ECLI:NL:RBUTR:2011:BU7168

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
21 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/600540-11 en 06/580175-08 (tul) en 08/710785-09 (tul) en 06/580577-09 (tul) [P]
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis van de rechtbank Utrecht inzake diefstal en vorderingen tot tenuitvoerlegging

Op 21 september 2011 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan twee diefstallen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, geboren in 1976 en gedetineerd in de P.I. Midden Holland, op 22 mei 2011 in Amersfoort een portemonnee met inhoud heeft gestolen van slachtoffer 1 en op 29 mei 2011 een mobiele telefoon, een mp3-speler en een geldbedrag van 21 euro van slachtoffer 2. De verdachte heeft de feiten bekend en toonde tijdens de zitting schuldbesef. De rechtbank overwoog dat de diefstallen niet alleen materiële schade veroorzaakten, maar ook een gevoel van onveiligheid bij de slachtoffers. Gezien de omstandigheden, waaronder het verleden van de verdachte en zijn motivatie voor behandeling, legde de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden op, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast werden bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder reclasseringstoezicht en opname in een zorginstelling. De rechtbank wees ook een gedeeltelijke vordering van de benadeelde partij toe, waarbij de verdachte € 32,50 moest betalen voor materiële schade, te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank behandelde ook vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen, waarbij de proeftijd werd verlengd en de bijzondere voorwaarden werden aangepast. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 14f, 14g, 24c, 36f en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummers: 16/600540-11 en 06/580175-08 (tul) en 08/710785-09 (tul) en 06/580577-09 (tul) [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 21 september 2011
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1976] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
gedetineerd in de P.I. Midden Holland - HvB locatie Haarlem te Haarlem.
Raadsman mr. Th. Pluijter, advocaat te Groningen.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 7 september 2011, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter terechtzitting zijn ook de vorderingen tot tenuitvoerlegging behandeld met bovenvermelde parketnummers.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1:
zich op 22 mei 2011 te Amersfoort schuldig heeft gemaakt aan diefstal van een portemonnee met inhoud, toebehorende aan [slachtoffer 1];
Feit 2:
zich op 29 mei 2011 te Amersfoort schuldig heeft gemaakt aan diefstal van een mobiele telefoon en een mp3-speler en een geldbedrag van 21 euro, toebehorende aan [slachtoffer 2].
3 De voorvragen
De rechtbank stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de aan hem ten laste gelegde feiten heeft gepleegd.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank tot een bewezenverklaring kan komen en wijst daarbij op de bekennende verklaring van verdachte bij de politie en ter terechtzitting.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Aangezien verdachte de twee ten laste gelegde feiten heeft bekend en de raadsman geen vrijspraak heeft bepleit, volstaat de rechtbank met toepassing van het bepaalde in artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering, met een opsomming van de bewijsmiddelen.
De rechtbank acht de twee ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen op grond van na te noemen bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de terechtzitting van 7 september 2011 ;
- een proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] ;
- een proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] .
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 22 mei 2011 te Amersfoort, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een portemonnee met inhoud, te weten: meer (bank)passen en een geldbedrag van 25 euro, geheel toebehorende aan [slachtoffer 1]
2.
hij op 29 mei 2011 te Amersfoort, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een mobiele telefoon en een mp3-speler en een geldbedrag van 21 euro, geheel toebehorende aan [slachtoffer 2].
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
5.1 De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
- Feit 1: Diefstal
- Feit 2: Diefstal
5.2 De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 120 dagen met een proeftijd van twee jaar, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman is van mening dat de eis van de officier van justitie te hoog is. De raadsman wijst op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij hij aangeeft dat verdachte gemotiveerd is om een positieve wending aan zijn leven te geven. De raadsman wijst erop dat verdachte al zijn daden eerlijk bekent en gebaat is bij hulp bij de onderliggende problematiek. De raadsman acht het nut van detentie nihil.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straffen heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee diefstallen. De diefstallen die verdachte pleegt veroorzaken niet alleen de nodige materiële schade, maar zorgen ook voor een gevoel van onrust en angst op locaties waar de benadeelden zich veilig dienen te voelen. Verdachte heeft door het plegen van deze feiten blijk gegeven geen respect te hebben voor andermans goederen.
Wat betreft de persoon van verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 12 juli 2011, waaruit blijkt dat verdachte reeds vele malen eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
- het Reclasseringsadvies van A. Schreurs d.d. 6 september 2011, waarin wordt geadviseerd om, indien verdachte schuldig wordt bevonden, een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Hierbij worden de volgende bijzondere voorwaarden geadviseerd:
- Meldingsgebod: Verdachte moet zich houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde;
- Deelname aan een gedragsinterventie: De verdachte/veroordeelde moet deelnemen aan de volgende gedragsinterventie(s): Leefstijltraining;
- Opname in een zorginstelling: Klinische opname in ‘de Woenselse Poort’ of een soortgelijke instelling.
- het Pro Justitia rapport van drs. M.L.I.M. van Thiel, psychiater, d.d. 2 augustus 2011, waarin wordt geconstateerd dat verdachte ten aanzien van het tenlastegelegde verminderd toerekeningsvatbaar kan worden geacht. De grondslag hiervoor wordt gevonden in de geconstateerde ziekelijke stoornis van de geestesvermogens van verdachte, in de zin van een verslaving aan cocaïne en opioïde. Tevens lijdt verdachte aan een gebrekkige ontwikkeling van de geestesvermogens in de zin van een gemengde persoonlijkheidsstoornis met antisociale en paranoïde kenmerken. Ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde was de ziekelijke stoornis en de gebrekkige ontwikkeling aanwezig.
Voort wordt in dit rapport, zoals ook in het Reclasseringsadvies van A. Schreurs, geadviseerd om aan verdachte een voorwaardelijke staf op te leggen met bijzondere voorwaarden. Deze bijzondere voorwaarden houden in dat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd richt naar de aanwijzingen van de Reclassering en dat die aanwijzingen kunnen inhouden dat hij zich wederom klinisch laat behandelen in een FPK ‘de Woenselse Poort’ in Eindhoven of soortgelijke instelling.
Uit het Pro Justitia rapport volgt dat ‘de Woenselse Poort’ in principe bereid is om verdachte weer in behandeling te nemen en hem voor een intake uit te nodigen en dat de Reclassering bereid is om toezicht hierop te houden.
De rechtbank overweegt dat verdachte ter terechtzitting schuldbesef heeft getoond en verantwoordelijkheid neemt voor zijn handelen. Bovendien is het de rechtbank gebleken dat verdachte bijzonder gemotiveerd is om een behandeling bij ‘de Woenselse Poort’ te volgen en daarmee herhaling in de toekomst te voorkomen. Mede gelet hierop zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden Reclasseringstoezicht en de opname in FPK ‘de Woenselse Poort’, of een soortgelijke zorginstelling opleggen.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van vier maanden onvoorwaardelijk passend en geboden is, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank beoogt daarmee recht te doen aan de bestraffing van de bewezen verklaarde feiten, ook gelet op het strafblad van verdachte en tevens verdachte te doen inzien dat het nu tijd is zijn gedrag te veranderen. De bijzondere voorwaarden zal de rechtbank opleggen in het kader van de zaken waarvan ter terechtzitting tenuitvoerlegging wordt gevorderd. Het resterende strafdeel na tenuitvoerlegging maakt het mogelijk de bijzondere voorwaarden hierbij te wijzigen en biedt verdachte een (extra) drijfveer om zich aan deze voorwaarden te houden.
7 De benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert een schadevergoeding van € 72,50 voor feit 1. De schade bestaat volledig uit materiële schade.
De officier van justitie is van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 32,50 dient te worden toegewezen en verzoekt voor dat bedrag de schadevergoedingsmaatregel op te leggen. Ten aanzien van de gevorderde reiskosten stelt de officier van justitie dat deze kosten niet voldoende zijn onderbouwd en de vordering ad € 40,00 derhalve niet voldoende aannemelijk is gemaakt voor toewijzing hiervan.
De verdediging is het eens met de stelling van de officier van justitie ten aanzien van deze vordering.
De rechtbank is van oordeel dat de schade tot een bedrag van € 32,50 een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is tot dat bedrag voldoende aannemelijk gemaakt en zij zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 mei 2011. Voor het overige acht de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering omdat deze vordering niet in voldoende mate is onderbouwd. Voor dat deel kan de benadeelde partij haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen. Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
8 De vorderingen tot tenuitvoerlegging
Ten aanzien van parketnummer 08/710785-09
De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaardelijke straf van 3 maanden die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van de politierechter te Almelo op 26 maart 2010, ten uitvoer zal worden gelegd. De officier van justitie voert daartoe aan dat verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich binnen de proeftijd van 20 juli 2010 tot 19 juli 2012 schuldig heeft gemaakt nieuwe strafbare feiten, als bewezen verklaard in onderhavige zaak en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. Gelet hierop zal de rechtbank de vordering tot tenuitvoerlegging toewijzen.
Ten aanzien van parketnummer 06/580175-08
De officier van justitie heeft gevorderd dat een gedeelte, te weten 6 maanden, van de voorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden, die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van de meervoudige strafkamer te Zutphen d.d. 6 augustus 2008, ten uitvoer zal worden gelegd. De officier van justitie voert daartoe aan dat verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich binnen de proeftijd van 21 augustus 2008 tot 16 februari 2012 schuldig heeft gemaakt nieuwe strafbare feiten, als bewezen verklaard in onderhavige zaak en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. Gelet hierop kan de vordering tot tenuitvoerlegging worden toegewezen. De rechtbank acht het evenwel niet passend de hele vordering toe te wijzen, gelet op de ernst van het nieuwe strafbare feit enerzijds en de lange duur van de voorwaardelijke straf anderzijds. Hierbij speelt ook een rol dat reeds drie maanden gevangenisstraf ten uitvoer zal worden gelegd onder parketnummer 08/710785-09. Daarom zal de rechtbank de vordering voor de duur van 3 maanden toewijzen en voor het overige afwijzen.
Ten aanzien van parketnummer 06/580577-09
De officier van justitie heeft met betrekking tot de vordering tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden, die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van de meervoudige kamer te Zutphen d.d. 23 november 2010, verlenging van de proeftijd met 1 jaar gevorderd. Tevens verzoekt de officier van justitie de proeftijd voor het restende strafdeel te verlengen met 1 jaar, waarbij ook de bijzondere voorwaarden worden gewijzigd in:
- het luisteren naar en houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft;
- een klinische opname in de FPK Eindhoven dan wel een andere door IFZ te indiceren instelling gedurende 1 jaar, dan wel zoveel korter als de reclassering dat nodig acht.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich binnen de proeftijd van 8 december 2010 tot 7 december 2012 schuldig heeft gemaakt nieuwe strafbare feiten, als bewezen verklaard in onderhavige zaak en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. Met betrekking tot deze vordering tenuitvoerlegging zal de rechtbank de proeftijd, vermeld in het betreffende vonnis, met 1 jaar verlengen en de bijzondere voorwaarden, vermeld in het betreffende vonnis, wijzigen zoals door de officier van justitie gevorderd.
9 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 14f, 14g, 24c, 36f en 310 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
10 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1: Diefstal
feit 2: Diefstal
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 4 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partij
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van € 32,50 ter zake materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 mei 2011;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1], € 32,50 te betalen, bij niet betaling te vervangen door 1 dag hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schademaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Vorderingen tenuitvoerlegging
- gelast dat de voorwaardelijke straf die bij vonnis d.d. 26 maart 2010 is opgelegd in de zaak onder parketnummer 08/710785-09 ten uitvoer zal worden gelegd, te weten 3 maanden;
- gelast dat van de voorwaardelijke gevangenisstrafstraf van 12 maanden, die bij vonnis d.d. 6 augustus 2008 is opgelegd in de zaak onder parketnummer 06/580175-08, een gedeelte ten uitvoer zal worden gelegd, te weten 3 maanden;
- verlengt de proeftijd met één jaar;
- wijst de vordering tot tenuitvoerlegging voor het overige af;
- wijst de vordering tot tenuitvoerlegging, die bij vonnis d.d. 23 november 2010 is opgelegd in de zaak met parketnummer 06/580577-09, af;
- wijzigt de aan veroordeelde opgelegde bijzondere voorwaarden in die zin dat de veroordeelde:
- Zich houdt aan aanwijzingen die de Reclassering Nederland/ Centrum Maliebaan hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in andere bijzondere voorwaarden;
- Zich voor zijn psychische gesteldheid klinisch laat behandelen in de FPK ‘de Woenselse Poort’ te Eindhoven, dan wel een andere door IFZ te indiceren instelling gedurende één jaar, dan wel zoveel korter als de reclassering dat nodig acht.
- verlengt de proeftijd met één jaar;
Dit vonnis is gewezen door mr. C.S.K. Fung Fen Chung, voorzitter, mr. A. Wassing en mr. N.E.M. Kranenbroek, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. van den Brink, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 21 september 2011.