RECHTBANK UTRECHT
sector handel en kanton
kantonrechter
zaaknummer: 750293 UC EXPL 11-6665 mh
vonnis van 26 oktober 2011
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
verder te noemen: [eiseres],
eiseres,
gemachtigde: mr. B.A. van Mens,
toevoegingsnummer 1FI0413,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ID Logistics BV,
gevestigd te Utrecht,
verder te noemen: IDL,
gedaagde,
procederend in persoon.
1. Het verloop van de procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 27 juli 2011;
- de comparitie van partijen van 6 oktober 2011, waarvan aantekening is gehouden.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2.1. [eiseres] en haar partner woonden in een huurwoning in [woonplaats] ([woonplaats]), Kreta. Vanwege gezondheidsproblemen van haar partner (die in januari 2010 is overleden) hebben zij besloten terug naar Nederland te verhuizen.
2.2. Bij mail van 7 december 2008 stuurt [eiseres] een inventarislijst aan IDL met het verzoek een prijsopgave te doen voor het transport van de inboedel van Kreta naar Nederland.
2.3. Op 11 december 2009 stuurt [A] namens IDL per mail een prijsopgave aan [eiseres].
2.4. Per mail van 26 januari 2009 bevestigt [A] dat IDL voor het transport van Kreta naar Nederland zal zorgen. De kosten bedragen € 3.000,- tot € 3.500,-. De kosten van opslag bedragen € 200,- per maand (exclusief BTW). Het inladen van de inboedel zal op 9 februari 2009 plaatsvinden.
2.5. Op 9 februari 2009 ondertekent [eiseres] de overeenkomst met IDL (door partijen Overeenkomst voor opdracht genoemd). In de overeenkomst zijn de transportkosten definitief vastgesteld op € 3.500,-, waarvan [eiseres] een bedrag van € 1.500,- moet aanbetalen.
2.6. Tijdens het transport heeft IDL de inboedel tussentijds uitgeladen in Athene. Bij aankomst in Nederland is de inboedel in de periode van 12 maart 2009 tot 9 mei 2009 bij Thijs BV in Weert opgeslagen. Op 9 mei 2009 is de inboedel naar het nieuwe woonadres van [eiseres] in [woonplaats] getransporteerd en door de chauffeur van IDL ([B]) en vier door IDL ingeschakelde personen in de woning geplaatst.
2.7. Bij brief van 27 mei 2009 stelt [eiseres] IDL aansprakelijk voor de geleden schade aan de inboedel. De schade wordt door haar begroot op € 1.900,-.
2.8. Bij brief van 8 juni 2009 aan [eiseres] betwist IDL aansprakelijk te zijn. In deze brief schrijft zij onder meer:
“Uw goederen die voor transport klaar stonden waren niet goed ingepakt voor transport. Hierop heeft de heer [B] u voordat de goederen werden ingeladen op Kreta geattendeerd. U heeft hierop te kennen gegeven dat het zo wel in orde was. (…)
Wij hebben het transport zorgvuldig uitgevoerd. Het inpakwerk en het in en uitladen van de goederen valt niet onder de overeenkomst. Hiervan bent u duidelijk op de hoogte gesteld en heeft u ingestemd. Uit extra service hebben wij mensen ingeschakeld die de goederen uitgeladen en op het huisadres gebracht hebben. De aangeboden professionele verhuizers (die onder eer werken met een lift) zoals voorgesteld om in te schakelen hebben jullie afgeslagen. Voorst waren uw goederen in slechte staat en waren de goederen zeer moeilijk op hun plaats te brengen vanuit de vrachtauto. (…)”
2.9. In haar brief van 8 juli 2009 aan IDL betwist [eiseres] onder meer dat de inboedel ten tijde van het inladen op Kreta beschadigd en slecht verpakt was. Verder stelt zij zich op het standpunt dat IDL de inboedel in strijd met de opdracht in Athene heeft overgeladen. Ook stelt zij dat [A] en [B] van IDL zich persoonlijk op de hoogte hebben gesteld van de omstandigheden in Den Bosch en dat deze personen het uitladen door een eigen team wensten uit te voeren in plaats van door een professioneel team dat gebruik maakt van een lift.
2.10. In haar rapportage van 9 oktober 2009 geeft Atelier [atelier] in [woonplaats] een overzicht van de herstelwerkzaamheden die per zaak aan de inboedel verricht moeten worden alsmede van de kosten die daarmee gemoeid zijn. Een totaaloverzicht van de kosten ontbreekt.
2.11. In haar taxatierapport van 21 februari 2011 begroot Lengkeek Expertises die door TVM, de verzekeraar van IDL, is ingeschakeld de schade op € 5.500,-.
2.12. In zijn ongedateerde schriftelijke verklaring schrijft [B] onder meer:
“(…)
o Het inpakken was niet compleet en slordig.
