ECLI:NL:RBUTR:2011:BU2025
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- E.A. Messer
- J.R. Krol
- I. Bruna
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor bezit van amfetamine zonder dealerindicatie
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 25 augustus 2011, is de verdachte, geboren in 1984 in Polen en thans gedetineerd, beschuldigd van het opzettelijk bezit van 194,14 gram amfetamine op 28 mei 2011 in Amersfoort. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Tijdens de zitting op 11 augustus 2011 hebben zowel de officier van justitie als de verdediging hun standpunten gepresenteerd. De rechtbank heeft de bewijsmiddelen zorgvuldig gewogen, waaronder de bekennende verklaring van de verdachte en het proces-verbaal van bevindingen, waaruit blijkt dat de verdachte op de genoemde datum amfetamine in zijn bezit had.
De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldiging van medeplegen, waardoor de verdachte van dat deel van de aanklacht is vrijgesproken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk aanwezig had van amfetamine, wat in strijd is met de Opiumwet. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 8 maanden geëist, maar de rechtbank heeft besloten om een lagere straf op te leggen, rekening houdend met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 maanden, zonder voorwaardelijk deel, en is het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven zodra de duur van de voorlopige hechtenis gelijk is aan het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde straf.