ECLI:NL:RBUTR:2011:BU7711

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
21 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-110337-02
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar

In de zaak met parketnummer 16/110337-02 heeft de rechtbank Utrecht op 21 november 2011 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde. De officier van justitie had gevorderd om de terbeschikkingstelling met twee jaren te verlengen, maar de rechtbank heeft besloten om deze met slechts één jaar te verlengen. De terbeschikkinggestelde was eerder ter beschikking gesteld door het Gerechtshof Amsterdam op 14 november 2003, in verband met ernstige strafbare feiten, waaronder poging tot doodslag en zware mishandeling. De terbeschikkingstelling is ingegaan op 29 november 2003 en is sindsdien meerdere keren verlengd.

De rechtbank heeft in haar overwegingen gekeken naar de rapportages van deskundigen, waaronder prof. dr. M.L. Stek, die aangaf dat de terbeschikkinggestelde lijdt aan schizofrenie en dat intensieve begeleiding noodzakelijk is. De reclassering heeft ook geadviseerd om de terbeschikkingstelling te verlengen, maar de rechtbank vond de argumenten voor een verlenging van twee jaren niet overtuigend genoeg. De rechtbank heeft daarbij ook rekening gehouden met de lange wachttijd van de terbeschikkinggestelde voor plaatsing in een beschermde woonomgeving.

De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat de veiligheid van anderen eist dat de terbeschikkingstelling wordt verlengd, maar dat een verlenging van één jaar voldoende is om de voortgang van de resocialisatie te kunnen toetsen. De rechtbank heeft daarbij de relevante wetsartikelen, zoals artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht, in acht genomen.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Parketnummer: 16/110337-02
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling d.d. 21 november 2011.
In de zaak van de officier van justitie onder het hierboven genoemde parketnummer tegen
[terbeschikkinggestelde], de terbeschikkinggestelde,
geboren te [geboorteplaats], op [1980],
verblijvende te FPK [naam], [adres], [woonplaats],
advocaat mr. L.M. Oldenburg te Amsterdam,
heeft de officier van justitie de verlenging van de terbeschikkingstelling gevorderd. Op deze vordering heeft de rechtbank de volgende beslissing gegeven.
1 De stukken
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
- het afschrift van het arrest van het Gerechtshof Amsterdam, zittinghoudende te Arnhem d.d. 14 november 2003, waarbij de terbeschikkinggestelde ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege, welke terbeschikkingstelling is ingegaan op 29 november 2003;
- de beslissing van deze rechtbank d.d. 31 augustus 2010, waarbij de verpleging van overheidswege onder voorwaarden werd beëindigd;
- de beslissing van deze rechtbank d.d. 20 december 2010, waarbij de termijn van terbeschikkingstelling voor het laatst is verlengd voor de duur van één jaar;
- de vordering van de officier van justitie d.d. 24 oktober 2011, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde met twee jaren;
- het 4e voortgangsverslag van het Leger des Heils, jeugdzorg en reclassering, d.d. 13 september 2011;
- het advies van prof. dr. M.L. Stek, psychiater, d.d. 28 september 2011, dat strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde met twee jaren;
- het reclasseringsadvies d.d. 12 oktober 2011 ten behoeve van de verlengingszitting d.d. 7 november 2011, dat strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde met twee jaren.
2 De procesgang
De terbeschikkinggestelde is bij het arrest van het Gerechtshof Amsterdam, zittinghoudende te Arnhem d.d. 14 november 2003, ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege in verband met poging tot doodslag, poging tot zware mishandeling, meermalen bedreiging met verkrachting, alsmede vernieling. De terbeschikkingstelling is ingegaan op 29 november 2003. De terbeschikkinggestelde verblijft sedert 28 december 2004 in de FPK van [naam] te [woonplaats].