(…)
o Op verzoek van de klant zijn de spullen uitgeladen in Athene, totdat ze een goedkope opslag zouden vinden in Nederland want zij hadden nog geen adres.
o De klant heeft geen mensen kunnen regelen voor het brengen van de spullen van de vrachtauto naar hun huis dus heeft ons gevraagd voor hulp.
o Mijzelf en 4 andere mensen hebben wij geholpen.
(…)
o De klant is geadviseerd om een lift te huren voor het uitladen vanwege de omstandigheden maar de klant heeft het idee niet geaccepteerd omdat het heel duur zou zijn.
o De meeste spullen waren heel oud en niet in goede staat. (…)
o Ik was aanwezig bij het inladen en bij het brengen van de spullen van deze klant. Meerdere keer is de klant gewaarschuwd dat het inpakken niet goed is –in de dozen waar breekbare spullen waren gepakt en de meubelen die heel oud waren en rot. (…)”
3.1. [eiseres] vordert – samengevat – dat de kantonrechter IDL bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis IDL veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 5.000,-, althans een bedrag dat de kantonrechter in goede justitie zal vermenen te behoren, en veroordeling van IDL in de kosten van deze procedure.
3.2. Zij legt aan haar vorderingen ten grondslag dat IDL toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de ingevolge de overeenkomst op haar rustende verbintenissen. IDL heeft de inboedel zodanig onzorgvuldig vervoerd dat deze is beschadigd. Verder stelt [eiseres] zich op het standpunt dat IDL de inboedel in strijd met de overeenkomst in Athene heeft overgeladen dan wel opgeslagen. Ten slotte stelt [eiseres] dat IDL bij het uitladen van de inboedel in Den Bosch onzorgvuldig te werk is gegaan. Daarbij heeft zij een Oeuil de Boeuf klok laten vallen en een Biedermeier secretaire beschadigd.
3.3. IDL betwist tekort te zijn geschoten. Ter onderbouwing daarvan verwijst zij onder meer naar de schriftelijke verklaring[A]] (zie r.o. 2.12).
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna – voor zover van belang – nader ingegaan.
4.1. [eiseres] baseert haar stelling dat IDL wanprestatie heeft gepleegd op drie pijlers. Volgens haar heeft IDL de inboedel:
- op onzorgvuldige wijze vervoerd;
- in strijd met de overeenkomst in Athene opgeslagen althans uitgeladen; en
- op onzorgvuldige wijze uitgeladen en in de woning in Den Bosch geplaatst.
Uitladen en/of opslaan in Athene
4.2. De kantonrechter stelt vast dat de overeenkomst geen bepalingen bevat op grond waarvan het IDL niet vrij stond de inboedel tussentijds uit te laden en/of op te slaan. Deze vaststelling wordt bevestigd door de toelichting van [eiseres] tijdens de comparitie dat het “niet verboden” was dat IDL de inboedel in Athene heeft uitgeladen.
Verder stelt de kantonrechter vast dat [eiseres] in haar mail van 7 december 2008 aan IDL (zie r.o. 2.2) vraagt of de inboedel, ook bij eventueel overladen, verzekerd is. Gelet hierop is de kantonrechter van oordeel dat [eiseres] niet de verwachting mocht koesteren dat IDL de inboedel niet tussentijds zou uitladen of opslaan. Het uitladen en/of opslaan van de inboedel in Athene levert dan ook geen toerekenbare tekortkoming aan de zijde van IDL op.
4.3. Gelet op het voorgaande zal [eiseres]’ vordering worden afgewezen, voor zover deze is gebaseerd op voornoemd uitladen of opslaan. Voor de volledigheid merkt de kantonrechter op dat [eiseres] ook geen feiten en omstandigheden heeft aangevoerd waaruit blijkt dat de inboedel is beschadigd door het uitladen en/of opslaan in Athene.
4.4. Met betrekking tot het meer algemene verwijt dat IDL de inboedel op onzorgvuldige wijze heeft vervoerd, overweegt de kantonrechter als volgt. Hoewel de overeenkomst op dit punt geen bepalingen bevat, volgt uit de aard van de overeenkomst dat IDL verplicht is de inboedel op de bestemming af te leveren in de staat waarin deze haar ter beschikking is gesteld.
4.5. Ter onderbouwing van haar stelling dat de inboedel tijdens het transport is beschadigd, heeft [eiseres] tijdens de zitting nader toegelicht dat zij de inboedel zelf in professionele verhuisdozen heeft ingepakt. Dozen waarin breekbare spullen zaten, heeft zij voorzien van stickers met de tekst “breekbaar/fragile”. Meubels waren omwikkeld met dekens en/of noppenfolie, aldus [eiseres]. Volgens haar hebben zij en anderen de zaken op aanwijzing van [B] in Kreta in de vrachtwagen op pallets ingeladen. Hierbij heeft [B] geen opmerkingen gemaakt over de wijze waarop de inboedel was verpakt en ingepakt.
