ECLI:NL:RBUTR:2011:BT8734

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
19 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/600633-11; 16/228551-10; 16/202917-10; 16/204420-10; 16/132924-10; 16/215857-10 [P]
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordelingen voor meerdere winkeldiefstallen met gevangenisstraf en opname in een Forensische Psychiatrische Kliniek

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 19 oktober 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere winkeldiefstallen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op verschillende data in 2010 en 2011 in Amersfoort diverse goederen heeft gestolen, waaronder elektrische tandenborstels, scheermesjes en koffiezetapparaten. De verdachte heeft tijdens de zitting verklaard dat hij op 19 juli 2011 bij het Kruidvat en de Etos elektrische tandenborstels heeft gestolen. De rechtbank heeft de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar geacht, gezien zijn psychische toestand, waaronder schizofrenie en een afhankelijkheid van drugs. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met als bijzondere voorwaarden dat hij zich moet houden aan de aanwijzingen van de reclassering en moet meewerken aan een opname in een Forensische Psychiatrische Kliniek. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding van € 90,36 opgelegd aan de benadeelde partij AS Watson B.V. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 36f, 57, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/600633-11; 16/228551-10; 16/202917-10; 16/204420-10; 16/132924-10; 16/215857-10 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 19 oktober 2011
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1971] te [geboorteplaats],
thans gedetineerd te HvB Nieuwegein te Nieuwegein,
raadsman mr. A.J. Kiela, advocaat te Amersfoort.
1 Onderzoek van de zaak
Overeenkomstig artikel 369 van het wetboek van strafvordering heeft de politierechter de zaak onder de parketnummers 16/228551-10, 16/202917-10, 16/204420-10, 16/132924-10 en 16/215857-10 naar deze kamer verwezen.
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 5 oktober 2011, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter terechtzitting zijn overeenkomstig artikel 285 van het Wetboek van Strafvordering de zaken onder voormelde parketnummers gevoegd.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Ten aanzien van parketnummer 16/600633-11:
Feit 1: vijf pakken scheermesjes heeft gestolen, welke diefstal gevolgd werd van geweld;
Feit 2: elektrische tandenborstels en opzetborstels van elektrische tandenborstels heeft gestolen, welke diefstal gevolgd werd van geweld;
Feit 3: heeft geprobeerd drie elektrische tandenborstels te stelen, welke poging tot diefstal werd vergezeld van geweld;
Ten aanzien van parketnummer 16/228551-10: een koffiezetapparaat heeft gestolen;
Ten aanzien van parketnummer 16/202917-10: twee trainingsjassen heeft gestolen;
Ten aanzien van parketnummer 16/204420-10: een jas heeft gestolen en twee jassen heeft gestolen;
Ten aanzien van parketnummer 16/132924-10: rosbief heeft gestolen;
Ten aanzien van parketnummer 16/215857-10:
Feit 1: een koffiezetapparaat heeft gestolen;
Feit 2: vier flessen wasmiddel heeft gestolen.
3 De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig zijn, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaken, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan en baseert zich daarbij op de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen en de bekennende verklaringen van verdachte. De officier van justitie acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte ten aanzien van feit 2 en 3 onder parketnummer 16/600633-11 geweld heeft gebruikt.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank tot een bewezenverklaring kan komen, gelet op de aangiftes en de bekennende verklaring van verdachte, met uitzondering van het ten laste gelegde geweld onder feit 2 en 3 met parketnummer 16/600633-11.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Parketnummer 16/600633-11
Het bewijs ten aanzien van feit 1
De rechtbank acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen op grond van de volgende bewijsmiddelen:
- de aangifte, gedaan door [aangever], namens Kruidvat ;
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 5 oktober 2011.
Het bewijs ten aanzien van feit 2
De rechtbank acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen op grond van het navolgende.
[aangever 2] heeft namens het Kruidvat te Amersfoort aangifte gedaan van diefstal van elektrische tandenborstels en opzetborstels voor elektrische tandenborstels op 19 juli 2011. Verdachte heeft verklaard dat hij op 19 juli 2011 te Amersfoort bij het Kruidvat elektrische tandenborstels en opzetborstels heeft gestolen.
