesbelang. De rechtbank had in haar uitspraak van 8 april 2011 geoordeeld dat de vergunninghouder, Baarn Beheer B.V., op 17 juni 2010 had verzocht om intrekking van de bouwvergunning, waardoor de opposanten geen procesbelang meer hadden. De opposanten stelden dat de rechtbank ten onrechte tot deze conclusie was gekomen en dat er verbanden ontbraken met eerdere rechtspraak van de Raad van State. Ze vroegen om vergoeding van proceskosten en andere gemaakte kosten, waaronder reis- en verletkosten, alsook het griffierecht.
De rechtbank heeft het verzet behandeld op 24 november 2011. Tijdens deze zitting hebben de opposanten hun standpunten toegelicht, maar de rechtbank heeft geen aanleiding gezien om het eerdere oordeel te herzien. De rechtbank benadrukte dat de intrekking van de bouwvergunning op verzoek van de vergunninghouder was gebeurd en dat de eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waar de opposanten naar verwezen, niet relevant was voor de beoordeling van hun verzoek om proceskosten. De rechtbank concludeerde dat er geen reden was om de opposanten tegemoet te komen in hun verzoeken en verklaarde het verzet ongegrond.
De uitspraak van de rechtbank werd op 23 december 2011 openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open. De rechtbank heeft de beslissing genomen in het kader van de bestuursrechtelijke procedures, waarbij de relevante wetgeving, zoals de Algemene wet bestuursrecht, is toegepast.