ECLI:NL:RBUTR:2011:BU9030
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.P. den Otter
- J.M. Bruins
- M.S. Koppert
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in vervolging wegens valsheid in geschrift
In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1962, heeft de Rechtbank Utrecht op 14 november 2011 uitspraak gedaan. De zaak betrof een verdenking van valsheid in geschrift, waarbij de officier van justitie een transactievoorstel aan de verdachte had gedaan. Dit voorstel werd door de verdachte geaccepteerd nadat de zaak al aanhangig was gemaakt bij de rechtbank. Tijdens de zitting heeft de officier van justitie haar standpunt kenbaar gemaakt en verzocht om niet ontvankelijk te worden verklaard in de vervolging van de verdachte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Na zorgvuldige overweging heeft de rechtbank geoordeeld dat de officier van justitie niet ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging van de verdachte. Dit vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting en is ondertekend door de rechters en de griffier.