Partiële vrijspraak ten aanzien van feit 2
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte geweld heeft gepleegd en zal hem daarvan partieel vrijspreken.
De rechtbank overweegt daartoe dat getuige [getuige] verklaart dat zij naar het Kruidvat is toegelopen en dat de man die artikelen over de winkelpoortjes tilde, met zijn elleboog tegen de bovenzijde van haar lichaam aankwam. Getuige [getuige] spreekt verder niet over een gewelddadige handeling. Voorts heeft verdachte stellig ontkend geweld te hebben gebruikt. De rechtbank heeft derhalve geen bewijsmiddelen aangetroffen in het dossier voor het hanteren van geweld door verdachte bij de diefstal en zal hem daarvan partieel vrijspreken.
Het bewijs ten aanzien van feit 3
De rechtbank acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen op grond van het navolgende.
[aangever 3] heeft namens Etos Drogisterij te Amersfoort aangifte gedaan van diefstal van drie elektrische tandenborstels op 19 juli 2011. Verdachte heeft verklaard dat hij op 19 juli 2011 te Amersfoort bij de Etos elektrische tandenborstels heeft gestolen.
Partiële vrijspraak ten aanzien van feit 3
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte geweld heeft gepleegd tegen [aangever 3] en zal hem daarvan partieel vrijspreken.
De rechtbank acht zich onvoldoende overtuigd dat door verdachte geweld is gebruikt, zoals aangeefster in haar verklaring vermeldt.
Parketnummer 16/228551-10
De rechtbank acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen op grond van de volgende bewijsmiddelen:
- de aangifte, gedaan door [aangever 4], namens Blokker ;
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 5 oktober 2011.
Parketnummer 16/202917-10
De rechtbank acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen op grond van de volgende bewijsmiddelen:
- de aangifte, gedaan door [aangever 5], namens Perry sport ;
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 5 oktober 2011.
Parketnummer 16/204420-10
De rechtbank acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen op grond van de volgende bewijsmiddelen:
- de aangifte, gedaan door [aangever 6], namens Coolcat ;
- de bekennende verklaring van verdachte .
Parketnummer 16/132924-10
De rechtbank acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen op grond van de volgende bewijsmiddelen:
- de aangifte, gedaan door [aangever 7], namens Supermarkt Plus ;
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 5 oktober 2011.
Parketnummer 16/215857-10
Het bewijs ten aanzien van feit 1
De rechtbank acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen op grond van de volgende bewijsmiddelen:
- de aangifte, gedaan door [aangever 8], namens Blokker ;
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 5 oktober 2011.
Het bewijs ten aanzien van feit 2
De rechtbank acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen op grond van de volgende bewijsmiddelen:
- de aangifte, gedaan door [aangever 9], namens Albert Heijn BV ;
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 5 oktober 2011.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Parketnummer 16/600633-11
1.
op 07 april 2011 in de gemeente Amersfoort, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 5 pakjes met scheermesjes, toebehorende aan winkelbedrijf Kruidvat, welke diefstal werd gevolgd van geweld tegen [aangever] (bedrijfsleidster), gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld hierin bestond dat hij verdachte, toen hij door die [aangever] werd aangesproken en werd vastgepakt, opzettelijk gewelddadig heeft geduwd tegen en getrokken aan het lichaam van die [aangever] en zich vervolgens opzettelijk gewelddadig heeft losgerukt uit de greep van die [aangever];
2.
(politiedossiernummer 2011165074)
op 19 juli 2011 te Amersfoort, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid (elektrische) tandenborstels en een hoeveelheid opzetborstels (voor elektrische tandenborstels), toebehorende aan de firma Kruidvat (filiaal [adres]);
3.
