Uitspraak
RECHTBANK UTRECHT
1.a
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser,
de heffingsambtenaar van de gemeente [gemeente] , verweerder,
Inleiding
Overwegingen
.Eiser betoogt dat verweerder in het taxatierapport onjuiste vierkante en kubieke meterprijzen heeft gehanteerd. Zijns inziens heeft verweerder onvoldoende rekening gehouden met de minder gunstige ligging van de onroerende zaak nu deze onderhevig is aan parkeer- en verkeersoverlast. Naar eisers mening is het niet realistisch dat de waarde van de onroerende zaak in 2008 en 2009 hetzelfde is gebleven. Op basis van gemiddelde dalingscijfers voor vrijstaande woningen in het Gooi van het kadaster en de Nederlandse Vereniging voor Makelaars is de waarde van de onroerende zaak € 760.000,-. In het belastingjaar 2008 heeft verweerder een correctie van 8% toegepast op eisers in bezwaar gemaakte waardeberekening. Uit de toepassing van deze correctie op de vastgestelde waarde in het onderhavige belastingjaar volgt volgens eiser een waarde van de onroerende zaak van € 750.000,- op de waardepeildatum. Eiser meent ten slotte dat verweerder in de bestreden uitspraak ten onrechte niet is ingegaan op de door hem in bezwaar gemaakte berekening. Daarbij heeft verweerder zijn conclusies onvoldoende onderbouwd.