De termijn van terbeschikkingstelling is voor het laatst verlengd voor de duur van één jaar bij beslissing van deze rechtbank d.d. 20 december 2010. Bij beslissing van deze rechtbank d.d. 31 augustus 2010 is de verpleging van overheidswege voorwaardelijk beëindigd.
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting is de officier van justitie gehoord.
Tevens is de terbeschikkinggestelde gehoord, bijgestaan door zijn advocaat.
Voorts is de deskundige O.W. Kruidhof, reclasseringswerker, werkzaam bij het Leger des Heils Jeugdzorg en Reclassering te Amsterdam, gehoord.
3 Het standpunt van de deskundigen
Prof. dr. Stek - voornoemd - heeft op 28 september 2011 gerapporteerd dat aannemelijk is dat bij de terbeschikkinggestelde sprake is van schizofrenie, van het gedesorganiseerde type, waarbij er geen sprake is van actueel middelengebruik. Er is sprake van beperkt ziektebesef en -inzicht. Wel is er een goede compliance naar het gebruik van antipsychotische medicatie in de vorm van Olanzapine, 10 mg per etmaal, hetgeen ook over een lange episode goed is doorlopen. Er lijkt naast de denkstoornis voornamelijk sprake van negatieve symptomatologie in de vorm van aandriftstoornis en terugtrekgedrag, hetgeen leidt tot beperkte mogelijkheden tot sociaal functioneren. Er zijn geen aanwijzingen voor psychiatrische comorbide stoornissen anderszins.
Gezien de aard van de stoornis en de problemen met daginvulling en structuur is intensieve begeleiding verder noodzakelijk met het doel een stabiel evenwicht en verdere integratie te bereiken. Het voornemen om betrokkene in een beschermde woonomgeving te huisvesten met deze behandeling en begeleiding poneert als adequaat in deze fase. Gezien het partiële ziektebesef en het ontbrekend -inzicht in samenhang met de risicotaxatie is verder opgelegd toezicht aangewezen. Bij de bestaande voortdurende kwetsbaarheid in samenhang met de verandering in de toekomst van woon- en leefomgeving naar de RIBW in [woonplaats], lijkt aldus een verlengingstermijn van twee jaren van de terbeschikkingstelling aangewezen.
In het advies van het Leger des Heils d.d. 12 oktober 2011, opgesteld door W. Kruidhof, is gerapporteerd dat het reclasseringstoezicht van de terbeschikkinggestelde is gestart op 18 augustus 2010 en dat er sindsdien vrijwel wekelijks face-to-face contact is geweest in het kader van meldplicht op kantoor en bezoeken in FPA [naam]. De terbeschikkinggestelde staat sedert 6 juli 2010 op de wachtlijst van RIBW [naam], locatie [lacatie] – groepswonen in [woonplaats]. In oktober 2010 heeft de terbeschikkinggestelde een kennismakingsbezoek gebracht aan RIBW [naam] te [woonplaats], welk bezoek door de terbeschikkinggestelde als plezierig is ervaren en hem doet uitzien naar zijn verblijf aldaar. Op 15 augustus 2011 heeft de terbeschikkinggestelde weer een bezoek aan RIBW [naam] te [woonplaats] gebracht. Daarbij heeft de terbeschikkinggestelde te horen gekregen dat hij uiterlijk in februari 2012 in RIBW [naam] kan komen wonen.
De contacten met de reclassering zijn goed te noemen. De terbeschikkinggestelde lijkt zijn best te doen om afspraken na te komen en doet zijn best om, zo veel als hij dat kan, openheid van zaken te geven. Volgens zijn begeleiders zoekt de terbeschikkinggestelde soms nog wel de confrontatie op en komt hij gedesorganiseerd over. De behandelaars van FPK [naam] hebben eerder aangegeven dat het beschrevene voortkomt uit spanningen die de veranderingen op het gebied van wonen, dagbesteding, behandeling en begeleiding met zich meebrengen. De verwachting is dat dit gedrag zal afnemen zodra de terbeschikkinggestelde goed en wel in [woonplaats] verblijft.