(politiedossiernummer 2011165074)
op 19 juli 2011 te Amersfoort, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen (elektrische) tandenborstels, toebehorende aan de firma Etos Drogisterij (filiaal Leusderweg
89-95), zich toen en daar met voormeld oogmerk in dat winkelpand van de firma Etos Drogisterij heeft begeven en vervolgens drie verpakkingen met (elektrische) tandenborstels heeft gepakt, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
Parketnummer 16/228551-10
op 02 november 2010 te Amersfoort, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een winkelgoed (een koffiezetapparaat (Senseo)), toebehorende aan Blokker;
Parketnummer 16/202917-10
op 02 september 2010 te Amersfoort, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee trainingsjassen (merk Nike), toebehorende aan Perry Sport;
Parketnummer 16/204420-10
op 16 augustus 2010 te Amersfoort, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een jas, toebehorende aan Coolcat,
en
op 17 augustus 2010 te Amersfoort, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee jassen, toebehorende aan Coolcat;
Parketnummer 16/132924-10
op 09 april 2010 te Amersfoort, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid rosbief met een waarde van ongeveer 15 euro, toebehorende aan Supermarkt Plus;
Parketnummer 16/215857-10
1.
op 19 oktober 2010 te Amersfoort, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een koffiezetapparaat (merk Senseo), toebehorende aan Blokker;
2.
op 19 oktober 2010 te Amersfoort, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen vier flessen wasmiddel, toebehorende aan Albert Heijn.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
5.1 De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
16/600633-11
Feit 1: Diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren;
Feit 2: Diefstal;
Feit 3: Poging tot diefstal;
16/228551-10
Diefstal
16/202917-10
Diefstal
16/204420-10
Diefstal, meermalen gepleegd
16/132924-10
Diefstal
16/215857-10
Feit 1 en 2: telkens: Diefstal
5.2 De strafbaarheid van verdachte
G.H.E. van Hoecke, psychiater, heeft in haar pro justitia rapport d.d. 28 september 2011 geadviseerd om verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te achten.
De psychiater komt tot deze conclusie op basis van het volgende. Verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis, met name schizofrenie van het paranoïde type. Verder is hij afhankelijk van cannabis en misbruikt hij cocaïne en amfetamines. Daarnaast heeft verdachte vermoedelijk een gebrekkige ontwikkeling, met name een stoornis in het autistische spectrum en zwakbegaafdheid. Ten tijde van het tenlastegelegde waren deze stoornissen aanwezig. Verdachte is verminderd toerekeningsvatbaar te achten, aldus de psycholoog.
De rechtbank neemt voornoemde conclusie over en maakt deze tot de hare. De rechtbank acht verdachte verminderd toerekeningsvatbaar en zal hiermee rekening houden in de op te leggen straf.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid geheel uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en als bijzondere voorwaarden dat verdachte zich moet houden aan de aanwijzingen van de reclassering en mee moet werken aan een klinische behandeling in een Forensische Psychiatrische Kliniek.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte zo snel mogelijk behandeld dient te worden en dat het niet in het belang van de maatschappij of verdachte is dat hij langer gedetineerd blijft dan reeds het geval is. De raadsman heeft daarbij opgemerkt dat het hem redelijk lijkt een enigszins langere gevangenisstraf op te leggen dan de duur van de voorlopige hechtenis om een Forensische Psychiatrische Kliniek te vinden waar verdachte terecht kan, zodat hij na zijn detentie direct geplaatst kan worden. De raadsman heeft daarnaast benoemd dat een voorwaardelijk strafdeel passend is om te zorgen dat verdachte zich aan de bijzondere voorwaarden houdt.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere winkeldiefstallen, waaronder één diefstal met geweld, en een poging tot diefstal. Verdachte heeft hiermee veel materiële schade en overlast veroorzaakt. Voor winkeliers zijn dit erg vervelende feiten waar zij veel hinder van ondervinden.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank gelet op een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 26 augustus 2011, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld ter zake van winkeldiefstal op 31 maart 2011.
Voorts heeft de rechtbank gelet op een de verdachte betreffend reclasseringsadvies d.d. 16 september 2011. De reclassering heeft geadviseerd om verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldingsgebod bij de reclassering en meewerken aan een opname in een Forensiche Psychiatrische Kliniek.
