parketnummer: 16/600812-11
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 17 november 2011
[verdachte]
geboren op [1989] te [geboorteplaats] (Marokko)
wonende te [woonplaats]
Gedetineerd P.I. Arnhem, HvB Arnhem Zuid
raadsman mr. N. van Schaik, advocaat te Utrecht.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 3 november 2011, waarbij de officier van justitie, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 11 augustus 2011 met een valse sleutel een bedrijfsauto heeft gestolen.
3 De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennis-neming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen gelet op de in het dossier aanwezige
bewijsmiddelen.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden en heeft vrijspraak bepleit. De verdediging heeft er hierbij op gewezen dat verdachte bij de rechter-commissaris heeft verklaard dat hij kort voordat hij in de buurt van de tramhalte Merwestein te Nieuwegein door de politie werd aangehouden bij zijn zus was die daar in de buurt woont. Dit alibi is niet onderzocht door politie. Bovendien volgt uit de in het dossier aanwezige stukken ook niet dat verdachte bij het ten laste gelegde betrokken zou zijn geweest. Noch in de gestolen bedrijfsauto, noch op de sleutels van deze auto is dna van verdachte aangetroffen. Evenmin is verdachte in of bij de gestolen auto gezien. Het door een getuige gegeven signalement van een man die hij omstreeks het tijdstip van de diefstal op het bedrijventerrein waar de auto is gestolen heeft gezien -een man onder de gemiddelde lengte tussen de 1.65 meter en 1.75 meter lang- komt niet overeen met het signalement van verdachte die een bovengemiddelde lengte heeft. De enkele omstandigheid dat de auto van verdachte in de buurt van het bedrijventerrein waar de bedrijfsauto is gestolen is aangetroffen is, aldus de verdediging, onvoldoende voor een veroordeling van verdachte.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Redengevende feiten en omstandigheden
Op 11 augustus 2011 heeft [benadeelde] aangifte gedaan van diefstal van een Mercedes Benz met kenteken [kenteken]. Hij heeft verklaard dat hij op 11 augustus 2011 voornoemde auto omstreeks 16.00 uur had geparkeerd op het privéterrein van het bedrijf Wieman en Sluijs, gevestigd aan de Noordersluis 22 te Utrecht. Hij had de auto niet afgesloten, omdat hij even bij het bedrijf moest zijn en gelijk weer terug zou komen bij de auto. De autosleutels had hij op de bestuurderszitplaats van de auto gelegd. Om 16.15 uur diezelfde dag hoorde hij een collega roepen dat iemand hard wegreed met de auto.
Getuige [getuige] heeft verklaard dat hij op 11 augustus 2011 omstreeks 16.30 uur vanuit zijn woning aan de [adres] te [woonplaats] een bestelbus met het opschrift “Wieman en Sluijs” zag rijden. Hij zag dat de bestuurder, een man van buitenlandse afkomst, de bestelbus parkeerde op de Zavelwal, uitstapte en wegliep richting de Vlietwal. De gestolen bestelbus -die was uitgerust met een track and trace systeem- is door de politie ook omstreeks dat tijdstip afgesloten aangetroffen op de Zavelwal te Nieuwegein. De sleutels van de bestelbus zijn in de bosschages in de bocht van de Zavelwal met de Vlietwal door de politie aangetroffen.
Een onbekend gebleven getuige heeft verklaard dat hij op 11 augustus 2011 omstreeks 16.30 uur een Marokkaanse man met bolle ogen, een zwarte jas en kort donker haar weg zag rennen richting de tramhalte Merwestein te Nieuwegein.
Vervolgens is door de politie kort na 16.30 uur een man aangehouden die vanaf de tramhalte Merwestein het park Oudegein inliep. De man had een getinte huidskleur, was gekleed in een donkere spijkerbroek en een donkere jas en had uitpuilende ogen. De man (hierna te noemen: verdachte) is aangehouden.
Bij de fouillering van verdachte is een autosleutel van het merk Volkswagen aangetroffen. Vervolgens is een onderzoek ingesteld om vast te stellen of verdachte gebruik maakt van personenauto’s, of deze op zijn naam staan en of een van deze auto’s mogelijk stond geparkeerd in de omgeving van de Noordersluis te Utrecht. Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat verdachte een grijze Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] op zijn naam heeft staan en dat hij in het politiesysteem veelvuldig voorkomt als bestuurder c.q. inzittende van een zwarte Volkswagen Jetta met kenteken [kenteken]. Op 11 augustus 2011 om 18.55 uur is op de Noordersluis te Utrecht tegenover het bedrijfsperceel van Wieman en Sluijs voornoemde Volkswagen Jetta aangetroffen en in beslag genomen. De auto is op 12 augustus 2011 onderzocht en geopend met de bij verdachte in beslag genomen autosleutel. Op de bijrijderstoel werd een stoffen tasje aangetroffen met daarin onder andere een rijbewijs op naam van verdachte, een Abn Amro bankpas op naam van verdachte, een Nederlands paspoort op naam van verdachte, alsmede het kentekenbewijs van een Volkswagen golf met kenteken [kenteken] op naam van verdachte. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij de Volkwagen Jetta heeft geleased.