Inmiddels is Kade17 van Altrecht in Utrecht gestart met ondersteunende gesprekken met de terbeschikkinggestelde. De terbeschikkinggestelde is medicatietrouw.
Op 9 september 2011 heeft de terbeschikkinggestelde alcoholische dranken genuttigd. De terbeschikkinggestelde heeft een officiële waarschuwing gekregen omdat hij met deze alcoholinname een bijzondere voorwaarde had overtreden.
De reclasseringsinstelling is van mening dat voldoende tijd moet worden genomen om de terbeschikkinggestelde te helpen bij het resocialisatieproces, en adviseert om die reden de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaren.
Ter terechtzitting van 7 november 2011 heeft de deskundige Kruidhof voornoemd meegedeeld dat de terbeschikkinggestelde met ingang van begin januari 2012 in RIBW [naam] te [woonplaats] kan gaan wonen. Het toezicht van de reclassering zal dan worden overgenomen door S. Kinket. De deskundige heeft aangegeven dat de dagbesteding van de terbeschikkinggestelde veel aandacht vraagt, maar niet altijd realiseerbaar is, en dat na de verhuizing naar [woonplaats] voor de terbeschikkinggestelde een spannende tijd aanbreekt. Voor het goed volgen van de terbeschikkinggestelde is derhalve tijd nodig. Omdat een jaar snel voorbij is en een termijn van anderhalf jaar niet mogelijk is, heeft de deskundige geadviseerd de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaren.
4 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gelet op het advies van de reclassering, alsmede het niet naleven van een voorwaarde in september 2011, haar vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaren gehandhaafd.
Naar de mening van de officier van justitie is het wenselijk dat vanuit de reclassering meer prikkels worden gegeven om de terbeschikkinggestelde te bewegen tot een adequate dagbesteding.
5 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat het criterium om een terbeschikkingstelling te verlengen het delictgevaar is. De verdediging heeft vastgesteld dat het standpunt van deskundige Spek, dat de terbeschikkingstelling met twee jaar dient te worden verlengd, onvoldoende onderbouwd is en dat de reclassering slechts van mening is dat voor de terbeschikkinggestelde een spannende tijd aanbreekt en dat hij nog veel ondersteuning nodig heeft.
Omdat de terbeschikkinggestelde al heel lang niet meer floride psychotisch is geweest, hij medicatietrouw en stabiel is, zou een beëindiging van de terbeschikkingstelling voor de hand liggen, gezien voornoemd criterium. In het belang van de terbeschikkinggestelde wordt verzocht de terbeschikkingstelling te verlengen met één jaar. In dat jaar waarin 24-uurs begeleiding door RIBW [naam] wordt geboden, alsmede begeleiding door Kade17 en de reclassering, is er veel structuur voorhanden, aldus de verdediging.
6 De beoordeling
Gelet op hetgeen hierboven is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, eist dat de terbeschikkingstelling wordt verlengd.
De rechtbank is van oordeel dat de standpunten van de deskundigen onvoldoende overtuigen om tot een verlenging voor de duur van twee jaren te beslissen. Voorts heeft de rechtbank meegewogen dat de terbeschikkinggestelde buiten zijn toedoen 18 maanden heeft moeten wachten op de plaatsing bij RIBW [naam], hetgeen niet in zijn nadeel mag werken.
De rechtbank acht het wenselijk om over een jaar een moment in te bouwen waarbij de voortgang van de resocialisatie van de terbeschikkinggestelde kan worden getoetst.
De rechtbank zal derhalve de termijn van terbeschikkingstelling verlengen met één jaar.
7 De toepasselijke wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.
8 De beslissing
De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde voor de tijd van één jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.J. Grapperhaus, voorzitter, mr. I. Bruna en mr. J.R, Krol, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier A. Heijboer en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 21 november 2011.
Mr. I. Bruna is niet in de gelegenheid deze beslissing mee te ondertekenen.