parketnummers: 16/710589-11; 16/600622-09 (TUL)
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 21 september 2011
[verdachte],
geboren op [1961] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in Huis van Bewaring Wolvenplein te Utrecht.
Raadsman mr. A.M.P.M. Adank, advocaat te Utrecht.
1. Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 7 september 2011, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter terechtzitting is ook de vordering tot tenuitvoerlegging behandeld met parketnummer 16/600622-09.
2. De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte vuurwapens en munitie voorhanden heeft gehad.
3. De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen reden is voor schorsing van de vervolging.
4. De beoordeling van het bewijs
4.1. Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte hetgeen aan hem is ten laste gelegd heeft begaan.
4.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen, van hetgeen aan verdachte ten laste is gelegd. Hiertoe heeft de raadsman het volgende aangevoerd dat verdachte de wapens en munitie niet direct voorhanden kon hebben. De wapens en munitie lagen in de afgesloten kofferbak van een Mercedes, welke Mercedes weer in een afgesloten loods stond. Daarnaast lagen alle drie de wapens apart in een afgesloten tas en waren de wapens in een foudraal geplaatst. Derhalve diende verdachte de nodige handelingen te verrichten om de wapens daadwerkelijk voorhanden te hebben. Voorts hoorde de aangetroffen munitie niet bij de aangetroffen wapens, aldus de raadsman. Zodoende was de munitie nutteloos en niet geschikt voor afdreiging. Voorts heeft de raadsman bestreden dat met de wapens daadwerkelijk geschoten zou kunnen worden.
4.3. Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen en baseert dit standpunt op:
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd tijdens de terechtzitting van 7 september 2011 en;
- het proces-verbaal sporenonderzoek van [verbalisant 1] d.d. 25 mei 2011.
- het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 2] en [verbalisant 3] d.d. 26 mei 2011.
4.4. De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 25 mei 2011 te Werkhoven wapens van categorie III, te weten
- een enkelloops kogelgeweer, kaliber.284, merk Winchester;
- en een enkelloops kogelgeweer, kaliber.22 LR, merk Armi Jager;
en munitie van categorie III, te weten
- negen patronen, kaliber.284;
- en 35 patronen, kaliber.22 LR;
- en twee hagelpatronen, kaliber 36;
en één wapen van categorie II, te weten
- een enkelloops hagelgeweer, kaliber 36, onbekend merk;
- en een daarbij behorende insteekloop;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
5. De strafbaarheid
5.1. De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op.
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen en munitie van categorie III, meermalen gepleegd;
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen en een onderdeel van een wapen van categorie II.
5.2. De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6. De strafoplegging
6.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en met aftrek van het voorarrest. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd de volgende bijzondere voorwaarden aan verdachte op te leggen:
- dat verdachte zich laat behandelen door De Waag;
- dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die aan hem worden gegeven door of namens De Waag, ook als dat inhoudt het volgen van cursussen.
6.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit een zo kort mogelijke onvoorwaardelijke vrijheidsstraf aan verdachte op te leggen, zodat verdachte zo snel mogelijk op vrije voeten kan worden gesteld. Ter compensatie zou een wat langere werkstraf aan verdachte opgelegd kunnen worden, aldus de raadsman.
6.3. Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft een drietal vuurwapens en een aanzienlijke hoeveelheid munitie voor handen gehad. Het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet en leidt tot gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. Tevens levert het voorhanden hebben van wapens en munitie een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen op. Vuurwapens worden vaak gebruikt bij het plegen van strafbare feiten. Daarom moet streng worden opgetreden tegen het onbevoegd voorhanden hebben van vuurwapens en munitie.
Daarnaast heeft de rechtbank in haar oordeel laten meewegen dat verdachte meerdere malen is veroordeeld wegens verboden wapenbezit, zoals blijkt uit het uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte d.d. 26 mei 2011. In dit verband vindt de rechtbank het van belang op te merken dat in één van deze gevallen een verboden vuurwapen door verdachte is aangewend in een schietincident met dodelijke afloop als gevolg. Dit bevestigt dat het voorhanden hebben van wapens en munitie een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen oplevert.
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank acht geslagen op het Reclasseringsadvies d.d. 30 augustus 2011. Hierin staat dat verdachte niet eerder een reclasseringscontact en hulp is aangeboden, terwijl dit volgens de rapporteur wel van belang is om de kans op recidive te verlagen. Dit te meer daar verdachte is opgegroeid met wapens en het bezit van wapens als volstrekt normaal en behorend bij zijn leven beschouwt. Geadviseerd wordt om aan verdachte een meldingsgebod op te leggen, alsmede hem te verplichten zich te laten behandelen in een ambulante instelling voor forensische psychiatrie.