Tevens heeft de rechtbank gelet op het onder 5.2 genoemde pro justitia rapport, opgesteld door G.H.E. van Hoecke, psychiater, waarin zij concludeert dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar dient te worden verklaard. De psychiater heeft geadviseerd verdachte een geheel of gedeeltelijk voorwaardelijke straf op te leggen en als bijzondere voorwaarde te stellen dat verdachte zich ter verdere diagnostiek en behandeling op laat nemen in een Forensische Psychiatrische Kliniek.
Verdachte heeft ter zitting benoemd dat hij bereid is naar een Forensische Psychiatrische Kliniek te gaan en dat zijn voorkeur uitgaat naar de Grote Beek in Eindhoven.
De rechtbank acht, gelet op het bovenstaande, klinische opname van verdachte wenselijk. De rechtbank acht het van groot belang dat verdachte direct aansluitend aan zijn detentie wordt opgenomen in een Forensische Psychiatrische Kliniek.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden noodzakelijk is. De rechtbank ziet geen ruimte voor een andere of lichtere sanctie. Wel ziet de rechtbank aanleiding een deel daarvan, te weten 5 maanden, voorwaardelijk op te leggen. Deze voorwaardelijke straf maakt een verplichte begeleiding door de reclassering en een verplichte opname in een Forensische Psychiatrische Kliniek mogelijk.
De rechtbank overweeg nog als volgt. Indien plaatsing in een Forensische Psychiatrische Kliniek mogelijk is voor ommekomst van het onvoorwaardelijk deel van hiervoorgenoemde straf, acht de rechtbank het zeker niet onwenselijk dat die plaatsing zodra mogelijk wordt gerealiseerd in het kader van het bepaalde in artikel 15, vijfde lid, van de Penitentiaire Beginselenwet.
6.4 Het ad informandum gevoegde
De rechtbank heeft bij de strafbepaling rekening gehouden met de volgende door verdachte bekende en ad informandum op de dagvaarding vermelde strafbare feiten:
1. 16/600302-11: Diefstal;
2. 16/600633-11: Diefstal;
3. 16/600633-11: Diefstal;
4. 16/600633-11: Diefstal;
5. 16/600633-11: Diefstal;
6. 16/600633-11: Huisvredebreuk;
7. 16/610058-11: Diefstal.
7 De benadeelde partij
7.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de gehele vordering van de benadeelde partij toe te wijzen met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij en stelt zich op het standpunt dat deze toegewezen kan worden.
7.3 Het oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij AS Watson B.V. vordert een schadevergoeding van € 90,36 voor het onder 5 ad informandum gevoegde feit.
De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van dit feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt zodat de vordering zal worden toegewezen.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
8 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 36f, 57, 310, 312 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
9 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
16/600633-11
Feit 1: Diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren;
Feit 2: Diefstal;
Feit 3: Poging tot diefstal;
16/228551-10
Diefstal
16/202917-10
Diefstal
16/204420-10
Diefstal, meermalen gepleegd
16/132924-10
Diefstal
16/215857-10
Feit 1 en 2: telkens: Diefstal
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarden:
- dat verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen die verdachte zullen worden gegeven door of namens de Reclassering Nederland (of andere instelling), zolang deze instelling dat wenselijk acht;
- de verplichting dat verdachte zal verblijven in en zal meewerken aan een klinische behandeling in een voor verdachte meest geschikte behandelsetting in een inrichting te bepalen door het NIFP/IFZ, dat hiertoe een inrichting zal aanwijzen waar feitelijke invulling aan een dergelijke intramurale behandeling zal kunnen worden gegeven, met inachtneming van de mate van zorg en beveiliging die voor veroordeelde noodzakelijk is. De behandeling van verdachte zal 12 maanden duren, of zoveel korter als de leiding van de te bepalen inrichting in overleg met de reclassering noodzakelijk acht;
- draagt deze (reclasserings)instelling op om aan veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partij
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij AS Watson B.V. van € 90,36 ter zake van materiële schade en vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 7 april 2011 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer AS Watson BV, € 90,36 te betalen, bij niet betaling te vervangen door 1 dag hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Bender, voorzitter, mr. P. Wagenmakers en mr. N.E.M. Kranenbroek, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R. Willemsen, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 19 oktober 2011.
Mr. Kranenbroek is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.