ECLI:NL:RBUTR:2011:BU7182

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
17 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/604144-10 [P]
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor ontucht met een minderjarige onder zorg van verdachte

Op 17 oktober 2011 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontucht met een minderjarige die aan zijn zorg was toevertrouwd. De rechtbank oordeelde dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen was, gebaseerd op de bekennende verklaring van de verdachte en de getuigenis van het slachtoffer, dat op het moment van de feiten 15 jaar oud was. De verdachte had ontuchtige handelingen verricht in de periode van 1 oktober 2007 tot en met 28 februari 2008. De rechtbank vond het bijzonder kwalijk dat de verdachte het vertrouwen van een kwetsbaar kind had geschaad, maar hield ook rekening met het schuldbesef en berouw van de verdachte. De verdachte was volledig toerekeningsvatbaar en onderging al therapie bij een polikliniek. De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden op, met een proeftijd van 2 jaar, en een werkstraf van 200 uren. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot betaling van € 1.000,00 aan de benadeelde partij, het slachtoffer, ter compensatie van immateriële schade. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit en de impact op de geestelijke gezondheid van het slachtoffer, en stelde voorwaarden voor de reclassering om de verdachte te begeleiden in zijn behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/604144-10 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 17 oktober 2011
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1962] te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats], [adres]
raadsman mr. M. ‘t Sas, advocaat te Wijk bij Duurstede
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 3 oktober 2011, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de periode van 1 oktober 2007 tot en met 28 februari 2008 ontuchtige handelingen heeft verricht bij [slachtoffer].
3 De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank tot een bewezenverklaring kan komen, gelet op de grotendeels bekennende verklaring van verdachte. Verdachte heeft weliswaar ter terechtzitting verklaard dat hij niet meer weet of hij de penis van het slachtoffer in zijn mond heeft gehad, maar hij wil allesbehalve doen voorkomen dat het slachtoffer daarover zou hebben gelogen.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen gelet op de bekennende verklaring van verdachte, zoals afgelegd tijdens de terechtzitting van 3 oktober 2011 en het studioverhoor van aangever [slachtoffer] .
De rechtbank acht ook het onderdeel, zoals het slachtoffer heeft verklaard, dat verdachte de penis in zijn mond heeft genomen, wettig en overtuigend bewezen.
[slachtoffer] was ten tijde van het tenlastegelegde 15 jaar oud
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op tijdstippen in de periode van 01 oktober 2007 tot en met 28 februari 2008 te [plaats],
ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer], geboren op [1992],
immers heeft hij telkens de blote billen en penis van die [slachtoffer] betast/aangeraakt en/of diens penis in zijn, verdachte's mond genomen.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
5.1 De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op.
Ontucht plegen met een aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd.
5.2 De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de Reclassering Nederland, ook als dat inhoudt dat verdachte zich gedurende bepaalde perioden moet melden en met de bijzondere voorwaarde dat verdachte zal (blijven) meewerken aan de behandeling bij De Waag, of een soortgelijke instelling.
Tevens vordert de officier van justitie een werkstraf van 200 uren subsidiair 100 dagen vervangende hechtenis.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat zij zich kan vinden in de eis van de officier van justitie.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straffen heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft de lichamelijke integriteit van [slachtoffer] geschonden, een kwetsbare jongen met een IQ van 53. Hierdoor heeft verdachte een normale en gezonde seksuele ontwikkeling, waar ieder kind recht op heeft, doorkruist. Het is een feit van algemene bekendheid dat dit vaak langdurige en ernstige schade kan toebrengen aan de geestelijke gezondheid van het slachtoffer.
Voorts neemt de rechtbank het verdachte bijzonder kwalijk dat hij het vertrouwen dat een kind in hem heeft gesteld, op die manier heeft geschaad, temeer waar het gaat om een kind met beperkingen dat ook door de gezinssituatie naar een vaderfiguur zocht, een extra kwetsbaar kind dus.
Tegen over deze ernst van het feit staat wel - en dat weegt in het voordeel van de verdachte -dat hij toegeeft dat een en ander is voorgevallen, zodat [slachtoffer] niet geconfronteerd wordt met twijfel over zijn verhaal, en dat de rechtbank wel overtuigd is van verdachtes schuldbesef en oprecht berouw en het voornemen niet in herhaling te vervallen.
Verdachte is door psycholoog dr. A. van der Donk onderzocht en kan als volledig toerekeningsvatbaar beschouwd worden. Verdachte neemt reeds deel aan een groepstherapie bij polikliniek De Waag en de deskundige acht het relevant dat de behandeling nog geruime tijd blijft doorgaan. De kans op herhaling van een soortgelijk delict wordt als enigszins verhoogd geschat. De reclassering acht het recidiverisico hoog gemiddeld.
Daar komt bij dat verdachte op 17 juni 2010 is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 8 maanden met bijzondere voorwaarden en een werkstraf van 200 uren ter zake van het voorhanden hebben van kinderporno, overigens voor een feit met een pleegdatum gelegen voor dit feit. Artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht is van toepassing.
Alles afwegend komt de rechtbank tot het oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf voldoende recht doet aan de ernst van het feit en de persoon van de verdachte.
7 De benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer] vordert een schadevergoeding van € 1.000,00.
De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt zodat de vordering zal worden toegewezen.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schademaatregel opleggen.
8 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 24c, 36f, 57, 63 en 249 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
9 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.3 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Ontucht plegen met een aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 3 maanden, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat de voorwaardelijke straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde. Daartoe moet de verdachte zich zo spoedig mogelijk melden bij Reclassering Nederland, Vivaldiplantsoen 200 te Utrecht. Hierna moet hij zich gedurende door Reclassering Nederland bepaalde perioden blijven melden zo frequent als Reclassering Nederland gedurende deze perioden nodig acht;
* dat verdachte zich zal laten behandelen bij de Waag of soortgelijke instelling;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarde;
- veroordeelt verdachte tot een werkstraf van 200 uren;
- beveelt dat indien verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 100 dagen;
Benadeelde partij
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 1.000,00 ter zake van immateriële schade;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], € 1.000,00 te betalen, bij niet betaling te vervangen door 20 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schademaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door M.J. Grapperhaus, voorzitter, M.J. Veldhuijzen en E.A.A. van Kalveen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. van Beek, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 17 oktober 2011.
E.A.A. van Kalveen en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.