Ter terechtzitting d.d. 7 september 2011 heeft verdachte verklaard open te staan voor een behandeling bij – bijvoorbeeld – een instelling als De Waag. Het voldoen aan de bijzondere voorwaarden, zoals door de Reclassering gesteld in haar rapport d.d. 30 augustus 2011, ziet verdachte niet als problematisch. Hieromtrent heeft verdachte aangegeven dat hij de alternatieve straffen die in het verleden aan hem zijn opgelegd altijd naar behoren heeft uitgevoerd.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf noodzakelijk is. De rechtbank ziet geen ruimte voor een andere of lichtere sanctie. Wel ziet de rechtbank aanleiding een deel daarvan voorwaardelijk op te leggen. Deze voorwaardelijke straf maakt een verplichte begeleiding door de Reclassering mogelijk en geeft de mogelijkheid verdachte te laten behandelen, zoals geadviseerd door de Reclassering. En dient er voorts toe om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
7. Het beslag
7.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het in beslag genomen luchtdrukwapen en het vizier, van het merk Gamo verbeurd te verklaren. De in beslag genomen opgezette dieren dienen aan verdachte geretourneerd te worden.
7.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat alle onder verdachte in beslag genomen goederen aan hem geretourneerd dienen te worden.
7.3. Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de teruggave gelasten van het luchtdrukwapen en het vizier aan verdachte, aangezien van deze voorwerpen vast is komen te staan dat het is toegestaan deze goederen vrij voor handen te hebben. Derhalve zijn deze, onder verdachte in beslag genomen goederen, niet vatbaar voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer.
Het is de rechtbank voorts gebleken dat er onder verdachte ingevroren vogels en een fret, alsmede twee opgezette dieren, in beslag zijn genomen. Naar het oordeel van de rechtbank kunnen deze goederen eveneens geretourneerd worden aan verdachte.
8. De vordering tot tenuitvoerlegging
8.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van de politierechter in deze rechtbank d.d. 22 juli 2009 zal worden omgezet naar een werkstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis.
8.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich aangesloten bij de eis van de officier van justitie.
8.3. Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een nieuw strafbaar feit en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden.
Gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte zal de rechtbank verdachte in de gelegenheid stellen een werkstraf te verrichten in plaats van de opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank zal de vordering voor de duur van 3 maanden hechtenis omzetten in een werkstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis en de tenuitvoerlegging daarvan bevelen.
9. De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 14g en 57 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 26 van Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
10. De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen en munitie van categorie III, meermalen gepleegd;
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen en een onderdeel van een wapen van categorie II.
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 9 (negen) maanden, waarvan 3 (drie) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de Reclassering, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde. Daartoe moet verdachte zich na zijn invrijheidstelling, binnen 5 dagen, melden bij de Reclassering aan het Vivaldiplantsoen 200 te Utrecht. Hierna moet hij zich gedurende de door de Reclassering bepaalde perioden blijven melden zo frequent als de Reclassering dit gedurende deze periode nodig acht;
* dat verdachte zich verplicht laat behandelen bij De Waag of een andere ambulante instelling voor forensische psychiatrie.
- draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;
Vordering tenuitvoerlegging
- gelast dat de voorwaardelijke straf die bij vonnis d.d. 22 juli 2009 is opgelegd in de zaak onder parketnummer 16/600622-09 ten uitvoer zal worden gelegd, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden;
- bepaalt dat deze ten uitvoer te leggen gevangenisstraf zal worden vervangen door een werkstraf van 180 (honderdentachtig) uren;
- beveelt dat indien verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 90 (negentig) dagen;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten een luchtdrukwapen, onder vermelding van uniek goednummer PL091A-2011113854-393169 en het vizier, van het merk Gamo, onder vermelding van uniek goednummer PL091A-2011113854-393173, alsmede de onder verdachte inbeslaggenomen ingevroren vogels, een fret en twee opgezette dieren, niet nader gespecificeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.E.M. Kranenbroek, voorzitter, mr. C.S.K. Fung Fen Chung en T. Reichardt, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.P. Stapel, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 21 september 2011.
Mr. T. Reichardt is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.