In Den Bosch aangekomen bleken de spullen sterk vervuild. Verder waren de dekens en de noppenfolie verdwenen. De spullen stonden ook niet meer op pallets, aldus nog steeds [eiseres].
4.6. Gelet op deze toelichting door [eiseres] van de gang van zaken had het op de weg van IDL gelegen haar verweer nader te onderbouwen dat de inboedel al bij het inladen beschadigd was. Deze mogelijkheid heeft zij zich onthouden door niet tijdens de comparitie te verschijnen, hetgeen voor haar rekening en risico komt. De kantonrechter neemt daarom als vaststaand aan dat IDL haar verplichting heeft geschonden de verhuisgoederen af te leveren in de staat waarin deze haar ter beschikking zijn gesteld. Aan bewijslevering wordt niet toegekomen.
4.7. Voor zover IDL zich met haar verweer dat [eiseres] de inboedel niet goed heeft ingepakt, aan aansprakelijkheid wenst te ontrekken, wordt dit verweer eveneens als onvoldoende onderbouwd verworpen.
4.8. Met betrekking tot twee zaken, namelijk de klok en de secretaire, stelt [eiseres] dat IDL deze bij het uitladen en in de woning dragen heeft beschadigd. De kantonrechter stelt vast dat deze stelling niet door IDL is betwist, zodat vaststaat dat zij deze zaken bij aflevering heeft beschadigd. IDL stelt wel als verweer dat zij [eiseres] heeft aangeraden een lift te gebruiken bij het afleveren van de inboedel. Kennelijk bedoelt IDL hiermee te zeggen dat zij vanwege aan [eiseres] toe te rekenen oorzaken niet kon voldoen aan de op haar rustende verplichting tot conforme aflevering.
4.9. Tijdens de zitting heeft [eiseres] – met verwijzing naar haar brief van 8 juli 2009 (zie r.o. 2.9) – toegelicht dat zij IDL, voordat de inboedel werd afgeleverd, uit eigen beweging heeft gevraagd de situatie ter plaatse op te nemen, omdat de spullen in een bovenwoning geplaatst moesten worden. Volgens haar zijn [A] en [B] van IDL komen kijken en waren zij van mening dat de inboedel zonder lift uitgeladen en in de woning geplaatst kon worden. Hiervoor zou IDL een eigen team inzetten.
4.10. Gelet op de nadere toelichting door [eiseres] had het op de weg van IDL gelegen haar verweer nader te onderbouwen dat zij [eiseres] heeft geadviseerd een lift te gebruiken, [eiseres] dit advies van de hand heeft gewezen en dat de beschadiging aan de klok en de secretaire het gevolg zijn van het feit dat de zaken zonder gebruikmaking van een lift in de woning zijn geplaatst. Omdat zij dit heeft nagelaten, zal het verweer als onvoldoende gemotiveerd worden gepasseerd. Aan bewijslevering wordt niet toegekomen.
Voor de volledigheid merkt de kantonrechter op dat zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet is in te zien dat IDL de klok heeft laten vallen om de enkele reden dat niet van een lift gebruik is gemaakt.
4.11. IDL is dan ook aansprakelijk voor de schade aan de klok en de secretaire. Hierbij is het niet van belang of deze zaken door hulppersonen van IDL zijn beschadigd, omdat zij voor hun gedragingen aansprakelijk is op gelijke wijze als voor eigen gedragingen.
4.12. De kantonrechter stelt vast dat IDL geen verweer heeft gevoerd tegen de hoogte van de gevorderde schadevergoeding. Hierom – en mede gelet op het feit dat deze niet bovenmatig voorkomt – zal de vordering van [eiseres] tot betaling van een bedrag van € 5.000,- ter zake van schadevergoeding worden toegewezen.
4.13. IDL als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
- dagvaarding € 90,81
- vast recht 71,00
- salaris gemachtigde 400,00 (2,0 punten × tarief € 200,00)
Totaal € 561,81
Omdat aan [eiseres] een toevoeging is verleend, moet 75% van de explootkosten en het gehele salaris, te weten in totaal een bedrag van € 468,11, worden voldaan aan de griffier van de rechtbank.
5.1. veroordeelt IDL aan [eiseres] te betalen € 5.000,00 (vijfduizend euro),
5.2. veroordeelt IDL tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eiseres], tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 561,81, waarin begrepen € 400,00 aan salaris gemachtigde, waarvan een bedrag van € 468,11 te voldoen aan de griffier op het moment dat IDL daarvoor een nota van de rechtbank heeft ontvangen,
5.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. Heinemann, kantonrechter, en is bij vervroeging in het openbaar uitgesproken op 26 oktober 2011.