ECLI:NL:RBUTR:2011:BU8418
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing verzoek dwangakkoord in faillissementsrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 15 december 2011 uitspraak gedaan in een verzoek tot het instellen van een dwangakkoord, ingediend door [verzoeker] in het kader van de schuldsaneringsregeling. [Verzoeker], geboren in 1957 in Iran en wonende in [woonplaats], heeft een verzoek ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, waarbij hij tegelijkertijd een verzoek tot instellen van een dwangakkoord heeft ingediend op basis van artikel 287a van de Faillissementswet (Fw.). De rechtbank heeft de zaak behandeld op de zitting van 8 december 2011, waar [verzoeker] en zijn schuldhulpverleners aanwezig waren, evenals zijn advocaat, mr. P.A.L. Nieuwenhuis.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het door het UWV aangevoerde maatschappelijk belang een rechtens te respecteren belang is dat in de overwegingen van de rechtbank moet worden betrokken. De rechtbank heeft geoordeeld dat het stelsel van sociale zekerheid onder druk komt te staan als vorderingen, vooral wanneer er een boete is opgelegd, te gemakkelijk door een schuldregeling oninbaar worden. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de schuld van [verzoeker] aan het UWV niet te goeder trouw is ontstaan, gezien de opgelegde boete en de kracht van gewijsde van de beschikking van het UWV. De vordering van het UWV bedraagt € 831,46 op een totale schuldenlast van € 10.297,47, wat te klein is om de afweging in het voordeel van het UWV te laten uitvallen.
De rechtbank heeft geoordeeld dat, gezien de hoogte van de vordering van het UWV, het waarschijnlijk is dat [verzoeker] succesvol een verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling zal indienen. [Verzoeker] heeft aangegeven dat hij, indien zijn verzoek tot het instellen van een dwangakkoord wordt afgewezen, alsnog een verzoek tot schuldsanering zal indienen. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om het verzoek tot dwangakkoord toe te wijzen, waarbij het UWV wordt bevolen in te stemmen met de schuldregeling die door [verzoeker] is aangeboden.