ECLI:NL:RBUTR:2011:BU9034
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.J. Grapperhaus
- M.J. Veldhuijzen
- P.L.C.M. Ficq
- Rechtspraak.nl
Onherstelbaar vormverzuim door niet geven van cautie tijdens staandehouding in strafzaak
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 24 november 2011, stond de verdachte terecht op beschuldiging van het verkopen van cocaïne en het in bezit hebben van harddrugs. De zaak kwam aan het licht na een staandehouding door de politie op 30 juli 2011, waarbij de verdachte zich zenuwachtig gedroeg. De verbalisant had geen redelijk vermoeden van schuld op het moment van staandehouding, wat leidde tot een onrechtmatige staandehouding. De rechtbank oordeelde dat de verbalisant de verdachte de cautie had moeten geven op het moment dat er een redelijk vermoeden van schuld ontstond, namelijk toen de verdachte zijn zakken leeggaf en drugsgerelateerde spullen tevoorschijn kwamen. Het niet geven van de cautie op dat moment werd beschouwd als een onherstelbaar vormverzuim in het voorbereidend onderzoek, zoals bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank concludeerde dat door deze schending van de procedurele rechten van de verdachte, de resultaten van het onderzoek die voortkwamen uit de onrechtmatige opsporingshandelingen niet als bewijs mochten worden gebruikt. Dit betrof onder andere de verklaring van de verdachte over het bezit van harddrugs en de aangetroffen drugs zelf. Na uitsluiting van dit bewijsmateriaal was er onvoldoende wettig bewijs om tot een bewezenverklaring te komen. De rechtbank sprak de verdachte dan ook vrij van het ten laste gelegde feit en gelastte de teruggave van in beslag genomen mobiele telefoons aan de verdachte.
De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van de procedurele waarborgen in het strafrecht, vooral in gevallen waar de rechten van de verdachte in het geding zijn. De rechtbank wees op de grote schade die dergelijke schendingen kunnen toebrengen aan een onervaren en zwakbegaafde verdachte.