Bewijsoverweging
De rechtbank acht gelet op voornoemde bewijsmiddelen het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen en heeft daartoe als volgt overwogen.
Verdachte is aangehouden in de nabijheid van de gestolen bedrijfsauto, zeer korte tijd nadat deze auto was geparkeerd. Verdachte voldoet aan het door de getuige - die de bestuurder van de gestolen bedrijfsauto zag weglopen - gegeven signalement, tevens voldoet verdachte aan het door een onbekend gebleven getuige gegeven signalement. Bovendien is de auto van verdachte - met daarin de hiervoor genoemde waardevolle spullen van hem - aangetroffen direct tegenover het terrein waar de bedrijfsauto is gestolen. De verklaring van verdachte dat hij de Volkswagen Jetta had uitgeleend en deze auto niet zelf op de Noordersluis had geparkeerd acht de rechtbank -gelet op de in de auto open en bloot aangetroffen waardevolle persoonlijke spullen van verdachte- niet geloofwaardig. Dit geldt temeer nu hij niet wil verklaren aan wie hij de auto heeft uitgeleend zodat zijn verklaring niet te toetsen is. De verklaring van verdachte dat hij voordat hij werd aangehouden door de politie bij zijn zus op de Leemwal te Nieuwegein was geweest acht de rechtbank, in het licht van de bewijsmiddelen en hetgeen hiervoor is overwogen, onaannemelijk.
Dat het signalement van verdachte niet overeenkomt met het door een getuige gegeven signalement van een man die omstreeks het tijdstip van de diefstal op het terrein van Wieman en Sluijs liep, kan niet tot een ander oordeel leiden. De rechtbank wijst er hierbij op dat niet is gebleken dat deze man iets met de diefstal te maken heeft gehad, nu de getuige niet heeft gezien dat deze man de auto heeft gestolen.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 11 augustus 2011 te Utrecht met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een bedrijfsauto (Mercedes-Benz, kenteken [kenteken]), geheel of ten dele toebehorende aan Wieman en Sluijs, waarbij verdachte zich
de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel (onbevoegd gebruik van de sleutel van voornoemde auto).
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5.1 De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op.
Diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
5.2 De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een onvoorwaardelijk gevangenisstraf voor de duur van 98 dagen met aftrek van voorarrest. De officier van justitie heeft bij deze vordering rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte kan worden aangemerkt als een zogenoemde veelpleger.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft het opleggen van een lagere straf bepleit.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een brutale diefstal, door op klaarlichte dag een auto -waarvan de sleutels nog in de auto lagen omdat de bestuurder even weg was- weg te nemen. Dergelijke brutale misdrijven dragen bij aan de in de samenleving levende gevoelens van onrust en onveiligheid.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank verder rekening gehouden met:
- een hem betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 21 september 2011, waaruit blijkt dat verdachte ondanks zijn jeugdige leeftijd al meerdere keren is veroordeeld voor vermogensdelicten;
De rechtbank ziet geen aanleiding om een (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf op te leggen met daaraan gekoppeld een reclasseringstoezicht. Hoewel er bij verdachte problemen lijken te zijn op meerdere leefgebieden, wenst hij op geen enkele manier mee te werken aan contact met de reclassering.
Alles overziende is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf recht doet aan de ernst van het bewezen verklaard feit. De rechtbank acht een onvoor-waardelijke gevangenisstraf voor de duur van 98 dagen dan ook passend en geboden.
7 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht.
8 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4. is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht
door middel van valse sleutels.
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 98 dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Voorlopige hechtenis
- heft het bevel tot voorlopige hechtenis met onmiddellijke ingang op, nu de duur van deze hechtenis gelijk is aan die van de onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A.A. van Kalveen, voorzitter, mr. I.P.H.M. Severeijns, voorzitter en mr. H.A. Brouwer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.J.C.J. Evers, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 17 november 2011.
Mr H.A. Brouwer is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen