ECLI:NL:RBUTR:2011:BU7167

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
26 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/600566-11
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van het onderzoek naar de rechtmatigheid van bewijsverkrijging in een strafzaak

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 26 september 2011, is de verdachte beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder de handel in en het bezit van drugs, en diefstal. De verdediging heeft een rechtmatigheidsverweer gevoerd met betrekking tot de aangetroffen drugs in de auto van de verdachte. De raadsman betoogde dat de verbalisanten onrechtmatig de auto hebben doorzocht, omdat er geen redelijk vermoeden van schuld aan een misdrijf was. Dit zou betekenen dat het bewijs onrechtmatig verkregen was en dus niet gebruikt kon worden in de rechtszaak. De officier van justitie daarentegen stelde dat er geen redenen waren om aan de juistheid van het proces-verbaal te twijfelen en dat de verklaringen voor het bewijs gebruikt konden worden.

De rechtbank oordeelde dat het noodzakelijk was om de verbalisanten te horen over de wijze waarop de goederen in de auto zijn aangetroffen. Daarom werd het onderzoek heropend. De rechtbank schorste het onderzoek voor onbepaalde tijd en beval de oproeping van de verdachte en zijn raadsman voor de hervatting van het onderzoek. Dit vonnis is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en is van belang voor de verdere behandeling van de zaak, waarbij de rechtmatigheid van het bewijs cruciaal is voor de bewijsvoering tegen de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/600566-11
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 26 september 2011
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1983] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in de P.I. Nood Holland Noord – HvB Zwaag te Zwaag.
Raadsman mr. dr. H.K. ter Brake, advocaat te Hoorn.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 12 september 2011, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1:
- omstreeks 1 januari 2011 tot en met 8 juni 2011 te Utrecht XTC en/of cocaïne heeft verhandeld, danwel aanwezig heeft gehad.
Feit 2:
- op 8 juni 2011 te Utrecht 104 pillen XTC en/of een hoeveelheid cocaïne in zijn bezit heeft gehad.
Feit 3:
- op 8 juni 2011 te Utrecht een nepwapen voorhanden heeft gehad.
Feit 4:
- op 8 juni 2011 te Utrecht en Breukelen, als bestuurder van een motorrijtuig, zich zodanig op de weg heeft gedragen dat gevaar op de weg werd veroorzaakt en/of het verkeer werd gehinderd.
Feit 5:
- zich omstreeks 26 mei 2011 te Utrecht schuldig heeft gemaakt aan diefstal van goederen uit een woning/bedrijf, in vereniging door middel van braak en inklimming;
en/of
- omstreeks 26 mei 2011 te Utrecht goederen heeft geheeld die afkomstig waren van een diefstal uit een woning/bedrijf.
3 De voorvragen
De rechtbank stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 De onvolledigheid van het onderzoek ter terechtzitting
Tijdens de beraadslaging is gebleken dat het onderzoek niet volledig is geweest. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
De verdediging heeft een rechtmatigheidsverweer gevoerd ten aanzien van de aangetroffen drugs in de middenconsole van de auto van verdachte. De raadsman geeft aan dat het onderzoek naar verdachte gestart is bij een poging van verbalisanten om verdachte staande te houden. Omdat verdachte niet meer in zijn auto zat toen de verbalisanten bij de auto van verdachte aankwamen, hebben de verbalisanten in de auto van verdachte gekeken. De raadsman heeft gesteld dat de middenconsole van de auto van verdachte op dat moment afgedicht was met een klepje. De raadsman stelt dat de agenten derhalve het klepje van deze middenconsole zelf hebben opgemaakt en de middenconsole vervolgens hebben doorzocht. De raadsman stelt dat de verbalisanten geen bevoegdheid tot het doorzoeken hadden aangezien er geen redelijk vermoeden was van schuld aan een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. De aangetroffen spullen dienen volgens de raadsman daarom te worden aangemerkt als onrechtmatig verkregen bewijs. Nu dit bewijs de aanleiding is geweest voor het vervolgonderzoek naar verdachte, is dit van cruciaal belang in de bewijsvoering van de ten laste gelegde feiten, aldus de raadsman. De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat het aanvullend proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 1] van 17 augustus 2011, in aanvulling op het proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 juni 2011 van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 1], inhoudelijke onjuistheden bevat. De raadsman heeft ter onderbouwing van zijn standpunt foto’s van de auto en de middenconsole overgelegd aan de rechtbank. De raadsman verzoekt de uitsluiting van dit bewijs en betoogt dat de daaropvolgende opsporingshandelingen zonder rechtsgeldige grond zijn verricht en verdachte als gevolg hiervan vrijgesproken dient te worden van het hem tenlastegelegde.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat er geen redenen zijn om aan de juistheid van het proces-verbaal van bevindingen van 17 augustus 2011 te twijfelen en stelt dat de verklaringen voor het bewijs gebruikt kunnen worden.
De rechtbank acht het noodzakelijk om de twee verbalisanten, [verbalisant 2] en [verbalisant 1], ter terechtzitting te horen over de wijze waarop het aantreffen van de goederen in de auto heeft plaatsgevonden. De rechtbank zal om die reden het onderzoek heropenen.
5 De beslissing.
De rechtbank:
- heropent het onderzoek ter terechtzitting dat op 12 september 2011 was gesloten;
- schorst het onderzoek ter terechtzitting, nu het belang van het onderzoek dit vordert, voor onbepaalde tijd en beveelt de oproeping van verdachte en de raadsman tegen het tijdstip waarop het onderzoek ter terechtzitting zal worden hervat.
- beveelt de officier van justitie de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] als getuige op te roepen voor de datum waarop het onderzoek ter terechtzitting zal worden hervat;
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Brouwer, voorzitter, mr. R.P. den Otter en mr. C.S.K. Fung Fen Chung, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. van den Brink, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 26 september 2011.